| |
| |
| |
Verslag over de Jaarlijksche Algemeene Vergadering van het Willems-fonds
gehouden te Gent in het Lakenmetershuis
op 29n October 1905
De heeren leden van het Algemeen Bestuur nemen te 10 ½ uur plaats aan het bureau en de heer G.D. Minnaert, voorzitter, spreekt de openingsrede uit, die verder op blz. 316 e.v. voorkomt.
De volgende heeren stemgerechtigden beantwoorden de naamafroeping:
Afdeeling Aalst. Al. De Waele. |
Afdeeling Antwerpen. A.C. Van der Cruyssen. |
Afdeeling Brugge. H. Ost en A. Van de Velde. |
Afdeeling Brussel. J. Hoste, zoon, J. Mennekens, J. Strang en E.H. T'sjoen. |
Afdeeling Diest. Ad. Mulle. |
Afdeeling Eekloo. A. Daneels en A. Gillis. |
Afdeeling Gent. E. Bailliu, E. Cleppe, V. De Vleesschauwer, P. Fredericq, G.D. Minnaert, O. Proost, A. Van Geluwe, V. Van Wilder en B. Wante. |
Afdeeling Hasselt. J. Vercoullie (Gent). |
Afdeeling IJzendijke. Iz. Leenhouts. |
Afdeeling Kontich. R. Delvaux. |
Afdeeling Ledeberg. L. Droesbeke. |
Afdeeling Lier. H. Temmerman. |
Afdeeling Lokeren. L. De Buysscher. |
| |
| |
Afdeeling Mechelen. E. Van den Berghe en V. Van de Walle. |
Afdeeling Niepoort. H. De Swarte, P. De Swarte en L. Seuntjens. |
Afdeeling Ninove. Th. De Grave. |
Afdeeling Oostende. I. Pleyn, F. Thoné en L. Verbrugghe. |
Afdeeling Oudenaarde. J. Haeck. |
Afdeeling Rupelmonde. L. Scheltjens. |
Afdeeling Schaarbeek. A. De Cock, C. De Rijder, E. Rijckbosch en J. Winnens. |
Afdeeling St Nikolaas. H. Van Eyck. |
Afdeeling Tienen. K. Meysmans. |
Afdeeling Wetteren. E. Dauwe. |
Voor de inschrijvers buiten de Afdeelingen. O. De Cavel, Em. Franckx en M. Sabbe.
| |
Verslag over de werkzaamheden en algemeene rekening van het dienstjaar 1905. - Begrooting van 1906.
De heer J. Vercoullie, secretanis, geeft een overzicht van deze drie stukken, die in de 6e aflevering van het Tijdschrift zijn verschenen.
Verslag, rekening en begrooting worden beurtelings goedgekeurd.
| |
Mededeelingen.
De heer A. Gillis (Eekloo) herinnert dat op het Feestmaal van verleden jaar de heer K. Van Doorne, toegevoegd volksvertegenwoordiger van het arrondissement Gent-Eekloo, beloofd heeft bij de liberale volksvertegenwoordigers de noodige som op te halen voor een nieuwe rondreizende volksbibliotheek. De heer Van Doorne heeft die belofte vervuld en de boeken zijn ter beschikking van het Algemeen Bestuur bij den heer Alfr. Daneels.
De heeren J. Winnens (Schaarbeek) en Jul. Hoste, zoon (Brussel) geven inlichtingen over de inzamelingen van gelden voor het Vuylsteke-fonds in hunne Afdeelingen en de heer P. Fredericq (Gent) voegt er een overzicht bij van de inschrijvingen, die tot nu toe zijn ingekomen.
| |
Ordemotie.
De heer J. Vercoullie, secretaris, wijst op de propaganda, die sedert eenigen tijd door Le petit Bleu wordt gemaakt voor een Hollando-Belgisch verbond. Zoo een verbond is al te gewichtig, dan
| |
| |
dat uit het Willems-fonds geen stem zou opgaan om te verklaren hoeveel belang wij er in stellen. Spreker stelt voor dat het Algemeen Bestuur al de Afdeelingen zou uitnoodigen om de zaak ter studie te leggen en in voordrachten te behandelen (Toejuichingen).
| |
Verkiezing van zeven leden van het Algemeen Bestuur voor den tijd van drie jaar waarvan:
a) | Twee die van rechtswege te Gent moeten verblijven, in vervanging van de heeren M. De Smet, uittredend lid, en J. Van Schoote, overleden. |
b) | Vijf die buiten Gent mojen verblijven, in vervanging van de heeren Em. Franckx (Aal t), Fr. Lambrechts (Lier), Maur Sabbe (Mechelen), Is. Van Doosselaere (Antwerpen) en H.N. Van Kalken (Brussel), uiltredende leden. |
De heer J. Doutrelingne, die in 1907 moest uittreden, heeft zijn ontslag genomen nadat de bijeenroeping voor de Algemeene Vergadering was verzonden.
Men beslist bij dringendheid de aldus opengevallen plaats aan te vullen.
Na eenige uitleggingen van den heer J. Vercoullie, secretaris, over het kiesstelsel, dat de Algemeene Grondslagen voorschrijven, gaat men over tot de stemming, die den volgenden uitslag oplevert.
Zijn gekozen:
a) | Voor den tijd van drie jaar, de heeren:
L. Van Aelbroeck, advocaat te Gent, |
O. Van Hauwaert, leeraar aan het atheneum te Gent, |
A. Gillis, bestuurder te Eekloo, |
P. Tack, leeraar aan het atheneum te Mechelen, |
H. Temmerman, bestuurder der normaalschool te Lier, |
E.H. T'sjoen, leeraar te St-Gillis (Brussel), |
L. Verbrugghe, postbeambte te Oostende. |
|
b) | Voor den tijd van twee jaar, de heer C. De Bruyne, hoogleeraar te Gent. |
| |
Het Tijdschrift en de andere uitgaven van het Willems-fonds (Afd. Eekloo).
De heer A. Gillis (Eekloo) heeft van zijne Afdeeling last gekregen te verklaren dat hare leden niet tevreden zijn met de tegenwoordige wijze van uitgave van het Tijdschrift en den terugkeer tot het vroegere Tijdschrift verlangen.
| |
| |
Hij betreurt ook dat het aangekondigde boek over Vlaamsch België sedert 1830 nog niet is verschenen.
De heer G.D Minnaert, voorzitter, antwoordt dat de geldelijke toestand van het Willems-fonds niet toelaat een degelijk tijdschrift en daarenboven boeken uit te geven. De vorm, waarin het Tijdschrift nu verschijnt, mag beschouwd worden als een soort van overgang naar de volledige afschaffing er van.
Wat Vlaamsch Belgiė sedert 1830 betreft, de samenstelling van dit boek heeft langdurige onderhandelingen met schrijvers gevergd en 't is slechts eerstdaags dat het eerste deel zal klaar zijn. Het Bestuur kan echter verzekeren dat de twee andere deelen ook nog in den loop van het volgende dienstjaar aan de leden zullen gezonden worden.
De heer V. Fris (Gent) is tegen de decentralisatie der letterkunde. Er bestaan vele degelijke tijdschriften genoeg om er geen nieuw meer bij te voegen. Wij moeten in onze rol blijven, namelijk het uitgeven van nuttige volksboeken.
Als medewerker aan Vlaamsch Belgie sedert 1830 verklaart spreker dat hij niet vroeger met de hem opgelegde hoofdstukken kon gereed zijn, omdat een jaar zelfs te kort was om de noodige opzoekingen en voorbereidende studiën te doen.
De heer G.D. Minnaert, voorzitter, stelt voor te stemmen of het Tijdschrift gaat behouden of afgeschaft worden.
De heer Jul. Hoste, zoon (Brussel) vindt het Tijdschrift nuttig omdat het ons op de hoogte houdt van de voordrachten die in de Afdeelingen gehouden worden.
De heer A.C. Van der Cruyssen (Antwerpen) is voor de vervanging van het Tijdschrift door een beknopt jaarlijksch verslag.
De heer Paul Fredericq (Gent) insgelijks. Met die bestuurlijke uitgave tot het minimum te brengen, kan men een belangrijke som besparen, waarmede men een boek van waarde kan uitgeven.
| |
Tusschengeval.
De heer J. Sabbe treedt binnen (Toejuichingen).
De heer G.D. Minnaert, voorzitter, verwelkomt den heer J. Sabbe (Toejuichingen).
| |
| |
| |
Het Tijdschrift en de andere uitgave van het Willems-fonds (voortzetting der bespreking).
De bekendmaking van de werkzaamheden der Afdeelingen in geval het Tijdschrift verdwijnt maakt het onderwerp uit van een woordenwisseling tusschen de heeren Jul. Hoste, zoon (Brussel), L. Verbrugghe (Oostende), A. Vermast (Gent), G.D. Minnaert, voorzitter, en J. Vercoullie, secretaris.
Er wordt eindelijk gestemd over het Tijdschrift, waarvan de afschaffing wordt besloten.
| |
Opname ‘in extenso’ van de verslagen der Afdeelingen in het Tijdschrift (Afd. Schaarbeek).
De heer J. Winnens (Schaarbeek) denkt dat er nu minder bezwaar zal bestaan tegen de algeheele opname van de verslagen in het soort van jaarboekje, dat zal uitgegeven worden.
De heer M. Sabbe (Mechelen) bestrijdt die meening. Geheele gedeelten van de meeste verslagen laten de algemeenheid der leden onverschillig. Als een secretaris een uitgebreid verslag levert, dan is dit natuurlijk voor de voldoening van de medewerkers en het volstaat met dit verslag in een plaatselijk blad te laten verschijnen.
Spreker stelt voor dat het Algemeen Bestuur aan de Afdeelingssecretarissen een type van verslag zou zenden, waarin alleen hetgeen iedereen kan aanbelangen wordt opgenomen.
De vergadering neemt dit voorstel aan.
| |
Trapsgewijze vervlaamsching der Hoogeschool te Gent (Afd. Brussel).
De heer E.H. T'sjoen (Brussel) maakt het historiek van het vraagstuk in het Willems-fonds en herinnert namelijk de besprekingen, die plaats grepen in de Algemeene Vergaderingen van 19 Juni 1898 en 29 October 1899 en het onderzoek naar den toestand in de hoogeschool van Helsingfors, waartoe de laatste aanleiding gaf.
Zes jaar lang blijft het Willems-fonds als 't ware onverschillig
| |
| |
aan de hoogst belangrijke kwestie van de vervlaamsching der Gentsche hoogeschool. Is 't omdat er onder de Vlamingen verschil van meening is ontstaan aangaande de practische oplossing? Dit verschil van meening heeft aanleiding gegeven tot zekere verbittering en verkoeling.
Uitstekende Vlamingen willen het voorstel Mac Leod beperken, gezien de ongunstige stemming van Regeering en Kamers. De heer Paul Fredericq o.a. denkt dat men aldus zekerder tot het doel zal geraken. Dat is zijn recht. Men heeft hem in zekere kringen ongenadig, op bitsige en onrechtvaardige wijze aangevallen. Dat was stellig verkeerd: de vrijheid van onderzoek blijft toch bestaan.
De heer L. De Raet, een uitstekend ambtenaar van het ministerie van nijverheid en arbeid, heeft met glans bewezen dat de heer Mac Leod, gezien de nieuwe toestanden o.a. de ontdekking van het kolenbekken in Limburg, niet ver genoeg gaat. Om practische redenen stelt de heer Mac Leod de vervlaamsching van de technische faculteit uit; om practische redenen wil de heer De Raet de vervlaamsching van die faculteit te Gent. Hij weet overigens dat voor de Waalsche leerlingen zal gezorgd worden.
Spreker is het eens met den heer De Raet. Het vraagstuk dient doorgedreven te worden in het belang van het volk. Hij eindigt met een motie voor te stellen.
De heer A. Daneels (Eekloo) is van gevoelen dat men de Gentsche hoogeschool zou moeten laten zooals zij is en er een nieuwe, een Vlaamsche, inrichten te Antwerpen.
De heer L. Willems (Gent) herinnert dat die gedachte niet nieuw is, maar integendeel reeds jaren geleden is vooruitgezet en onderzocht geweest door een commissie, die de onmogelijkheid om ze te verwezenlijken heeft moeten inzien.
De heer Jul. Hoste, zoon (Brussel) steunt op de kwestie van recht.
De heer M. Sabbe (Mechelen) zou uit de motie van den heer T'sjoen het woord trapsgewijze willen zien wegvallen. Juist op dit woord zijn wij verdeeld; de zaak is nog niet rijp.
De heer Paul Fredericq (Gent). Indien de Vlamingen zoowel als de Walen het onvervreemdbaar recht hebben om een eigen staatshoogeschool te bezitten, mogen zij ook geen gelegenheid laten voorbijgaan om dit recht te bevestigen. Spreker is insgelijks voor
| |
| |
de weglating van het woord trapsgewijze, omdat het een specialen zin heeft gekregen.
Nog andere wijzigingen worden voorgesteld door de heeren J. Vercoullie, secretaris, A. Matton (Brussel) en E. Van den Berghe (Brussel).
Ten slotte wordt de motie T'sjoen in den volgenden vorm aangenomen:
‘Het Willems-fonds, in zijne Algemeene Vergadering te Gent op 29 October 1905, vraagt eerbiedig en uitdrukkelijk aan Regeering en Kamers onverwijld over te gaan tot de geleidelijke vervlaamsching van de Hoogeschool van Gent.’
De heer V. Van de Walle (Mechelen) verzekert dat de Vlaamschgezinde volksvertegenwoordigers zich zonder twijfel met de zaak zullen bezighouden en stelt zich persoonlijk gansch ter beschikking van het Willems-fonds (Toejuichingen).
| |
Toepassing der taalwet van 22 Mei 1878 (Afd. Gent).
De heer Paul Fredericq (Gent) verklaart dat de voorsteller van dit punt belet is de vergadering bij te wonen, maar zou willen dat al de bekende overtredingen van de wet aan het Algemeen Bestuur worden medegedeeld, dat dan kan oordeelen op welke wijze men ze kan doen ophouden.
De vergadering stemt hiermede in.
De heer V. Fris (Gent) denkt dat het Algemeen Bestuur die overtredingen door de bladen zou moeten ruchtbaar maken.
| |
Het wetsvoorstel Coremans (Afd. Brussel).
De heer E.H. T'sjoen (Brussel) legt de beteekenis van het wetsvoorstel Coremans uit en herinnert dat het Willems-fonds er zich heeft bij aangesloten. Hij treedt vervolgens in bijzonderheden over het voorstel Helleputte en drukt er op dat wij er ons moeten tegen verzetten. Niet enkel de studie van wat meer Nederlandsch moeten wij bekomen, maar verbetering in het onderwijsstelsel. Het examen dat de heer Helleputte wil, is niet alleen onpractisch, maar zou tot verschillende behandeling van de leerlingen der Vlaamsche en die der Waalsche gestichten leiden en de Vlaamsche scholen zouden
| |
| |
voor de Waalsche verlaten worden. En wat stelsel zal men toepassen voor Brussel en voorsteden?
Blijven dan de beweegredenen der Vlamingen, die schermen met de vrijheid van onderwijs. Ons antwoord is: de leerlingen van de vrije gestichten moeten even goed Nederlandsch kennen als die van de officieele scholen. Allen moeten later met gelijke wapenen kunnen strijden, zooals de heer De Vigne het zoo oprecht en degelijk verklaarde op den Vlaamschen Landdag te Leuven. Wij, vrijzinnigen, moeten ijveren voor de algemeene ontwikkeling, zelfs bij onze tegenstrevers.
Spreker stelt ten slotte voor zich te houden aan Coremans' wetsvoorstel en, in bijkomende orde, indien het examen kans heeft aangenomen te worden, te ijveren voor de volgende bepaling:
‘Zijn ontslagen van het examen de leerlingen van de gestichten, zoo vrije als officieele, waar de wet van 15 Juni 1883 volledig wordt toegepast.’
De heer G.D. Minnaert, voorzitter, vraagt of wij, evenals verleden jaar, een verzoekschrift naar de Kamer der Volksvertegenwoordigers gaan zenden.
De heer J. Vercoullie, secretaris, leest ons verzoekschrift en drukt vooral op deze zijde van de vraag, dat de vrije gestichten van middelbaar onderwijs, die wettelijk geldige diploma's willen uitreiken, aan dezelfde voorwaarden moeten onderworpen zijn als de officieele.
De heer J. Hoste, zoon (Brussel) vraagt of het Algemeen Bestuur geen inlichtingen heeft over de houding van de liberale kamerleden. 't Ware goed o.a. de volksvertegenwoordigers der Waalsche provinciën op de hoogte te brengen.
De heer V. Van de Walle (Mechelen) sluit zich aan bij het voorstel T'sjoen. Als de vraag aan de Kamer gedaan wordt, zal zij in bespreking komen in de vergadering van de liberale kamerleden.
Spreker herinnert wat er in de middelafdeeling gebeurd is. Wij moeten trachten in de beide Kamers een meerderheid te vinden voor het eerste voorstel Coremans.
De heer Paul Fredericq (Gent). De inlichtingen van den heer
| |
| |
Van de Walle zijn van 't hoogste belang. Het voorstel Helleputte is een groote fopperij, uitgevonden om de zaak te doen mislukken. Het gaat veel verder dan het voorstel Coremans. Het voert een soort van graduaat weer in, maar alleen voor de Vlamingen.
De vergadering stemt het voorstel van den heer T'sjoen.
| |
Grieven der Vlamingen die in het Walenland verblijven (Afd. St Nikolaas).
De heer L. Meert (St Nikolaas). De bedoeling was onze grieven in het Walenland bekend te maken. Spreker heeft persoonlijk kunnen ondervinden dat de Walen eigenlijk niet tegen de Vlamingen zijn, maar niet op de hoogte zijn van onze grieven.
De Afdeeling St Nikolaas wilde voorstellen deze grieven, bijvoorbeeld door middel van een tweetalige brochure, in het Walenland bekend te maken.
De heer A.C. Van der Cruyssen (Antwerpen). In 1906 zal het 50 jaar geleden zijn dat de Grievencommissie tot stand kwam. Het Algemeen Nederlandsch Verbond heeft besloten eens na te gaan wat die commissie heeft gevraagd, wat zij heeft bekomen en wat er nog te doen is.
't Ware misschien goed dat het Willems-fonds dan een opsomming van hetgeen wij nog moeten bekomen opstelde en in de twee talen uitgaf.
De heer M. Sabbe (Mechelen) heeft dezelfde ondervinding opgedaan als de heer Meert, maar er ontbreekt een practische kant aan zijn voorstel. Het Algemeen Bestuur zou kunnen onderzoeken wat er eigenlijk kan gedaan worden in de richting door de Afdeeling St Nikolaas aangeduid.
De heer J. Vercoullie, secretaris. Geen beter middel dan artikels in bladen, zooals vroeger het Organe de Mons deed. De aanwezigen kunnen in dit opzicht medewerken met bij de hun bekende Vlamingen, die in Fransche bladen schrijven, hunnen invloed te gebruiken opdat zij artikels over onzen strijd leveren.
De heer A. Matton (Brussel). De Waalsche Liberale Jonge Wachten zijn bijna geheel bekend met onze grieven en er bestaat bij hen een beweging om de kennis er van te verspreiden.
| |
| |
De heer G.D. Minnaert, voorzitter, verklaart dat het Algemeen Bestuur het mogelijke zal doen om in die zaak tot een practischen uitslag te komen.
| |
Stichting van Afdeelingen van het Willems-fonds in het Walenland (Afd. Gent).
De heer A. Van Geluwe (Gent) spreekt van de neiging, die zich op verschillende punten van het Walenland onder de Vlamingen openbaart om zich te vereenigen. Gezien dien nieuwen gemoedstoestand vraagt hij zich af of het Willems-fonds zich niet tot zijne vrienden in de Waalsche provinciën zou wenden om er Afdeelingen te doen ontstaan. Het Willems-fonds zou er belangrijke diensten aan de werklieden kunnen bewijzen door zijne volksbibliotheken en volksvoordrachten.
De heer G.D. Minnaert, voorzitter, verzekert dat het Algemeen Bestuur die zaak met de meeste welwillendheid en ernst zal onderzoeken.
Daar de dagorder uitgeput is en niemand meer het woord verlangt, verklaart hij te 2 uur de zitting gesloten.
|
|