Tijdschrift van het Willems-Fonds. Jaargang 10
(1905)– [tijdschrift] Tijdschrift van het Willems-Fonds–
[pagina 327]
| |
A. Aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers en den Senaat.I. Zeer Geachte Heeren,Het recht van de Vlamingen op een Vlaamsche Hoogeschool wordt door niemand meer op ernstige gronden betwist. Tevens wordt erkend dat de verstandelijke, zedelijke en stoffelijke voordeelen van zoo een inrichting voor het Vlaamsche volk zoo onafzienbaar groot zijn, dat de Regeering ons die niet langer mag onthouden. Daarom heeft de laatste Algemeene Vergadering van het Willems-fonds de volgende motie aangenomen: ‘Het Willems-fonds vraagt eerbiedig en uitdrukkelijk aan Regeering en Kamers onverwijld over te gaan tot de geleidelijke vervlaamsching van de Hoogeschool van Gent.’ Nu een wetsontwerp voor de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool is neergelegd, acht het Algemeen Bestuur het de gepaste gelegenheid om U dezen wensch over te maken en drukt de hoop uit dat deze levenskwestie voor het Vlaamsche volk door U met echt vaderlandslievend doorzicht opgelost wordt. | |
II. Zeer Geachte Heeren,Reeds op het einde van 1903 had ons Algemeen Bestuur de eer U een wensch van de Algemeene Vergadering van 8 November 1903 over te maken, strekkende om de aanneming te vragen van het wetsvoorstel Coremans. De Algemeene Vergadering van 1905 heeft nog eens met nadruk denzelfden wensch uitgesproken. Want nu blijkt het wel dat de Regeering het recht en den plicht heeft zoowel taalvoorwaarden als andere op te leggen aan private gestichten, die wettelijk geldige getuigschriften en diploma's willen afleveren. | |
[pagina 328]
| |
Daaruit blijkt tevens dat deze voorwaarden niet strenger en ook niet milder mogen zijn dan voor de openbare gestichten. Alleen het wetsvoorstel Coremans voldoet aan dezen eisch. Daarom hopen wij dat door U aan dezen onzen wensch gevolg gegeven zal worden. | |
B. Aan den heer Minister van Financiën.Hooggeachte Heer Minister,Er is besloten bankbriefjes van 100 fr. van een nieuw model te doen vervaardigen. In aansluiting aan ons verzoekschrift van 1 December 1904, waarvan een kopij hierbij gaat, zijn wij zoo vrij U te verzoeken dat het U gelieve bevelen te geven opdat, overeenkomstig de wet en het organisch reglement van de bank, de tekst der nieuwe briefjes volledig tweetalig zou zijn.
Op dit laatste stuk kwam het volgende antwoord: MINISTERIE VAN GELDWEZEN | |
Brussel, den 6 Januari 1906.Mijne Heeren,
In antwoord op uwen brief van 4en dezer maand, heb ik de eer U te laten weten dat de tekst van het nieuwe biljet van 100 frank, welk door de Nationale Bank van België eerstdaags zal uitgegeven worden, overeenkomstig art. 5 der wet van 26 Maart 1900 in beide officieele talen is opgesteld. Aanvaardt, Mijne Heeren, de uitdrukking mijner hoogachting.
Namens den Minister: Voor den Directeur-generaal,
De Directeur, J. Rombout.
Aan het Algemeen Bestuur van het Willems-fonds te Gent. | |
[pagina 329]
| |
Den 28n Februari 1906 richtte het Algemeen Bestuur het volgende protest tot de Kamer der Volksvertegenwoordigers: | |
Hooggeachte Heeren,In zijn laatste zitting heeft het Algemeen Bestuur van het Willems-fonds besloten bij U verzet aan te teekenen tegen zekere feiten in de zaak van Heerne door de advocaten zelf aangeklaagd en gelaakt. Niet alleen geschiedde de verdediging en heel de procedure in het Fransch, maar ook de ondervraging van beschuldigden en getuigen moest door een taalman geschieden. Wat meer is, de verklaringen van beschuldigden en getuigen bij het onderzoek werden niet in den oorspronkelijken vorm maar in een min of meer juiste Fransche vertaling opgeschreven, welke de belanghebbenden dan nog gedwongen waren echt te verklaren. Dat alles is in strijd, niet alleen met de natuurlijke rechten van een vrij volk in eigen land, maar met uitdrukkelijke voorschriften van bestaande wetten. Wij hopen dus dat er maatregelen zullen genomen worden opdat ook voor de Brusselsche gerechtshoven de door de wet erkende rechten aan den Vlaming gewaarborgd blijven.
Namens het Algemeen Bestuur van het Willems-fonds:
G.D. Minnaert, Voorzitter, J. Vercoullie, Secretaris Schatmeester. |
|