Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Tirade. Jaargang 18 (nrs. 193-200)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre
proza
poëzie

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Tirade. Jaargang 18 (nrs. 193-200)

(1974)– [tijdschrift] Tirade

Vorige Volgende
[p. 497]

Arie Gelderblom
Vier gedichten

Een terugkeer

 
zoveel verder dan al het gezegde,
 
het mooier bewerkte woord, de door heimwee gesterkte
 
minaar die na jaren
 
terugkeert in dezelfde stad, waar
 
de wind niet meer, niet minder werd
 
nog hetzelfde waait over het latere stof
 
der straten
 
 
 
zoveel verder dan wat gezegd is
 
over het begin van een liefde, de voetstappen
 
van een avond die het verdriet onmogelijk maakt
 
om een geloof dat als boter
 
door het hoofd gaat, zoveel mooier is het,
 
de door ontroering gemerkte minnaar,
 
bladerzacht zijn varen op wat
 
hij zal terugzien in deze nacht
 
na jaren terwijl zij nooit voorbij was,
 
al die beelden die hij spaarde en bewaarde
 
verhalen onvertaalbaar van namen
 
die hij haar aarde in zijn jagen gaf
[p. 498]
 
zoveel verder weg dan de gedichten
 
van haar lippen, de mooiere gedachten
 
achter haar glimlach, het zuivere zaaien
 
van haar lichaam, de door terugkeer
 
verteerde minnaar die merkt
 
dat ze weg is, weg, op zoek gegaan naar hem
 
 
 
de wind tussen hen steeds minderend
 
aan stem

22.4.1974

[p. 499]

Onder de hemel

voor Wim en Lux Gijsen
 
er is veel leegte onder de hemel,
 
een hoge vogel die zweefde verliest één voor één
 
zijn vleugels,
 
dit leven lijkt een leugen
 
 
 
laten we een feest maken om het te vergeten,
 
een neger uit afrika uitnodigen en de rijke tante
 
die altijd voor drank zorgt weer laten glimlachen,
 
op wijntje en trijntje rijmen met een wildere dans,
 
laten de vrouwen van hand tot hand gaan en lager
 
de dijen natmaken met sterkere limonade,
 
de daden willen een droom van een drama en
 
laten we daarna praten van toen we nog ontroerd waren,
 
de verstijvende zwijgenden langzaam dronken en ontdaan
 
voeren met verhalen van oude papagaai en
 
in de ochtend naar het strand gaan met ogen vol dronken horizon
 
en adem van vroeger in een keel van mooier en later
[p. 500]
 
er is geen leegte onder de hemel
 
we hebben een feest gemaakt van wat aan vleugels bleef
 
we hebben de dode vogel gegeten.

28.5.1974

[p. 501]

Dit is het

 
Dit is een onafzienbare sneeuwjacht
 
van tekens, zelfs video is tevergeefs
 
gebleken, dit is het raadsel van adem
 
en water, dit is het en dat
 
en alles is het
 
 
 
dit is een eeuwig etmaal van een paar
 
sekonden, dit is voor ogen te groot
 
bevonden, dit is een wond en een wand
 
tussen vrouw en man, dit is
 
alles en dat
 
 
 
dat zijn de ondoorgrondbare wegen
 
tussen de sterrennevels, dit zijn de
 
hemels zonder weten, dit is de dorst
 
om een mond die licht zal maken
 
in het onbestaanbare
 
 
 
dit is alles, dit is het en dat en of
 
het is, is onzeker

31.5.1974

[p. 502]

Papier

 
papier, wit als een maagd
 
en jij die op de tijd jaagt, soms een werkelijkheid
 
aanrand zonder dat het bed kraakt,
 
geen kussen dat zich verlegt om je woorden,
 
verlegen word je ervan
 
 
 
papier dat de namen vraagt voor witter,
 
geen begin daarmee maak je, je geeft een plant
 
water met zijn eigen bladeren, je verdraagt je geweten
 
niet meer, gaat zonder zwembroek tevergeefs
 
in de zee van een afwasteiltje
 
 
 
papier dat je niet dragen kan,
 
ook het hart verdraagt het niet en breekt uit verlatenheid,
 
tijd gaat voorbij in stilte, de eerste dag bleef altijd
 
in de winternacht, je houdt het papier in een lasvlam
 
en grijnslacht.

8.8.1974


Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

Arie Gelderblom


22 april 1974

28 mei 1974

31 mei 1974

8 augustus 1974