Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220) (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)
Afbeelding van Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)Toon afbeelding van titelpagina van Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tirade. Jaargang 20 (nrs. 211-220)

(1976)– [tijdschrift] Tirade–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 173]
[p. 173]

Ziekte

Zuid-Celebes

Smeekbede van een moeder

 
Daalt neer, regen en wind,
 
dat de vaartuigen vlot komen!
 
Spreekt ge van regen en overstroming?
 
De schepen zijn alle reeds vlot.
 
 
 
Welke vaartuigen zijn van de sagâlâ's?
 
 
 
Die met goud beslagen,
 
met schepriemen van goud.
 
Hoe zijn de vlerken?
 
Vlerken van goud.
 
Hoe zijn de zeilen?
 
Zeilen van patola.
 
Hoe is het roer van de sagâlâ's?
 
Een roer van koper
 
en een stuurpen van reukhout!
 
 
 
Levensgeest!
 
Keer weer terug,
 
houdt U niet op
 
in verre plaatsen.
 
 
 
De levensgeest keert terug.
 
Hij blijft staan buiten het land.
 
 
 
Levensgeest!
 
Keer weer terug.
 
Blijf niet buiten het land staan.
[pagina 174]
[p. 174]
 
De levensgeest keert terug.
 
Hij blijft staan op de bergrug.
 
 
 
Levensgeest keert terug.
 
Hij blijft staan langs de weg.
 
 
 
Levensgeest!
 
Keer terug.
 
Blijf niet staan tussen de huizen.
 
 
 
Levensgeest!
 
Keer terug.
 
Blijf niet staan voor de trap.
 
 
 
Levensgeest!
 
Kom toch hier.
 
Blijf niet achter de deur.
 
 
 
Gelukkig!
 
De levensgeest wast zijn voeten,
 
hij gaat eindelijk naar zijn zitplaats toe.
 
 
 
Bindt hem met strengen garen,
 
dat hij niet weer gaat ronddwalen.
 
Werp hem een sarung over het hoofd,
 
dat wij hem niet weer kwijtraken.
 
 
 
Gij, o Levensgeest!
 
zoudt alleen in de wereld rondgaan?
 
En het kind heeft het zo eenzaam.
 
Aya, aya!
 
 
 
Keer in het leven terug, mijn kind,
 
om te zitten op de schoot van je moeder
[pagina 175]
[p. 175]
 
die je gebaard heeft.
 
Houd je vast aan de armen van je vader
 
die je verwekt heeft
 
 
 
Ik druk het lichaam van het kind
 
zacht met een doek,
 
als was het pas geboren.
 
 
 
Roep uw levensgeest op
 
Sagâlâ's!
 
Ook die van het geliefde kind.
 
Roept uw levensgeest op,
 
o kind!
 
dat ik in mijn schoot gedragen heb,
 
dat gedragen wordt door de sagâlâ's.

Bataklanden

Klacht van een moeder

 
Ach, mijn kind,
 
wil mij toch niet verlaten;
 
ik ben een lege rijstbolster.
 
In jouw plaats wil ik de aarde in.
 
Mijn vadertje moet blijven leven,
 
leven in deze wereld.
 
Als jij zou doodgaan,
 
Ach, dan ben ik als een fladderende kip,
 
als een paard dat men los heeft gemaakt.
 
 
 
Mijn kind wil mij verlaten.
 
Ik ben een ontijdig geborene,
 
ik ben als een heet geworden aarden pot
 
die uitelkaar zal vallen.
[pagina 176]
[p. 176]
 
Dan moet ik mijn hoofd laten hangen,
 
mijn ogen neerslaan,
 
als ik zie die kinderen hebben.
 
Dan is mijn mond als een toegesnoerde buidel,
 
als een dichtgeknepen tang,
 
als ik denk aan het lichaam van mijn kind
 
dat daar weg wil zinken.
 
Het slingert me weg als de deksel van een kookpot
 
als ik denk aan je mond
 
die nog iets zeggen kon
 
op de woorden van zijn moeder,
 
die nu alleen staat,
 
als een eenzame plant.
 
 
 
Ik zal mij verdrinken als je sterft,
 
in de rivier Sitoemalam mij verdrinken,
 
als jij in de diepte stort,
 
in de diepe afgrond,
 
zal ik een touw draaien,
 
om af te dalen naar de dood.

Toradjalanden

Wurake of priesteressengezang

 
Kom wind, voer mij mee,
 
Kom bliksem, licht mij bij.
 
Blaas mij door het luchtruim,
 
Voer mij door de lucht daarboven,
 
opdat onze gang vlug zij,
 
opdat onze tocht snel zij.
 
Ga voort, wij houden niet op,
 
Ga door, houd niet stil,
 
Ga voort, houd niet op.
[pagina 177]
[p. 177]
 
Blaas, wind van de zee.
 
Breng ons over de aarde.
 
Blaas, wind van het land,
 
Breng ons over de aarde,
 
Roeit, bonte vogels,
 
Voert de riemen vis-arenden.
 
Laat ik dan de wijde ruimte ingaan,
 
In de lucht, midden in het luchtruim.
 
Dat is nog eens voortgaan.
 
Dat is nog eens vliegen.
 
Hier is de rivier van de Oppergod.
 
Zijn rivier heeft kralen tot zandkorrels.
 
Aan de oorsprong zijn het armbanden,
 
Aan de monding zijn het enkelringen.
 
Laat ons gaan stijgen,
 
Brengt nu alles bijeen.
 
De regenboog is ons voertuig.
 
De leuning der brug is van goud.
 
Daar boven in de lucht
 
Is de woonplaats van onze Vader.
 
Onze Vader die de bevelen geeft.
 
Als ge aldus spreekt,
 
En alzo uw wensen zijn,
 
Dan zal ik levensadem krijgen,
 
Dan zal ik levensgeest halen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken