Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tsjip. Jaargang 6 (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tsjip. Jaargang 6
Afbeelding van Tsjip. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Tsjip. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.96 MB)

Scans (33.32 MB)

XML (1.14 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tsjip. Jaargang 6

(1996)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 83]
[p. 83]

Koos Hawinkels
Het eerste boek van Jostein Gaarder en andere jeugdliteratuur

In het eerste nummer van de vorige jaargang heb ik u verteld wat ik vond van De wereld van Sofie van Jostein Gaarder. Inmiddels heeft uitgever Houtekiet/Fontein ook het eerste manuscript van Gaarder op de markt gebracht: Het geheim van de kaarten. Meer dan het andere draait dit boek om het avontuur. Meer ook dan in het vorige boek blijven hier raadsels onopgelost. Ik vermoed dat Gaarder er zelf ook niet meer helemaal uitgekomen is. Maar dit Geheim van de kaarten is wel spannender dan De wereld van Sofie.

Hans Thomas, de hoofdpersoon, maakt samen met zijn vader een reis van Arendal in Noorwegen naar Athene om zijn moeder te zoeken. Die vader is oud-zeeman, en een rasechte filosoof, die graag met zijn zoon gesprekken voert waarin zinnen vorkomen als: ‘Waar komen wezens als jij en ik toch vandaan, Hans Thomas? Heb je daar wel eens over nagedacht?’ En dat nadat hij even tevoren een sigaret heeft opgestoken en naar de nachtelijke hemel kijkend het gesprek heeft geopend met de onsterfelijke zinnen: ‘Wij stellen niet veel voor, m'n jongen. Wij zijn maar piepkleine legofiguren die in een oude Fiat van Arendal naar Athene kruipen. Ha! Op een erwt! Daarbuiten, buiten dat zaadje waar we op leven, Hans Thomas, bestaan miljarden sterrenstelsels. En elk sterrenstelsel bestaat weer uit honderden miljarden sterren. God mag weten hoeveel planeten er zijn!’ De zoon, ongeveer 10, 11 jaar, lijkt me, vind dan ook dat de overheid ‘hem wel een toelage zou mogen geven als staatsfilosoof’. Vader speculeert graag over de eerste vraag van de oude catechismus: ‘Waartoe zijn wij op aarde?’ Alleen: hij weet het antwoord niet, of in elk geval niet zeker.

Op hun reis naar Athene krijgt Hans Thomas ergens bij de Zwitserse grens een loep van een dwerg, die hen bovendien naar een godvergeten oord stuurt, Dorf geheten. Daar ontvangt hij van de lokale bakker een broodje waarin een minuscuul boekje verstopt zit, dat hij alleen maar kan lezen met behulp van die gekregen loep. Dat verhaal lijkt even oneindig als dat van Michael Ende, want het gaat over een van bakker op bakker overgeleverde geschiedenis waarin Hans Thomas de volgende schakel blijkt te moeten zijn. Begonnen bij ene Frode die schipbreuk leed en niet op het eiland van de vorige dag aanspoelde, maar wel op een plaats die zich geheel naar zijn denkbeelden leek te voegen. Daar schiep hij zich als een onvervalste Robinson een eigen wereld. Zozeer zelfs, dat zijn enige gezelschap, zijn speelkaarten, uiteindelijk levend werden, min of meer doordat zij zijn verbeelding gingen realiseren.

Zo'n soort verhaal dus. De gegevens erover krijgt Hans Thomas zoals gezegd van een rare bakker in Dorf, en dan blijkt dat zijn opa, zijn vader en moeder en hijzelf een cruciale rol spelen in de voortzetting van dit oneindige verhaal. Heel spannend, maar voor volwassenen van mijn karakterstructuur ook wel wat erg opgelegd en braaf. ‘Op dat moment vond ik het onvoorstelbaar triest

[pagina 84]
[p. 84]

dat wij mensen zo gemaakt waren dat we gewend raken aan zoiets onbegrijpelijks als leven.’ Bovendien leest Hans Thomas in wat hij het ‘broodboekje’ noemt verrassend gedetailleerde al uitgekomen voorspellingen over zichzelf en zijn familie. Maar dat maakt het voor jeugdige lezers waarschijnlijk juist erg spannend.

Het boek dient vooral als drager van een groot aantal filosofische of ontologische vragen en bespiegelingen. En dat maakt het voor grote lezers best interessant. Het gekke is namelijk, dat al de kleine ergernissen waarvan ik nu verslag doe, toch niet hebben verhinderd dat ik het geheel nogal snel en met plezier heb uitgelezen. Alleen, naderhand, als je nog eens op je gemak probeert alle losse eindjes aan elkaar te knopen, dan ben je wat teleurgesteld. Maar je kunt natuurlijk ook zeggen dat het een boek is dat gelukkig meer vragen stelt dan het pretendeert te kunnen beantwoorden. En dat zou wel eens goed kunnen aansluiten bij wat jeugdige lezers het liefste willen.

Dickens' kerstverhaal opnieuw vertaald

‘Daarna betrokken ze hun stelling, ze staken hun lepel in de mond, omdat ze anders voor hun beurt om een stuk gans zouden hebben geschreeuwd. Ten slotte werden de borden neergezet en werd er gebeden. Op het gebed volgde een ademloze stilte toen mevrouw xxx zich met een trage blik op het voorsnijmes opmaakte om dit in de borst van de gans te zetten. Maar toen ze dit deed en de vulling eindelijk in de lang verwachte stroom naar buiten golfde, ging er aan de hele tafel een gemompel van verrukking op.’

Voor diegenen onder ons die deze tekst met of zonder enig rondtasten in het geheugen herkennen, is er vreugdevol nieuws. Van dit wereldberoemde verhaal ‘in proza’ van de auteur die als geen ander de kunst verstond om weelderig lekker eten te beschrijven, liefst tegenover maagkrampen veroorzakende honger, is een schitterende nieuwe editie uitgekomen. Uiteraard tegen Kerstmis vorig jaar.

Een magnifieke gebonden editie met stofomslag en leeslint. De vertaling is van Théo Buckinx. U kunt aan bovenstaand fragment zelf beoordelen of u die mooi vindt, maar het bijzonderste is dat de uitgave geïllustreerd is door Quentin Blake. De uitgever zegt weliswaar dat deze hiermee een heel nieuw terrein betreedt, het literaire boek voor volwassenen, maar mij lijkt dat deze titel nou juist óók een kinderboek is. De illustraties zijn van de van Blake bekende soort. Prachtig voor de liefhebbers, vol berekende slordigheid, maar daardoor ook vol expressie.

Een wegloopverhaal met zin

In tegenstelling tot wat de titel wellicht bij u oproept, is Morgenster van Ellen Tijsinger een intriest verhaal. Thomas is een jongen die slachtoffer is van de omstandigheden. Zijn moeder is kort na zijn geboorte overleden, hij kan het met de nieuwe vriendin van zijn vader wel redelijk vinden, maar wil eigenlijk minder bemoederd worden dan zij doet. Op school is hij zo'n beetje de knapste van de klas, maar doordat zijn vader werkeloos is en dus arm, heeft hij de bijnaam Thomas Tweedehands. Daarbij is hij niet zo vreselijk assertief,

[pagina 85]
[p. 85]

en dus een gewilde prooi van een clubje etters die hem bij elke voorkomende gelegenheid treiteren, in elkaar slaan, zijn fiets vernielen etc.

Hij komt dan in contact met een zwerfster, Rosa, die zichzelf de morgenster noemt. Thomas idealiseert dit vrije bestaan en besluit van huis weg te lopen en een leven op straat te gaan leiden. Dat lukt hem natuurlijk niet, en aan het eind van het verhaal keert hij dan ook weer naar huis terug.

Het verhaal leest als een trein. Geen literaire hoogstandjes, maar nogal nuchter van toon, levendige dialogen, passend bij het onderwerp. De thematiek: pogingen om een eigen leven in vrijheid op te bouwen, zal jongeren wel aanspreken. Pesten op school en zwerfjeugd zijn actuele onderwerpen, dus het lijkt me zeer geschikt voor brugklassen en tweede klassen.

Onafhankelijk zijn in voormalig Kongo

U herinnert zich dat er de laatste tijd nogal wat te doen is geweest over de manier waarop Nederland zijn kolonoiale verleden heeft (of juist niet heeft) verwerkt. Waarschijnlijk daardoor trof mij in het stapeltje toegestuurde boeken een flaptekst die vermeldde dat het ging om een jongen van dertien die het onafhankelijk worden van Kongo meemaakte. Het betreft Céciel Vanderstraeten, Sinaasappel met pili-pil.

Het koloniale leven van de familie van Paul van Loo wordt ondersteboven gegooid als de onafhankelijkheid van Kongo betekent dat achtereenvolgens de werklui niet meer komen opdagen, waardoor zijn moeder zelf huishoudelijk werk moet doen, zijn vader zelf met de pickup truck naar de stad moet om inkopen te doen en de militairen uit blijken te zijn op wraak op die verdomde Vlamingen. Hijzelf is in Kongo geboren, heeft een inheemse jongen als beste vriend, kent een groot aantal negertalen, en heeft vooral beklemmende herinneringen aan een verblijf in Vlaaanderen.

Genoeg ingrediënten dus voor een conflictueus verhaal over verscheurd worden tussen ‘eigen’ en ‘vreemde’ cultuur. Maar het verhaal is nogal mager. Er gebeurt erg weinig, spannend is het meestal niet en de enige keer dat er een echt avontuur lijkt aan te komen, loopt het op niets uit.

Een goed boek over voormalig Joegoslavië

Els de Groen heeft vanaf het begin van haar schrijversloopbaan vooral politieke en sociale conflicten en problemen beschreven. Aanvankelijk nogal oppervlakkig, maar langzamerhand met wat meer karaktertekening en -ontwikkeling. Na de problemen van o.a. kinderen in Belfast en kinderen van een drankzuchtige moeder heeft ze zich nu gestort op voormalig Joegoslavië. En het is een alleraardigst boek geworden. Drie jongens en twee meisjes zijn op de vlucht voor het oorlogsgeweld en belanden in een verwoest en verlaten dorp. De enige die daar nog woont, is de tante van een van de jongens. Zij is oud-rectrix van een gymnasium in Sarajevo, en woont nu als weduwe van een tandarts in de bouwval van wat haar huis is geweest. Om te overleven, maar vooral om voedsel te verzamelen voor de vijf jonge mensen die zich op de berg boven het dorp schuil houden, moet ze voor alle partijen die min of meer beurtelings langskomen (het tuig) toneel spelen over met welke partij

[pagina 86]
[p. 86]

ze het houdt en vooral veel slovovitsj schenken. Dat loopt natuurlijk verkeerd af en na haar dood, als de jongens gevangen genomen zijn, gaan de twee meisjes op weg naar Split aan de kust. Later voegen twee van de drie jongens zich daar bij hen en gaan ze samen naar familie van een van hen in een visserdorpje, waar het nooit oorlog geweest was.

Tuig maakt invoelbaar wat het betekent om te moeten leven temidden van volslagen onbegrijpelijke broedertwisten. Niemand is onschuldig en ook gewone mensen worden zonder dat ze er zelf erg in hebben meegesleept in een racistische oorlog waar niemand om heeft gevraagd.

Alle eekhoornverhalen van Toon Tellegen

Een boek dat iedere recensent zal verzoenen met zijn wat tobberige bezigheden is de heruitgave van alle verhalen over de eekhoorn en de andere dieren die Toon Tellegen vanaf 1984 heeft gepubliceerd. En nog 12 niet eerder verschenen verhalen op de koop toe. Dat alles verlucht met illustraties van Mance Post, waaronder ook enkele nieuwe. Om te lezen, te herlezen en om voor te lezen. De geheel eigen toon en sfeer van deze verhalen maakt de lectuur telkens weer spannend. In niets lijken ze op de traditionele dierenverhalen. Het is allemaal al vaker gezegd. Een geschenk uit de hemel, zeker voor armlastige schoolbibliotheken.

Voor wie aan dit alles nog niet genoeg heeft, is alweer een nieuwe Tellegen verschenen: De verjaardag van de eekhoorn. Alleen al de opsomming van de taarten die de eekhoorn bakt voor zijn gasten en de costuums die diezelfde gasten uitzoeken met de gedachte in hun hoofd: ‘Zoals ìk er zal uitzien, zo heeft nog nooit iemand eruitgezien.’ maken het lezen van dit boekje tot een feest. En de bijzondere verhouding van de eekhoorn en de mier krijgt aan het slot weer een heel roerend accent.

Twee opmerkelijke heruitgaven tot slot. Leopold heeft van Ted van Lieshout drie bundels bijeengebracht in één band(je). Van verdriet..., Als ik geen naam had,...en Och, ik elleboog...in één paperback met als titel Van, Als & Och. Wie deze bundels nog niet heeft, moet deze gelegenheid niet voorbij laten gaan. Meer dan 100 pagina's gedichten en tekeningen. Prima gedichtjes om kinderen te leren lezen wat er niet en tegelijk toch wel staat.

 

Jostein Gaarder, Het geheim van de kaarten, Houtekiet/Fontein. f39,90. ISBN 90 261 0816 8.

Charles Dickens, Een kerstverhaal in proza, Fontein. f29,95. ISBN 9026108214.

Ellen Tijsinger, Morgenster, Van Goor. f22,90. ISBN 900003079-X.

Céciel Vanderstraeten, Sinaasappel met pili-pil, Davidsfonds/Infodok. f25, -. ISBN 90 6565 669 3.

Els de Groen, Tuig, Elzenga, f 25,50. ISBN 90 6692 162 5.

Ted van Lieshout, Van, Als & Och, Leopold, f24,50.

Toon Tellegen, Misschien wisten zij alles. Alle verhalen over de eekhoorn en de andere dieren, met prenten van Mance Post, Querido, f49,90. ISBN 90 214 8368 8. & De verjaardag van de eekhoorn, met tekeningen van Geerten ten Bosch. f24,95. ISBN 90 214 8392 0.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Morgenster

  • over Tuig

  • over Van, als & och

  • over Misschien wisten zij alles

  • over De verjaardag van de eekhoorn


auteurs

  • Koos Hawinkels

  • over Cécile Vanderstraeten