Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tsjip. Jaargang 6 (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tsjip. Jaargang 6
Afbeelding van Tsjip. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Tsjip. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.96 MB)

Scans (33.32 MB)

XML (1.14 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tsjip. Jaargang 6

(1996)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 98]
[p. 98]

Koos Hawinkels
Mooie boeken van Cynthia Voigt en andere jeugdliteratuur

Maf. Allemaal mafketels. Dat is wat permanent door mijn hoofd speelde bij het lezen van Nachtogen van Peter van Gestel. En, om met Reve te spreken, er komt weer geen normaal mens in voor. Net alsof Wim T. Schippers de hele tijd meegewerkt heeft. Misschien is dat ook wel de bedoeling geweest, maar ik ergerde me er nogal aan. Als namelijk iedere willekeurige figuur in het verhaal een even maf taaltje hanteert, als het ware hetzelfde VPRO-jargon, en nergens van staat te kijken, dan is er iets mis, dan functioneert dat jargon niet meer. Dan heb je niet met personages te maken, maar met marionetten. Wat is er in Nachtogen aan de hand? Laura, die morgen 14 jaar wordt, komt er toevallig achter dat haar vader op wintersport gaat niet ‘met vrienden’ zoals hij thuis gemeld heeft, maar met een of andere dame uit een parfumeriezaak. Vanzelf sprekend is zij daardoor nogal de kluts kwijt. Voeg daarbij dat haar moeder een wat warrig type is, die het wel goed bedoelt maar constant op pad is en het veel te druk heeft met zichzelf, en je begrijpt dat Laura erg op zichzelf aangewezen is.

In een soort ‘vooraf’ van twee stukjes tekst laat Van Gestel de lezer weten dat Laura voor haar zevende verjaardag haar moeder een opgezette uil van de rommelmarkt heeft ‘afgezet’, een uil die ter compensatie van haar gebrek aan echte aandacht overdag, 's nachts met Laura ‘converseert’. Freud zou dat allemaal heel acceptabel gevonden hebben. Maar, diezelfde Freud zou ook enige onbewuste logica vereist hebben in de daaropvolgende gebeurtenissen. En dat nu is wat in Nachtogen volstrekt ontbreekt. Je verwacht als lezer een soort initiatieroman na zo'n begin, of, als het allemaal wat langer duurt en wat dikker is aangezet, en soort Bildungsroman, maar je krijgt alleen maar een serie volstrekt willekeurige gebeurtenissen voorgeschoteld waar je geen chocola van kunt maken. Of Laura nu rechts of links af gaat, om het zo maar eens te zeggen, Van Gestel slaagt er niet in mij ook maar enigszins van de noodzaak daarvan te overtuigen. Er gebeurt van alles, maar de samenhang is volstrekt zoek.

Aan het eind van de beschreven gebeurtenissen is Laura volgens de flaptekst een volwassener persoon geworden, maar daar merk je als lezer niet echt veel van, want dan is het verhaal uit. Wel aardig is de schildering van de stuntelige manier waarop de vader probeert een wat beter contact tot stand te brengen. Prachtige dialogen kan Van Gestel schrijven, dat zij hem nagegeven, en heel schilderachtige scènes, maar een samenhangend verhaal, waar enige diepgang in zit, heb ik dit keer niet gelezen.

Ruig leven in vóórchristelijke beschaving

Cynthia Voigt is een van de auteurs die geregeld genoemd worden als schrijvers van boeken waar de wat oudere schoolgaande jeugd vaak meer voeling mee heeft en dus meer van leren kan dan met en van veel literatuur voor vol-

[pagina 99]
[p. 99]

wassenen. Men wijst dan graag op de Tillermannreeks, waarmee Voigt vele harten heeft gewonnen.

In 1993 bewees Voigt ook in staat te zijn tot het schrijven van een voortreffelijke historische roman: De ruiter met het masker. Wel leek de vrouwelijke hoofdpersoon, net zoals dat bij Thea Beckman steeds het geval is, sterk op de krachtige, onafhankelijke Dicey, maar door de royale aandacht voor de historische en geografische ruimte leverde Voigt een echte historische roman.

Nu is er een tweede in de historie gesitueerd verhaal verschenen: De dochter van de waard. De schrijfster zelf heeft bewust een, zij het gering, verband tussen beide boeken willen leggen. Birle is namelijk een kleindochter van Gwyn uit het eerste boek, maar echt van belang is dat niet. Je weet zo als lezer alleen dat je niet te ver in de tijd van het vorige boek af bent. En dat is een niet nader genoemde, vroeg middeleeuwse periode, niet in Europa, maar onbenoemd, al associeer ik de kaart en het beschrevene met Noord-Amerika/Canada.

Birle, een mentaal zeer stevige, onafhankelijke herbergiersdochter uit een zeer dun bevolkte streek, wil niet uitgehuwelijkt worden en neemt het lot in eigen handen. Ze ontmoet een vreemdeling, die heel duidelijk van hoge komaf is, en trekt, door de omstandigheden gedwongen, met hem de ‘wijde wereld’ in. Daarbij beleven zij allerlei avonturen die zeer beeldend worden verteld. Orien, zoals de man heet, blijkt ook ‘op de vlucht’ te zijn. Hij was namelijk bedoeld om de huidige graaf op te volgen, maar vindt zichzelf niet geschikt (eigenlijk niet hard genoeg, zegt hijzelf) voor dat beroep.

Samen lijden zij schipbreuk, worden als slaven verkocht en uitgebuit, verkeren meer dan eens in doodsgevaar, maar overleven alle verschrikkingen. En zoals dat in een dergelijk boek wel vaker gaat, ze raken op elkaar gesteld, dan verliefd en uiteindelijk vraagt Orien Birle tot vrouw. Ze wonen zelfs aan het eind van hun omzwervingen een tijdje op het grafelijk kasteel, maar Birle komt er daar achter dat zij niet in enig patroon wenst te passen, al is het nog zo luxueus. Zij neemt andermaal en nu voorgoed haar leven in eigen hand en vertrekt dus.

Wat mij vooral in dit boek getroffen heeft, is de levendige schildering van het ruige leven in een voorchristelijke beschaving, waarin de mens vaak onbekommerd de ander een wolf was. Maar ook hoe uitzonderlijk onze eigen westerse wereld toch is, met zijn stromend water, centrale verwarming, drie maaltijden per dag en droge kleren na een regenbui.

Het enige minpunt van het boek, Max Verbeek wees daarop in Leesgoed, is dat er geen greintje humor in zit. Maar verder niets dan lof. Een aanwinst voor ervaren lezers vanaf een jaar of 13,14.

Beheerst en verantwoord over incest

In de jaren zeventig en tachtig had je bij Lemniscaat de zgn. kommer en kwelboeken. Grote problemen verwerkt in soms nogal dunne verhalen. Wisselend van kwaliteit, maar functioneel in die zin dat ze moeilijke en controversiële onderwerpen onder de aandacht brachten.

[pagina 100]
[p. 100]

De laatste tijd is er iets vergelijkbaars aan de hand, maar de onderwerpen zijn minder individueel en socialer. Ik heb tenminste in nogal kort tijdsbestek zeker drie boeken gelezen over dakloze, zwervende tieners en in dit boek van Voigt snijdt deze een ander ‘modern’ onderwerp aan: incest. Ze doet dat beheerst en verantwoord, als ik dat zo mag zeggen. Het is geen larmoyant verhaal geworden over hoe zielig een kind kan zijn. Integendeel, net als in De dochter van de waard is Tish, de hoofdpersoon van Met het mes op tafel, een meisje dat besluit haar lot in eigen hand te nemen. Ze doet dat door haar stiefvader op de eerste bladzijde te laten weten ‘Van nu af aan... Heb ik dit mes.’ ‘Altijd.’... ‘En ook in de badkamer.’ En na een ellendige dag op school, heeft ze een definitieve stap gezet door hulp in te roepen, en staat er: ‘Tish wist dat de beslissing aan haar was. Zij was de enige die verantwoordelijk was voor deze eerste stap, en alles wat daarna kwam. Zij was degene die het moest doen.’

In deze beschreven dag heeft Tish alles meegemaakt waarover je als het om incest gaat, leest: sussende woorden, verdachtmakingen, schijnbaar begrip, het-niet-willen-weten en vertrouwelijkheden van de ‘schuldige’ volwassenen. Ze heeft wanhopige pogingen gedaan om zonder het te hoeven bekennen, aan de buitenwereld duidelijk te maken hoe haar situatie is, juist omdat ze zich ook schuldig voelt.

Met het mes op tafel is een dun boek, dat zorgvuldig gecomponeerd en ingehouden verteld is.

Voor onze kleine lezertjes

Zo'n boekje als Moestafa het straatvenstertje van Ghazi Abdel Qadir geeft mij de neiging om te schrijven: ‘Voor onze kleine lezertjes.’ Moestafa is de zoon van een Libanese gastarbeider in Koeweit. Zijn vader wordt op een dag gearresteerd wegens alcoholgebruik en -handel. Het eerste is maar al te waar, het tweede niet.

Moestafa moet zich nu alleen door het leven zien te slaan en ontmoet op zijn pad helden en schurken, maar eind goed, al goed.

Toch, ondanks deze clichématige inhoud is het een aardig verhaal. Het lijkt me vooral geschikt voor kinderen die niet zo veel of zo graag lezen. En vooral voor die leerlingen voor wie een boek nog niet meer is dan een wegdroomgelegenheid waarin de dingen nogal voorspelbaar moeten zijn en waar het goede overwint.

Brieven van mijn broertje valt in dezelfde categorie als het vorige: voor wat ‘kinderlijke’ brugklassers. Het is maar 62 bladzijden dik en de gebeurtenissen zijn door de auteur, Chris Donner, heel aardig beschreven. Soms was de herkenning erg groot. ‘Maar goed, we zijn vannacht aangekomen, drie uur later dan voorzien, omdat pappa zeven keer de weg kwijt was. Hoe later het werd, hoe vaker de weg zoek was. Mamma is een nul in kaartlezen....’

In het gezin is kennelijk een crisis uitgebroken en ze zijn zonder Chris naar een huis aan zee getrokken. Later zal blijken dat het conflict bestaat uit de homosexualiteit van Chris, die bovendien nu openlijk een vriend heeft. Uiteraard komt tegen het einde alles goed, maar daar gaan nogal wat hilarische ge-

[pagina 101]
[p. 101]

beurtenissen aan vooraf. Het aan ervaren lezers overbekende kinderlijke perspectief vanuit niet-begrijpen maakt het wellicht voor onervaren jonge lezers ook nog spannend. Spannend is het voor ervaren lezers niet echt, maar doordat die vroegtijdig door hebben dat er onder al die kolder een reëel drama schuilt, blijft het boeien.

Misschien zou meer aandacht voor dit type ‘simpele’ verhalen met toch wat diepgang heilzaam zijn voor jongeren met slechte ervaringen met boeken. In (i)vbo bijvoorbeeld.

Smaken verschillen, ook in de jeugdliteratuur

Tot slot deze keer aandacht voor recent werk van Ruud Kraaijeveld. Hopelijk bij de meesten van u bekend van zijn recensies en kleine reportages in Levende Talen. Hij schrijft al een aantal jaren erg veel over jeugdliteratuur (naast schoolboeken over grote-mensen-literatuur overigens) en groeit daar nog steeds in.

Telkenjare verzamelt en bewerkt hij de oogst van zijn lectuur voor bundeltjes. Bij uitgeverij Ellessy verschijnen die onder de titel Jeugdboeken '93-94 etc., samenvattingen en besprekingen. In die besprekingen geeft hij, zoals hij zelf zegt: ‘in begrijpelijke taal uitleg en informatie over het thema, de belangrijkste motieven, de opbouw, de verhaallijnen, de vertelsituatie, de personages en de culturele achtergrond.’

Wat uitgebreider komen deels dezelfde, deels andere jeugdboeken aan de orde in de bundels Over lezen gesproken, tot nu toe 1 en 2, maar aangekondigd voor '97 ook alweer deel 3. Voor onderwijs is de belangrijkste toevoeging binnen deze bundels de didactiek. Kraaijeveld levert nl. per titel nogal wat vragen en opdrachten en gesprekssuggesties voor in de klas.

Aparte boekjes per auteur komen uit zijn handen of worden door anderen onder zijn redactie (samen met Jan Heerze) gemaakt in de reeks Memo Jeugdliteratuur die bij Walraven verschijnt. Daarin verschenen tot nu toe boekjes over: Thea Beckman, Paul Biegel, Roald dahl, Miep Diekmann, Imme Dros, Evert Hartman, Veronica Hazelhoff en Gijs Wanders. De Memodeeltjes zijn voor de jeugd geschreven.

In een eerdere Tsjip heb ik zijn literatuurboek voor de basisvorming Net echt en toch verzonnen lovend besproken.

Sinds kort is er nu ook Smaken verschillen -over jeugdliteratuur-; profielen en beprekingen, Van Walraven, 1995. In het titelhoofdstuk van dit boek ordent en karakteriseert Kraaijeveld de tegenwoordige jeugdliteratuur en jeugdliteraire critici en laat zien dat daarbij drie typen lezers horen. Naast de critici die vooral de literaire kwaliteiten van een boek onderzoeken en die dan prijzen of laken, is er ook een groep die daar ook wel degelijk op let, maar daarnaast ook oog heeft voor andere aspecten. Bijvoorbeeld een spannend verhaalverloop, herkenbare karakters of een boeiend thema. Kraaijeveld rekent zichzelf tot deze groep. Hij verklaart zijn positie als gekozen om pedagogisch-didactische redenen. Hij vindt namelijk dat zijn positie als docent met zich meebrengt dat hij alle soorten lezers (hij onderscheidt er 3) moet kunnen bedienen en ook nog het beroemde ‘stapje hoger’ moet kunnen wijzen. Alleen literaire

[pagina 102]
[p. 102]

hoogstandjes aanprijzen bedient alleen de elite onder de lezers. Dat mogen andere critici doen, voor een docent is dat niet genoeg. Die moet qualitate qua aan leesbevordering doen, en daar hoort literatuur van een wat minder absoluut niveau een stevig verankerde plaats in te hebben.

Mij persoonlijk is deze redenering uit het hart gegrepen. Vandaar dan ook dat ik het (nog steeds) hartgrondig eens ben met de aanprijzing waarmee het voorwoord besluit:

‘Ik hoop dan ook van harte dat Smaken verschillen zijn weg zal vinden in de wereld van onderwijs en bibliotheek. (...) Smaken verschillen kan een prima wegwijzer zijn voor iedereen die wil weten wat er in de jeugdliteratuur van de laatste jaren gebeurd is en die hulp zoekt bij de keuze van juist dat ene boek voor juist dat ene kind.’ Maar ja, ik ben het wel vaker eens met de schrijver van die regels.

Peter van Gestel, Nachtogen, Fontein, 1996. Prijs f 27,50.
Cynthia Voigt, De dochter van de waard, Querido, 1995. Prijs f 34,90/Bfr 690.
Cynthia Voigt, Met het mes op tafel, Lemniscaat, 1996. Prijs f 26,50
Ghazi Abdel Qadir, Moestafa het straatventertje, Leopold/Novib, 1996. Prijs f27,50.
Chris Donner, Brieven van mijn broertje, Querido, 1995. Prijs f 19,90
Ruud Kraaijeveld, Smaken verschillen. Over jeugdliteratuur. Van Walraven, Apeldoorn.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Nachtogen

  • over De dochter van de waard

  • over Met het mes op tafel


auteurs

  • Koos Hawinkels

  • over Ghazi Abdel-Qadir

  • over Chris Donner

  • over Ruud A.J. Kraaijeveld