Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ts. Tijdschrift voor tijdschriftstudies. Jaargang 2003 (nrs 13-14) (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ts. Tijdschrift voor tijdschriftstudies. Jaargang 2003 (nrs 13-14)
Afbeelding van Ts. Tijdschrift voor tijdschriftstudies. Jaargang 2003 (nrs 13-14)Toon afbeelding van titelpagina van Ts. Tijdschrift voor tijdschriftstudies. Jaargang 2003 (nrs 13-14)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ts. Tijdschrift voor tijdschriftstudies. Jaargang 2003 (nrs 13-14)

(2003)– [tijdschrift] TS–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

Onderzoeksberichten

Vrouwen en journalistiek (katholieke pers) in Vlaanderen, 1890-1940. Een cultuur-historisch project.

Onderzoek in Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en ook Nederland heeft aangetoond dat vrouwen al lang voor de twintigste eeuw actief waren als journaliste. Op enkele uitzonderingen na werd over dit onderwerp in Vlaanderen echter nog geen onderzoek verricht. Dit onderzoeksproject heeft daarom als doelstelling vrouwen die in de periode 1890-1940 journalistiek actief waren in Vlaanderen in kaart te brengen. In eerste instantie wordt hierbij gefocust op vrouwen die schreven voor katholieke literaire en culturele tijdschriften, zoals Dietsche Warande en Belfort, Boekengids, De Pelgrim en Jong Dietschland. Voor de periode van de Eerste Wereldoorlog worden ook (katholieke) oorlogsbladen als De Belgische Standaard, Vrij België en het vrouwenblad Omhoog in het onderzoek betrokken. Daarnaast worden de journalistieke bijdragen van vrouwen, waarbij zowel zuiver literaire stukken als recensies, kritische bijdragen en essays in beschouwing worden genomen, onderworpen aan een inhoudsanalyse.

De professionele situatie van schrijvende en journalistiek actieve vrouwen en de overkoepelende structuur van het (mannelijke) journalistieke/literaire veld worden geanalyseerd aan de hand van de theoretische uitgangspunten van o.a. Pierre Bourdieu. Feministische kritieken hierop geven inzicht in de aan-/afwezigheid en on/zichtbaarheid van vrouwen in dit veld. Met behulp van de methodologie van de sociale-netwerkenstudies, ten slotte, worden de netwerken van katholieke schrijvende/journalistieke vrouwen, met de Antwerpse Marie Elisabeth Belpaire als middelpunt, in kaart gebracht.

 

Promotoren: prof. dr. M. Demoor en prof dr. A.M. Musschoot

 

Geraldine Reymenants

Universiteit Gent

Centrum voor Genderstudies

Rozier 44

B-9000 Gent

Tel. & fax: 00 32 (0)9 264 39 78

geraldine.reymenants@rug.ac.be

[pagina 62]
[p. 62]

Vlaamse liberale vrouwen in de journalistieke wereld (1880-1914). Een analyse van hun positie in het journalistieke veld en hun bijdrage aan de periodieke pers in Vlaanderen en Nederland

Mijn onderzoeksproject is erop gericht de inbreng van Vlaamse liberale vrouwen binnen de journalistieke productie in Vlaanderen en Nederland tussen 1880 en 1914 in kaart te brengen. Ik richt me op vrouwen die op regelmatige basis bijdragen verzorgden voor literair-culturele periodieken en reken zowel poëzie, proza en vertalingen als literaire recensies, kritische essays, onderwijskundige bijdragen, reisverslagen en semi-wetenschappelijke artikelen tot de journalistieke productie.

Een belangrijke plaats wordt ingenomen door de liberale schrijfster Virginie Loveling, die naast gedichten en novelles tal van vertalingen, recensies, satirische schetsen, reisverslagen en bijdragen over volkskunde in Vlaamse en Nederlandse tijdschriften publiceerde. Zij biedt een vertrekpunt voor een literair-sociologische analyse van de professionele situatie en de publicaties van liberale vrouwen die actief waren in de periodieke pers, waarbij de theorieën van Bourdieu - en gendergevoelige kritieken hierop - de leidraad vormen.

Basismateriaal voor dit onderzoek omvat de correspondentie van de schrijfsters met figuren uit hun familiale en professionele kring, en hun publicaties in de periodieken zelf Voor de periode 1880-1914 zijn dit onder meer tijdschriften als l'Atheneum Belge, Eigen haard, De gids, Groot Nederland, Het leeskabinet, Nederland, Het Nederlandsch museum, Nederlandsche dicht- en kunsthalle, Tijdschrift voor het Willems-Fonds, De toekomst, Revue de Belgique, De Vlaamsche kunstbode, De Vlaamsche gids, De Vlaemsche school en Volkskunde.

 

Promotoren: prof dr. M. Demoor en prof. dr. A.-M. Musschoot

 

Liselotte Vandenbussche

Universiteit Gent

Centrum voor Genderstudies

Vakgroep Engels

Rozier 44

B-9000 Gent

00 32 (0)9 264 39 78

liselotte.vandenbussche@rug.ac.be

[pagina 63]
[p. 63]

Literatuur en politiek volgens de beweging van vijftig: experimentele poëtica, avant-gardisme en maatschappelijke revolutie

Toen het Nederlandse dichterscollectief de ‘Vijftigers’ in eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog het literaire toneel betrad, profileerden de voormannen van deze beweging zich nadrukkelijk als dichters met een sterk politiek en maatschappelijk engagement. Ook de dichter Gerrit Kouwenaar, Vijftiger van het eerste uur, wilde zich in zijn werk rekenschap geven van de actuele werkelijkheid. Zijn generatie voelde zich daartoe zelfs genoodzaakt, zo schreef hij in de ‘Inleiding’ van de bloemlezing Vijf 5-tigers (1955), omdat zij opgroeide met ‘een hete oorlog nog naschroeiend in geheugen en lichaam’ en volwassen werd in de ‘vrieswind’ die daarop volgde: de tijd van Korea, Stalinisme, Vietnam en de atoombom. De poëzie van deze jongste generatie moest dan ook wel van geheel andere aard zijn dan die van haar voorgangers, en zou uitdrukking moeten geven aan ‘de hele mens, het hele leven’.

In de jaren zestig echter lijkt Kouwenaar van gedachten te veranderen. Critici en interpreten signaleren in zijn werk een toenemende aandacht voor het dichtproces op zich, ten koste van de eerdere betrokkenheid bij de mens en diens plaats in de wereld. Die ontwikkeling leek het logische gevolg te zijn van een gedachtegang die al in Vijf 5-tigers te constateren was: had Kouwenaar daar immers niet al vastgesteld dat het gedicht een ‘autonome aanwezigheid’ zou zijn, een ‘ding van taal’? De ‘latere’ Kouwenaar werd dan ook getypeerd als een koele, berekende constructeur, die in zijn gedichten niet meer de ‘hele mens’ als onderwerp nam, maar steeds weer de taal zelf Men omschreef de Kouwenaar zelfs als een killer: iemand die een stukje wereld wil wegmaken en vervangen in taal.

Deze intrigerende ‘omslag’ van engagement naar autonomie in het werk van Kouwenaar staat centraal in mijn onderzoek, dat ik sinds 2002 als AiO uitvoer aan het Onderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur van de Universiteit Utrecht. In dat onderzoek betoog ik dat deze traditionele voorstelling van zaken een eenzijdig en vertekend beeld biedt van Kouwenaars werk. Door interpretatie-theoretische overwegingen bij de verhouding tussen tekst en wereld te combineren met contextualiserend onderzoek naar kranten en tijdschriften als De waarheid, De vrije katheder, Vrij Nederland, Het vrije volk - bladen waaraan Kouwenaar

[pagina 64]
[p. 64]

zijn medewerking verleende - probeer ik noties als ‘autonomie’, ‘referentialiteit’ en ‘realiteit’ te problematiseren. Wat betekent het eigenlijk als men zegt dat een gedicht ‘autonoom’ is? Op welke wijze kan een gedicht naar de werkelijkheid verwijzen - en naar welke werkelijkheden kan het verwijzen? Welke gevolgen heeft dat voor de interpretatie van het gedicht en de literair-historische typering van Kouwenaar? Door antwoorden op deze vragen te formuleren, wordt het mogelijk om tot een thematische (her)lezing van Kouwenaars oeuvre te komen, waarin de verhouding tussen ‘gedicht’ en ‘wereld’ vanuit een nieuw en verhelderend perspectief wordt bezien.

 

Gaston Franssen

Universiteit Utrecht, ogc

Muntstraat 4

3512 ev Utrecht

030 276 2250

gaston.franssen@letuu.nl


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Geraldine Reymenants

  • Liselotte Vandenbussche

  • Gaston Franssen