Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Turias ende Floreta (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Turias ende Floreta
Afbeelding van Turias ende FloretaToon afbeelding van titelpagina van Turias ende Floreta

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.41 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.P.F. Lecoutere

W.L. de Vreese



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Turias ende Floreta

(1904)–Anoniem Turias ende Floreta–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoe Turias die schoone maghet Floreta ontschaecte.

DOen greep Turias die schoone maget tusschen beyde sijn armen die hy al slapende droech tot op die leedere, met haer seer heymelijcken neder dalende tot inden boote, daer si ontwaecte, seer luyde crijsschende ende roepende, so datGa naar voetnoot1) haer ioncfrouwen hoorden, die welcke als si saghen datmen haer vrouwe teghen haren danck wech leyde, maecten soo grooten misbaer dat die borghers vander stadt ghewaer worden, dye terstont met grooten hoopen nae die zee liepen om haers conincx dochter die schoone Floreta weder om te crijghen, maer twas te vergheefs, want des ionghelincx schip ontseylde henlieden so dat si seer troosteloos met grooten druc wederom in die stadt keerden om tverlies van de dochter des conincx. Turias leyde die schoone maecht in die camere des scips, daer hi ende alle sijn heeren ontwapent worden, die welcke als si ontwapent waren wter cameren ghingen, den ionghelinc met die schoone Floreta daer bi malcanderen alleene latende, tot der welcker dye ionghelinck sprack segghende. Schoone maget laet u screyen dwelc u niet helpen en mach. God heeft mi groote genade ghedaen dat hi my beweechtGa naar voetnoot2) heeft ter plaetsen daer ghi waert dat ic u te deser tijt in mijn behoutGa naar voetnoot3) hebbe. Want ic sweer u bij mijn ridderscap dat ick voor uwen persoon niet en soude begeeren alle der werelt goet al mocht mi ghebueren. ghebenedijt moeten si sijn die mi eerstwerven van u spraken, want hoe veel duechden si van u spraken, ick merck aen u seer veel

[pagina 8]
[p. 8]

meer duechden, daerom bid ic u mijn weerde vrouwe en weest niet tonvreden van der foortsenGa naar voetnoot1) die ic u ghedaen hebbe, want door my sal u altijt veel eeren ghescien, ende mach soo comen dat ick door u sal verbetert wordenGa naar voetnoot2). Ende hoe wel dat Floreta wt grooter bedructheyt seere screyende was, nochtans siende op Turias behaechde haer seer wel sine woorden, soo dat si met zijnder liefden ontsteken wort, dies si haer oogen droochde met vriendelijcker spraken, tot hem seggende. Heere al ist dat God belieft heeft dat ic in u behout ben, ende dat ick tuwen gebode staen moet, nochtans en mach my door u so veel eeren niet geschien dat ic daer door die liefde van mijnen heer vader ende van mijnder vrou moeder vergeten mach. Ende dit seggende, bestontGa naar voetnoot3) si so bitterlic te screyen, dat allen herten ontfermen mochte. Dwelc die iongelinc Turias siende, om haer herte te verlichten custe haer seer minlick aen haren rooden mont met schreyenden oogen, so dat sijn tranen op haer bloosende wanghen ende maechdelijcke borstkens vielen. Dwelck Floreta mercte op hem seggende. Edel here, ist dat ghi my soo seer bemint als ghi segt, so bidde ic u dat u believe mi te segghen, wie ghi sijt, ende wt wat lande. Eerweerdighe vrouwe antwoorde die iongelinc, ic ben geheeten Turias, die sone van den coninc Canamor, ende van die coninginne Leonella. Als si hoorde dat hi was eens conincx ende eender coninginnen sone, was si seer blijde ende custe hem wt rechter liefden. Doen namse Turias in sijn armen, haer seer vriendelijc cussende, ende voorts met haer doende alle tgene dat hem beliefde, met malcanderen seer wel te vreden sijnde, ende Floreta sprack tot hem seggende: Here nu heb ic vergeten mijn screyen van vader ende moeder, want in u stel ic mijn hope, mijn troost, mijn toeverlaet.

voetnoot1)
Dat, d.i. dat het (aldus nog herhaaldelijk)
voetnoot2)
Geleid
voetnoot3)
Macht
voetnoot1)
Geweld
voetnoot2)
In aanzien stijgen
voetnoot3)
Begon

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken