Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het uitgescheurde bijbelblad (ca. 1870-1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het uitgescheurde bijbelblad
Afbeelding van Het uitgescheurde bijbelbladToon afbeelding van titelpagina van Het uitgescheurde bijbelblad

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (35.77 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

historische roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het uitgescheurde bijbelblad

(ca. 1870-1880)–Anoniem Het uitgescheurde bijbelblad : een tafereel uit de geloofsvervolging in de zestiende eeuw –rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XIII.
In de folterkamer.

De gevangene liep met vasten tred. Maar het moedigste hart zou op het afschuwelijk schouwspel, dat de folterkamer aanbood, den moed verloren hebben. Wij hebben vroeger gezien, hoe weinig Schouten geneigd was die kamer binnen te treden, en hoe blijde hij was, dat hij met den beul over een onderwerp kon spreken, waardoor zijn leven of zijn lichaam in geenerlei opzicht gevaar liep. En gij zoudt, evenals ik, op het gezicht van die kamer gehuiverd hebben, en zeer verheugd geweest zijn, indien het u vergund werd, uw oog van deze met duivelachtige geslepenheid uitgedachte werktuigen af te wenden, die het middel waren, om antwoorden van onwillige personen af te persen.

In de folterkamer bevonden zich eenige handlangers van den beul - mannen, wier hart, indien zij er een bezaten, geheel verhard was, en op wie geene gebeden iets vermochten. En nauwelijks beter, ja, in sommige opzichten nog slechter dan deze laatstgenoemden, waren die wreede onruststokers en hardvochtige mannen der wet, die zich hier bevonden, om bij het geweld der foltering en later bij den doodsangst gedurende de laatste worstelingen met den dood tegenwoordig te zijn. Deze lieden, die een weinig terzijde stonden, wachtten, terwijl Hans en zijne handlangers hun gevangene gedeeltelijk ontkleedden en hem met den rug op een groot werktuig legden, dat iemand een onuitstaanbare pijn kon veroorzaken, en dat men de pijnbank noemde.

De chirurgijn ging naast den gevangene staan. Een uitroep van bewondering ontsnapte aan zijn mond, toen hij de stevige, goed gebouwde ledematen van den jonkman aanschouwde.

[pagina 86]
[p. 86]

‘Bij mijne ziel, fraai geëvenredigd! Waarlijk, Hans! het is jammer, dat wij zulk een mannelijke gestalte moeten verknoeien.’

Hans antwoordde slechts met zulk een ijskouden blik, alsof alle gevoel hem reeds sinds lang verlaten had.

‘Veldenaar!’ zeide de voorzitter, toen de gevangene vastgekluisterd zat, ‘alvorens wij tot het uiterste overgaan, hetgeen ons de wet voorschrijft, om een onwillige tot spreken te noodzaken, bezweer ik u, den boozen geest, die uw vader bezielde, van u af te zetten en openhartig te spreken, door alles, wat u bekend is, te openbaren. Gij moogt u gerust op het woord van dit achtenswaardig gerechtshof verlaten, dat gij, indien gij dit doet, van ons niets te vreezen zult hebben.’

‘Heer voorzitter! wat verlangt gij, dat ik u zeggen zal?’

‘De waarheid op al mijne vragen,’ zeide de abt, ‘zonder eenig voorbehoud. Zijt gij daartoe bereid?’

Er zijn sommige zaken, die ik niet zeggen mag.’

‘Datgene, wat gij thans zegt, behoort reeds daartoe; want dit gerechtshof kan zich niet met hen vereenigen, die weigeren te antwoorden,’ zeide de voorzitter. ‘Zeg ons, of gij genoemde Elizabeth in deze stad gezien hebt?’

‘Ik mag hierop niet antwoorden.’

‘Uw zwijgen bevestigt ons in ons vermoeden. Zij bevindt zich in deze stad, of is hier onlangs geweest.’

‘Dat heb ik niet gezegd.’

‘Waar en wanneer zaagt gij haar het laatst in deze stad?’

‘Ik weiger u hierop te antwoorden.’

‘Hans!’

Hans begreep de bedoeling van den voorzitter. Hij wenkte zijne handlangers, die hunne stokken in een ruwen hefboom staken, waardoor de pijnbank, waarop het lichaam van den ongelukkige uitgestrekt lag, uitgerekt werd. Men vernam hierop een onderdrukt zuchten.

‘Gevangene! antwoord op de aan u gedane vraag.’

Er kwam geen antwoord.

Hans wenkte zijne makkers, die nogmaals hunne stokken met kracht in den hefboom staken, waarop een diepe, zware zucht volgde. Het gelaat van den ongelukkigen lijder werd met

[pagina 87]
[p. 87]

een koud zweet overdekt; maar hij drukte de bleeke lippen dicht op elkander, en toen men hem het nogmaals vroeg, gaf hij weder geen antwoord.

‘Hans!’

‘o, Eerwaarde raadsheeren!’ zeide vader Anselmo, terwijl hij zijn blanke, fluweelachtige handen smeekend ophief, ‘ik smeek u deze foltering te staken. Weest gedachtig aan zijne jeugd, zijne opvoeding en zijn ongelukkige omstandigheden. Hebt deernis met hem, en spaart hem. Hij heeft zich ongetwijfeld tot geheimhouding verbonden, en gelooft zonder twijfel, dat hij goed doet met alles te verzwijgen, wat hij weet. Geduld. - Geduld is eene Goddelijke eigenschap. Laat ons die beoefenen. Ik verzoek der achtenswaardige raadsvergadering mijn verzoek in te willigen.’

De abt fronste het voorhoofd; de voorzitter zag verlegen voor zich, en de stadsschrijver zag den een na den ander aan, en kon niet juist bepalen, wat hij moest zeggen.

‘Zoudt gij denken, broeder!’ zeide de abt, ‘dat geestelijke raad den jongeling tot rede zal brengen?’

‘Ik hoop het.’

‘Wilt gij dat werk ondernemen?’

‘Voorzeker, met de toestemming van het gerechtshof.’

‘Die toestemming,’ zeide de voorzitter, ‘wordt u gegeven. - Hans!’

Hans begreep zeer goed, wat men nu bedoelde. Hij wenkte zijne handlangers, die daarop den gevangene losmaakten. Deze was in onmacht gevallen, in welken toestand zij hem uit het vertrek droegen en naar een der cellen van het blokhuis brachten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken