Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel
Afbeelding van De vermakelijke lotgevallen van Tijl UilenspiegelToon afbeelding van titelpagina van De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.59 MB)

Scans (3.82 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schelmenverhaal


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel

(1972)–Anoniem Ulenspieghel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XIII Uilenspiegel neemt dienst op het slot van Héverlé.

Uilenspiegel vertrok derhalve en ging bij den graaf van Héverlé dienst zoeken. Deze graaf bewoonde een versterkt slot. Hij was met twee zijner naburen in oorlog, en had in zijn kasteel eene kleine bende ruiters en voetknechten altijd gereed, om eenen

[pagina 58]
[p. 58]

strooptogt te doen. Daar hij in den jongen Vlaming eenen vluggen gast zag, nam hij hem in zijnen dienst en gaf hem den post van torenwachter.

Men bragt hem daartoe in eenen toren boven de groote gekreneleerde poort, en gaf hem eenen horen, met last om goed op te merken wat er buiten het slot zoude voorvallen, en den horen te steken, zoodra hij den vijand zoude zien.

Uilenspiegel was wel gemutst en goed gestemd om zijnen pligt te doen; ongelukkig dacht men niet om den nieuw aangekomene, en vergat hem eten te brengen.

Twee uren daarna kwam er eene vijandelijke bende, die zich op eene hofstede wierp, welke bij het slot hoorde en het horenvee mede nam. Uilenspiegel zag alles uit een schietgat, maar gaf geen geluid. Een vlugteling, die het ontkomen was, gaf den graaf berigt van het ongeval. Deze liet Uilenspiegel roepen en vraagde hem: ‘waarom hij het teeken met den horen niet had gegeven?’ - ‘Grootmagtig heer!’ zeide Uilen-

[pagina 59]
[p. 59]

spiegel op eenen eenvoudigen toon, ‘men had mij vergeten eten te brengen, en als mijne maag ledig is, heb ik geen wind.’

De graaf zonder meer te hooren, noch op de behoefte van zijnen wachter acht te geven, liet hem op zijnen post terug brengen, hem aanmanende beter op te passen. Hij deed spoedig zijne lieden opzitten, joeg den vijand achter na, en had niet alleen het geluk, aan de stroopbende alles af te nemen, wat zij had mede gevoerd; maar verkreeg ook de hammen, de hoenders en alle de levensmiddelen, die zij op andere plaatsen gestroopt hadden en nu op hare vlugt moest achterlaten. De graaf kwam overwinnend op de forteres terug, en liet van den buit eenen goeden avondmaaltijd voor zijne lieden gereed maken.

Bij het vallen van den avond zette ieder zich aan tafel, maar men vergat Uilenspiegel weder. Zijne maag kwam in oproer; hij hoorde het vrolijk geschreeuw van den troep, die goede sier maakte; het gerammel der schotels en kannen,

[pagina 60]
[p. 60]

de geur van de lekkere spijzen kwam zelfs tot hem. Terstond nam hij zijnen horen en blies een hevig alarm.



illustratie

De graaf stond terstond op, steeg weder te paard en ging met zijne wapenknechten uit om de aanvallers te zoeken; maar waar hij ook he-

[pagina 61]
[p. 61]

nen reed, of zijne ruiters uitzond, hij moest zonder iets gezien te hebben terugkeeren.

Uilenspiegel was ondertusschen den trap afgeijld, had goed gegeten en nog meer gedronken, en was in eene zeer vrolijke stemming weder naar zijnen post op den toren terug gegaan. De graaf vraagde hem, of hij voor zijne schim geschrikt had? ‘Edele heer!’ zeide hij, ‘op het horen van mijn geblaas, is de vijand op den loop gegaan, denkelijk omdat hij gezien heeft, dat men goede wacht houdt.’

Niettegenstaande deze uitvlugt, liet men hem niet op eenen post, dien hij zoo slecht waarnam, daar hij niet blies als de vijand kwam en wel blies als er geen vijand te zien was. Men stelde eenen waakzamen man in zijne plaats en lijfde hem in onder de voetknechten. Dit was in het geheel zijne zaak niet. Bij elken uitval merkte men op, dat hij de laatste was om uit te gaan en de eerste om terug te komen. De graaf deed hem hierover weder verwijtingen.

‘Edele heer!’ zeide hij, ‘ik heb het hart raar

[pagina 62]
[p. 62]

geplaatst, naarmate ik eet heb ik moed; indien uwe edelheid wil, dat ik het eerste uit zal gaan, als er moet gevochten worden en het laatst terugkomen; geef dan slechts order, dat ik acht dagen lang ook het eerst aan tafel ga en het laatste opsta. -

Hij hoopte in dien tijd eene gelegenheid te vinden om een goed heenkomen te zoeken. Maar de graaf bespaarde hem die moeite, door hem de deur uit te zetten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken