Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780 (1780)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.35 MB)

Scans (40.28 MB)

XML (3.34 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780

(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Catechismus der Natuur, ten gebruike van Kinderen, door Taco Brans Junior, Phil. Stud. Met een ophelderend koperen Plaatje. Tweede Druk. Te Amst. by M. de Bruin, 1779. 102 bl. in 8vo.

De alom bekende, en met eene in ons land gadelooze graagte gekogte, Catechismus der Natuur van den Eerw. martinet, is de aanleidende oorzaak van het Werkje 't geen wy thans aankondigen. De Heer brans hadt, de uitgestrektheid en kostbaarheid des gemelden Werks in overweeging neemende, beslooten, den Kinderen en Lieden van gering vermogen, een Stukje, hunner voegende, ter hand te stellen. - Zyn taak was reeds volvoerd, toen hy uit de Nieuwspapieren, en in het vierde Deel van martinet, vernam, dat deeze Heer de hand aan

[pagina 108]
[p. 108]

een dergelyk onderwerp zou slaan. - Dit deedt hem besluiten zynen arbeid te rugge te houden; dan een zyner goede Vrienden porde hem tot de Uitgave aan, niet twyfelende, of men zou in het Werk van den eenen voorwerpen en verhandelingen aantreffen, welke men te vergeefsch by den anderen zou zoeken.

Het is verdeeld in Zeven Hoofdstukken. I. Over de Natuurkunde in 't algemeen. Het Uitspanzel, de Sterren, Zon en Planeeten. II. Van den Loop der Hemellichten. III. Van de Lugt en de Lugtverhevelingen. IV. Van het Vuur, het Water en de Aarde. V. Van het Ryk der Dieren. VI. Van het Ryk der Planten. VII. Van het Ryk der Mineraalen.

Iet nieuws, iet uitgebreids, in een Werkje van deezen aart, te vorderen, zou te veel geëischt weezen, en niet beantwoorden aan het oogmerk waar toe het is ingerigt. Genoeg, wanneer het de behandelde Onderwerpen in een onderscheiden en klaar licht voordraagt, op eene wyze geschikt naar de vatbaarheid der Kinderen: en deezen lof zal den Schryver niet geweigerd kunnen worden. - Eene andere schikking zou, misschien, meer naar de algemeene vatbaarheid geweest zyn. - Gemeenzaamer tog zyn de Menschen met de voorwerpen, die ons en van naderby omringen, de Drie Ryken der Natuure bieden zich eer aan de opmerking der Kinderen, dan de Hemelsche Lichten, en derzelver beschryving kunnen zy gemaklyker bevatten. Het bygevoegde Plaatje komt hun, 't is waar, te hulp: doch hoe duidelyk hoe eenvoudig dit ook moge voorkomen aan eenigzins geoefenden; het valt den Kinderen bezwaarlyk, zich daar van denkbeelden te vormen: en dit, in den aanvang van een Werkje, ontmoetende, zal hun, mogelyk, tegen 't zelve als onverstaanbaar doen opzien: daar zy, van 't eenvoudige, tot het meer zamengestelde, opgeleid, zich verheugen over eene ongemerkte vordering. - Dan het vertier, daar wy reeds een Tweeden Druk voor ons hebben, wyst uit, dat deeze Catechismus, by onze Landgenooten wel ontvangen wordt.

Laaten wy onzen jongen Leermeester en zynen Leerling hooren over de Vuurverhevelingen.

Vr. Wat is de blixem?

A. Ik heb u gezegd, dat de warmte der Zonne ook

[pagina 109]
[p. 109]

olieagtige, zwavelagtige en salpeteragtige stoffen uit het Aardryk optrekt; deze stoffe, in de bovenlugt en wolken vergaderd en in brand geraakt zynde, doet, met een vreeslyk geweld, de wolk, in welke zy als opgeslooten is, van een barsten, en schiet daar uit met eene verbaazende snelheid, of naar de Aarde of op zyde, of ook naar de hoogte, als een schitterende vlam, die overal doordringt, alles verplettert, verbrandt en verteert, wat die ontmoet; dit vuur schiet doorgaans al slingerende, en als een straal uit de wolk, waarom het een Blixemstraal genoemd wordt.

Vr. Wat is donder?

A. Dat sterke geluid en gedreun, het welk den Blixem verzelt, en door het barsten van de wolk veroorzaakt wordt.

Vr. Hoe komt het dat de Donderslagen zomtyds zo lang aan een duuren, of men verscheiden slagen hoorde, terwyl men maar eenen Blixemstraal ziet?

A. Wanneer de Blixem uit de wolk schiet, rolt de slag van den Donder door de Lucht, en de te rugkaatzing en afstuiting van dit geluid op de ongelyke wolken, veroorzaakt die langduurige dreuning: zelfs in Landstreeken, daar veele Bergen zyn, kaatzen deze Bergen het geluid des Donders ook af; waarom doorgaans daar de slagen veel langer duuren.

Vr. Heeft de donder ook zo verschriklyke uitwerkingen als de Blixem?

A. Neen; gelyk de schoot van een Snaphaan of Canon schade doen kan, maar geenzins deszelfs slag, zo is 't ook met den Donder gelegen.

Vr. Hoe komt het dat de Donder dikwyls een geheele poos tyds, naa het Licht van den Blixem, gehoord wordt?

A. Door den verren afstand: het Licht komt veel schielyker tot ons dan het Geluid, dit kunt gy zien, wanneer gy op een wyden afstand een Snaphaan ziet afschieten, zult gy eerst het vuur of de vlam van het Buskruid zien, en een poos tyds daar naa eerst den slag hooren. Hoe schielyker wy nu den Donderslag op het zien van den Blixem hooren, hoe digter het onweer by ons is; en wanneer wy het Blixemlicht en den Donder te gelyk zien en hooren, is die onweersbui digt by ons, en wy in groot gevaar.

[pagina 110]
[p. 110]

Vr. Maar menigwerf zien wy het Blixemvuur, zonder dat wy een slag daar op hooren volgen; hoe komt dat?

A. Dit is een ander vuur, en wordt Weerlicht genoemd. Dit ziet men veeltyds by warme Zomerdagen, wanneer de Zon onder is; het zelve ontstaat, wanneer de Zwavelagtige uitwaassemingen in en Dampkring in brand raaken, eer die in wolken vergaderd en opeengepakt zyn, waarom wy ook doorgaans op dien avond de flikkeringen van het Weerlicht by eene heldere en klaare Lucht zien. Door het Weerlicht, als ook door den Blixem, wordt de Lucht gezuiverd, en de gantsche Natuur verfrischt, waarom zy ongemeen nuttig en allernoodigst zyn.

Vr. Ik ben begeerig nu iets van de dwaalliohtjes te hooren; is dat ook al een natuurlyk verschynzel?

A. Zekerlyk; die kleine Lichtjes, of Vlammetjes, zyn niet dan kleine wolkjes van vetagtige en zwavelagtige uitwaasemingen, die in brand raken, en door den wind digt aan den grond heen en weder gedreeven worden: waarom die vlammetjes Dwaallichtjes genoemd worden.

Vr. Ik heb wel gehoord dat het Spookeryen waren, en dat zy daarom Dwaallichtjes genoemd worden, om dat zy de Reizigers door hun Licht van den weg doen afdwaalen, en in slooten of moerassen leiden; ook ziet men dezelve veel op de Kerkhoven, als wanneer men zegt dat zy iemands dood voorspellen?

A. Dit zyn bygeloovige zottepraatjes; echter is het wel gebeurd, dat Reizigers, die van den weg afdwaalden, op dat Licht afgaande, in slooten of moerassen geraakt zyn: met dit al is het een natuurlyk verschynzel; want, dewyl het vuile water en de stinkende grond van veele slooten en moerassen zwavelagtige en vette dampen uitwaassemen, is het ligt te begrypen, dat men daar de meeste Dwaallichtjes ziet: het zelfde heeft plaats op de Kerkhoven, alwaar de grond door de verrotting der Lyken zoortgelyke dampen uitwaassemt?

Vr. Zeg my nu wat het Noorderlicht is?

A. Een vuurig verschynzel, dat zich somtyds in het Noorder gedeelte des Hemels by avond of by nagt vertoont, onder verschillende gedaanten, nu eens helder en wit op dezelfde plaats blyvende; dan eens met puntige witte straalen naar de hoogte schietende, somtyds vuurrood het gansche Noorderdeel des Hemels beslaande, somtyds met flikkeringen het Weerlicht niet ongelyk,

[pagina 111]
[p. 111]

onophoudelyk door de Lucht zweevende; doch niet lang onder eene gedaante zich vertonende; indien het heel sterk zich vertoont, lopen de stralen van het Noorderlicht in het middelpunt des Hemels tot elkander toe. Veeltyds volgt daar Regen of harde Wind op.

Vr. Waar uit heeft het zyn oorsprong?

A. Dit is tot nog toe onzeker; alleen kap ik u daar van zeggen, dat het zich meesttyds in den winter vertoont; echter hebben wy in dezen zomer het alreeds verscheiden malen zeer zwaar gezien.

Vr. Wat zyn verschietende of vallende sterren?

A. Dit verschynsel wordt ook door de zwavelagtige uitwaassemingen veroorzaakt, welke, in kleine Wolkjes vergaderd, en in brand geraakt zynde, nedervalt, en verschilt in niets anders met het Weerlicht, dan daar in, dat het Weerlicht schielyk en dit verschynsel langzaam afbrandt, waardoor het een afgestoken vuurpyl niet ongelyk is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken