Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780 (1780)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.35 MB)

Scans (40.28 MB)

XML (3.34 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1780

(1780)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Natuurlyke historie van de groenling.

Volgens den Heer de montbeillard, Medeschryver van den Heer de buffon.

 

De Groenling wordt by de Grieken χλωϱὶς, by de Latynen Chloris, by de Engelschen Greenfruch, by de Italiaanen Verdone, by de Franschen Verdier, by de Duitschers Greunfruch, by de Zweeden Swenska, geheeten.

In de bosschen brengt deeze Vogel den winter over, zich tegen de ongenade der koude beschuttende in de altoos groene Boomen, of die het dorre blad tot het voorjaar behouden. In den voortyd maakt zy haar nest op dit zelfde geboomte, en zomtyds in 't kreupelhout:

[pagina 246]
[p. 246]

dit nest is veel grooter, en bykans zo wel vervaardigd als dat van den Gewoonen Vink, van buiten toegesteld van drooge kruiden en mosch, van binnen vol hair, wol en veeren. Zomtyds maaken zy het vast in de spleeten der takken, en zy weeten die spleeten met den bek te verwyden: ook, vervaardigen zy, volgens het berigt van den Heer guys van Marseille, rondsom een klein magazyn, om voorraad in op te leggen.

Het Wyfje legt vyf of zes groenagtige Eitjes, aan het dikste einde met donker roode plekjes. Zy zitten zeer bestendig te broeden, en verlaaten het nest niet, schoon men 'er zeer digt bykome, 't welk gelegenheid geeft, dat men de Moeder en de Jongen dikwyls te gelyk vange: anderzins zyn de Groenlingen zeer wantrouwende. Het Mannetje schynt veel belangs te stellen in alles wat het volgend geslacht betreft, beurtlings broedt het met het Wyfje. Men ziet het rondsom den boom, waar in het nest is, zweeven, in het wenden en keeren verscheide cirkels beschryvende, waar van het nest tot een middelpunt dient: met verscheide stuitingen heft hy zich op, en valt dan recht neder, de vleugels sterk beweegende, onder het zingen van een lustigen wildzang. Volgens bellon, houdt men ze in kooytjes, om de aangenaamheid van den zang; en de Heer guys voegt 'er by, dat de wildzang der Wyfjes die der Mannetjes overtreft; 't geen iets zeer zeldzaams en opmerklyks zou weezen onder de Vogelen. Wanneer de Groenlingen komen en vertrekken, slaan zy een zonderling geluid: men wil, dat de zang deezer Vogelen volmaakter wordt in de gemengde, die uit de vereeniging met de Kanarie voortkomen.

De Groenlingen zyn zeer leerzaam: men kan ze eenige woorden leeren spreeken, geen Vogel schikt zich gereeder tot het vliegen op een kruk, zy gewennen, op den vinger zittende, teeeten, en, op de stem des meesters, te komen, enz. In den Herfst vervoegen zy zich by andere Vogels, de velden doortrekkende; geduurende den Winter leeven zy van Geneverbessen; pikken aan de knoppen der boomen; in den Zomer aazen zy op allerlei Graanen; Hennipzaad is haar geliefd eeten: zy eeten ook Rupsen, Mieren, Springhaanen, enz.

De naam van Groenling wyst genoegzaam uit, dat Groen de heerschende kleur der Pluimadie is: doch het

[pagina 247]
[p. 247]

is geen zuiver groen, maar geschaduwd met donker graauw boven op het lyf en aan de zyden: aan den hals en borst met geel gemengd: geel is ook de heerschende kleur boven aan den buik, aan de benedenste dekveeren van den staart, der vleugelen en aan de stuit; deeze boort ook het voorste gedeelte, de grootste vleugelpennen en de zydveeren van den staart. Alle deeze pennen zyn zwartagtig, en, voor 't meerendeel, aan den binnenkant met wit geboord: het benedenste gedeelte des buiks is van de laatstgemelde kleur, en de pooten zyn donker rood. - Het Wyfje heeft meer van het bruine; den buik bykans geheel wit; en de benedenste dekveeren van den staart zyn wit, bruin en geel gemengeld. In grootte komen de Groenlingen met onze gewoone Mosschen overeen. Eenigen willen, dat men Groenlingen van drieërlei grootte hebbe, doch dit wordt door geen genoegzaam gestaafde waarneemingen bekragtigd. 't Is waarschynlyk, dat deeze verscheidenheden in grootte louter toevallig zyn, en afhangen van den ouderdom, het voedzel, de Lugtstreeke of andere soortgelyke oorzaaken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken