Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790 (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.13 MB)

Scans (40.13 MB)

XML (3.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790

(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Louisa. Naar het Engelsch. Door Mevrouw Helme. In 's Gravenhage, bij I. van Cleef, 1789. Behalven de Voorreden, 244 bladz. in gr. octavo.

Louisa komt, by den aanvang haarer geschiedenisse, voor, als eene Wees, die, van haare Ouderen niets weetende, geheel afhanglyk is van haaren Voogd, welke haar, voor eenigen tyd, ter opvoedinge in een klooster besteld had. Zy geraakte aldaar in eene zeer naauwe verbintenis met eene mede-kostgangster Julia, de dogter van den Graaf van Melville, welks Gemaalin wel dra, met Louisa, zeer ingenomen werd. Dit had verder ten gevolge eene gemeenzaame verkeering van Louisa met 's Graaven huisgezin; en 't leed niet lang of Julia's Broeder, Lord Gray, verliefde op Louisa, en te gelyk koesterde de Heer Danvers, die als eene goede kennis onder hen verkeerde, eene vuurige genegenheid voor haar. Louisa had een afkeer van Danvers; gunstiger dagt zy over Lord Gray; maar zy be-

[pagina 79]
[p. 79]

greep dat zy die toegenegenheid tegenstand moest bieden, uit hoofde der ongelykheid van staat, en haare verdere omstandigheden. - Na verloop van eenigen tyd werd Louisa door haaren Voogd opgeëischt; zy vertrok; werd op haare reis geschaakt door Danvers; doch door een vreemdeling, (die verder onbekend bleef,) uit zyne handen gered; zette haare reis voort, en kwam ten laatste aan 't huis van den Graaf van Danford, dien men haar als haar Voogd deed kennen, doch welke zy vermoedde dat haar Vader was. Terwyl zy zich met de nadere ontdekking hiervan vleidde, maakte deeze een aanslag op haare kuischheid; 't welk haar in woede bragt; zy meende zigzelve van 't leeven te berooven, door middel van eene schaar, doch kwetste juist daar mede den Graaf. Dit noodzaakte haar de vlugt te neemen; na veel omzwervens kwam zy in een zeer eenzaam oord, alwaar zy eene kleine afgelegen wooning ontdekte, tot welke zy haare toevlugt nam; en waarin zy heusch ontvangen werd. - Zy vond, in de meesteresse van dit verblyf, met naame Juffrouw Rivers, (wier ongunstig lot haar dit eenzaam afgezonderd leeven had doen verkiezen,) alles wat haar, in haare omstandigheden, tot heul en troost kon strekken. Eene wederzydsche genegenheid bezielde eerlang haar beiden dermaate, dat ze veelligt onafscheidelyk by een gebleeven zouden zyn, hadden ze niet, om gegronde reden, het raadzaamst geoordeeld, dat Louisa zig weder zou vervoegen by Lady Melville, die haar voorheen zo toegenegen was; en van welke zy, door al het voorgevallene, gelyk ook door het verblyf van dat Huisgezin in een anderen oord, geheel afgezonderd was gebleeven. Hier werd zy als vooren ten minzaamste ontvangen; en Lord Gray, nu, (na den dood zyns Vaders, intusschen overleeden,) de Graaf van Melville, die Louisa nog even hartlyk beminde, deed zulks haar wel dra blyken; en Lady Melville begunstigde de min van haaren Zoon, gelyk ook Julia die van deezen haaren Broeder; doch Louisa, schoon hem toegenegen, werd door haare omstandigheden wederhouden van dien aanzoek in te willigen; waar toe ze egter vervolgens overgehaald werd; terwyl ze nogtans haare volkomen toestemming bleef weigeren, zo lang ze niet verzekerd was, dat haare geboorte geene schande medebragt. Dus stonden de zaaken deezer Gelieven, toen Lady Melville, met het Huisgezin, vergezeld van Louisa, van haar buitenverblyf na Londen vertrok. Op de reis derwaard, ontdekte Louisa, onder andere vreemdelingen, by een Herberg, zeker Persoon, dien zy herkende voor den vreemdeling, die haar uit het geweld van Danvers gered had; en dien zy haare dankbaarheid wenschte te betuigen. In een daorop volgend gesprek haalde men hem, die zig Belmont noemde, over, om eenigen tyd by hen te Londen te verblyven. Intusschen daagde Danvers den Graaf van Melville uit; en ze werden beiden gevaarlyk gewond, doch eerlang egter weder hersteld. Middelerwyl had dit ongeval ten gevolge eene zwaare ziekte van

[pagina 80]
[p. 80]

Louisa; men schreef op haar verzoek aan Juffrouw Rivers; en deeze spoede zig om Louisa te komen zien. By deeze ontmoeting dier twee Vriendinnen was Belmont tegenwoordig, en, op het hooren der stemme van Juffrouw Rivers, erkende hy haar terstond voor zyne beminde Egtgenoote Maria, die hy, volgens hem toegezonde berigten in de Indiën, al voor etlyke jaaren, waande van een doode vrugt verlost en in de kraam gestorven te zyn. Ook erkende zy, in deezen zogenaamden Belmont, terstond haaren geliefden Man Henry, welke, zo men haar voorlang gemeld had, op zyne reis na de Indiën overleeden zou zyn. - Het bleek nu ten klaarste, dat 'er een haatlyk misleidend bedrog gepleegd moest zyn, door den Heer Rivers, den Voogd van Maria en den Oom, mitsgaders Voogd van Henry; welke Heer Rivers voor eenigen tyd Graaf van Danford gemaakt was; onder welken naam hy hierboven voorkwam als de snoode Voogd van Louisa, die hem verkeerdlyk voor haaren Vader gehouden had. Dit noopte Henry, om den Graaf van Danford te schryven, en van hem af te vorderen een verslag van zyn gepleegd bedrog, ten opzigte van hem en zyne Maria, als mede raakende de Ouders van Louisa, welker Voogd hy zig genoemd had. Een brief van dien inhoud ontzette den Graaf van Danfort, daar 't bleek dat zyn verfoeilyk wangedrag genoegzaam ontdekt ware, boven maate. Hy raadpleegde met zyne byzit Juffrouw Masters, die alle zyne handelingen wist, en 'er hem meerendeels in behulpzaam geweest was. Zy raadde hem een dag uitstel aan, om zig beter te bedenken; maar tevens besloot zy, by haar zelven, zonder uitstel na Belmont te gaan, en hem alles te openbaaren; in hoope dat Belmont haar dan nog gunstig zou zyn. Hem spreekende verhaalde zy hem het misleidende bedrog tegen hem en zyne Vrouw gepleegd; en gaf hem tevens een verzekerd berigt, dat Louisa zyne eigene Dogter ware; van welke zyne Vrouw, die men valschlyk voorgegeeven had, van eene doode vrugt verlost zyn, kort na zyn vertrek na de Indiën, in een doodlyken toestand, die haar buiten kennis gebragt had, bevallen was; welke de Graaf van Danford vervolgens, als ware hy haar Voogd, had doen opvoeden. Op deeze bekentenis vertrok Belmont met Melville terstond na het huis van Danford; doch deeze had zich reeds door een pistoolschoot van 't leeven beroofd. Egter had hy, voor zyn geweldigen dood, nog een brief geschreeven, dien men op tafel vond liggen; in welken hy zyn wanbedryf erkende, en tevens betuigde, dat Louisa de egte dogter van zyn Neef Belmont was. Met voorzigtigheid werd vervolgens die aandoenlyke tyding aan Juffrouw Rivers, (nu Mevrouw Belmont,) en aan Louisa bekend gemaakt; en kort daar op werd het huwelyk geslooten, tusschen Louisa en den Graaf van Melville, den Broeder van Julia, die zig ook egtlyk vereenigde met haaten Minnaar Lord Castlebrook; in welk een en ander huwelyk de Moeder, Lady Melville, hartlyk deel nam.

Onder het verhaal deezer lotgevallen van Louisa, (tot welker

[pagina 81]
[p. 81]

melding wy ons hier byzonder bepaalden,) is, gelyk men uit den aart van het voorgestelde natuurlyk kan afneemen, ook voorgedraagen een berigt van 't wedervaaren van de Egtgenooten Maria en Henry (of den Heer en Mevrouw Belmont,) mitsgaders van andere byzonderheden, tot het beloop van zodanig eene geschiedenis behoorende. - In het geheel opstel, zo in 't hoofdzaaklyke als in de bykomende voorvallen, is de natuur zeer wel in agt genomen; het levert eene verscheidenheid van characters, die aandoenlyke tafereelen en leerzaame lessen aan de hand geeven, welken, op een ongedwongen trant, gevallig voorgesteld worden, dat zyne nuttigheid kan hebben. Bovenal is het character van Juffrouw Rivers en dat van Louisa by uitstek fraai getekend; als characters, die, zonder de natuur geweld aan te doen, navolgbaar zyn; en, met verandering van omstandigheden, in veelerleie gevallen, als der navolginge waardig verdienen beschouwd te worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken