Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790 (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.13 MB)

Scans (40.13 MB)

XML (3.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790

(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 218]
[p. 218]

Geschiedenis van den plaatsnyder Schmis, te Dusseldorp.
Door Mevrouw Von la Roche.

(Uit j.g. meusel, Museum fur Kunstler und fur Kunstliebhaber, St. VII. bl. 33.)

 

Vóór twaalf jaaren kwam een jonge Bakkersknecht by den Heer Hof- en Kamerraad krahe, eerste Opziener van het beroemd Kabinet van Schilderyen, te Dusseldorp. Deeze persoon haalde een boek uit zyn zak, gaf het aan den Heer krahe, en verzogt denzelven, om het te waardeeren en te koopen. De Opzichter opende het, en zeide: Het is het Gebedeboek dat Keurvorst klemens augustus van Keulen heeft laaten maaken, en met Plaaten doen versieren. Hoe komt gy 'er aan?

De Bakker glimlagchte, en zeide: ik heb het afgeschreven. - Op dit antwoord beschouwde krahe het naauwkeuriger, vergeleek het met een Origineel, en bevond, dat een ongeoeffend oog moeite had, om de Plaatdruk van het afschrift, zo als het de Bakker noemde, te onderscheiden. Met eene vrolyke verbaazing, zeide hy: Myn Vriend! hoe kost gy met zulke bekwaamheden een Bakker worden? Gy moest voelen dat gy tot Plaatsnyder geboren zyt.

Ik zou het gaarne geworden zyn, nadien ik altyd zeer gaarne tekende. Maar myn Vader is een arme Bakker, die veel Kinderen heeft. Dat handwerk kost hy my voor niet leeren, en ik tekende dan op Zon- en Feestdagen voor myn vermaak. Thans ben ik voorneemens om te gaan reizen, myn Vader kan my niets mede geeven; en nadien gy het tekenen bemint, dacht ik dat gy myn boek mogelyk wel zoud willen koopen.

ô! Myn Vriend! zeide krahe, kom morgen avond hier weer: doch verzuim het niet!

Den volgenden morgen trok krahe naar Keizerswaard, by een ryk en weldaadig mensch, die zyn Vriend was, en geen Kinderen had. Deeze verheugde zich over dit bezoek: doch de Opzichter zegt daadelyk: ‘waarde Vriend! ik moet bekennen, dat ik heden tot een geheel ander oogmerk hier ben gekomen. - Hy verhaalt vervolgens zyne ontmoeting met den Jongeling, en vertoont hem het boek, en het Origineel.

Zoud gy, myn Vriend! niet een paar honderd daalders aan deezen Jongeling willen te koste leggen? Hy zal zekerlyk een uitmuntend mensch worden, en in slaat komen om uw verschot weder te vergoeden. Ik neem op my, om zyne Talenten te leiden. De Raadsheer geeft, met edele vreugde, drie honderd Daalders. Krahe komt te rug, en vertelt den Jongeling wat hy gedaan heest, en wat hy verder doen wil. Schmis wordt

[pagina 219]
[p. 219]

ontroerd, verlaat zyn handwerk, tekent volgens de grondbeginzelen, leert de Meetkunde, en oefent zich zelven in de Geschiedenissen.

Na eene onafgebroken vlyt van twee Jaaren, zeide krahe: Thans myn Vriend! hebt gy geleerd wat Dusseldorp u leeren kan. Nu moet gy naar Parys, by den Heer wille, om uwe bekwaamheden tot volkomenheid te brengen.

Schmis volgde deezen raad, vertrok naar Parys, doch ging te voet, om daar door het geld, dat men hem gegeeven had, te spaaren. Hy kwam 'er ziek aan, hermnerde zich een zeker klooster, in het welk hy een Monnik iets moest zeggen. Hy ging 'er in, en de Monnik bezorgde hem met raad en hulp. - Na zyne herstelling ging hy, geheel droefgeestig, wandelen, en ontmoette twee Garde du Corps: van welke de een hem aansprak.

Is Myn Heer geen Duitscher? - Ja. - Uit welk Gewest? - Van Keizerswaard. - Ei, dan zyt gy myn Landsman. Wat doet gy hier? - Schmis verhaalde hem alles, en beklaagde zich op het einde, dat zyne ziekte hem tyd en geld gekost had; dat hy zyn weldoeners niet ten last wilde verstrekken, enz.

De Soldaat denkt alles na. - Ja, myn Vriend zegt hy, wat zal ik u raaden? - Dan, indien gy myn voorbeeld wilde volgen, dan zoud gy kleederen en brood vinden, en uwe kunst kunnen voortzetten. Myn kapitein heeft juist iemand noodig. Gy zyt een knap Kaerel; hy zal u daadlyk neemen. - Wy worden goed betaald, de dienst is ligt, en gy hebt 'er veele vrye dagen in.

Schmis nam dit aan. De Kapitein hoorde zyne Geschiedenis, en bragt hem zelfs by wille - geevende hem zo veel vryheid als de dienst maar eenigzins wilde gedoogen. Zo arbeidde en diende hy vier jaaren, en kreeg zyn ontslag. Twee jaaten, hield hy zich enkel met zyne kunst bezig, en kwam, met goede getuigenissen, zo van zynen vlyt als levensgedrag, te rug.

Krahe stond verbaasd over het werk van deezen man, en stelde hem voor het Kabinet aan 't werk. Schmis werkte vlytig, en hield eene geschikte levenswyze. Kwam nergens dan in het huis van zynen eersten Leermeester. Dit duurde weder twee jaaren.

Op zekeren morgen zeide krahe: schmis, kom van avond wat tydelyk t'huis. Ik heb een klein feest, daar ik alle myne Vrienden op wil zien. Schmis komt, ontmoet verscheidene Vrienden; en hoort dat het aantekenmaal, tot een Huwelyk voor de oudste dochter, gegeeven wordt. - Men ziet hem niet meer. - Den anderen morgen kemt hy in de Gallery om te werken, doch de Opziener kent hem haast niet.

Wat scheelt 'er aan, Myn Heer schmis?

Ik ben ongelukkig, myn Weldoener.

[pagina 220]
[p. 220]

Waarom? Wat is 'er gebeurd?

Ik beminde uwe henriette, zedert den eersten avond dat ik van Parys te rug kwam, en - ach! nu leeft zy voor een ander! - Lieve Vriend! hebt gy myne dochter iets van uwe liefde gezegt? - Nooit. Hoe konde ik dat doen - zonder tytel, en zonder middelen - de Dochter van myn Weldoener van liefde spreeken! Ik was gelukkig genoeg haar te zien. Ik wenschte niets meerder. - Maar thans ben ik ongelukkig.

Waarde Vriend, stel u gerust, Gy zyt my zo lief als myn Zoon, maar met henriette is het te laat! - Na dit gesprek wierd de Plaatsnyder ziek, en ging vier maanden lang tusschen den dood en de krankzinnigheid in; kwam in 't geheel niet uit zyn huis, en genoot alle liefde en onderstand van krahe. Men spreekt hem in 't geheel niet van henriette - maar men spreekt met haar over hem, nadien zy hem wilde bezoeken. De Bruidegom was naar zyn familie vertrokken, welke zwaarigheid in dit Huwelyk maakte. Deeze had den moed niet om het te schryven: maar henriette merkte het, en gaf hem zyne Vryheid weder - ontving haare brieven te rug, en zeide toen tegen haaren Vader: Gy hadt schmis gaerne tot uw Zoon gehad. - Zeg hem, dat henriette de zyne is, wanneer hy haar nog tot zyn geluk noodig meent te hebben.

Met dit berigt gaat de Vader by hem, zegt het hem; doch deeze vreugdetoon had hem byna zo ongelukkig gemaakt, als de eerstgemelde droevige tyding. Hy suisebolt, aan den arm van krahe, naar henriette, en zyn geluk klimt op 't hoogste. Hy blyft den geheelen avond by haar, maar den volgenden morgen hooren zy niets van hem, dan dat hy, met het krieken van den dag, met alle zyn Plaaten en Tekeningen, in een rytuig met vier Paarden, is vertrokken. Welk een angst voor krahe en henriette! men achtte hem krankzinnig te zyn, en hoorde, geduurende eenige dagen, in 't minste niet van hem. - Op den negenden kwam hy met het Decreet eener Jaarwedde van ƒ 600 -:-: van Munchen, alwaar hy zich, voor de voeten van den Keurvorst van Palts-Beyeren nedergeworpen had; denzelven zyne omstandigheden en liefde verteld, en zyne getuigschriften en werken getoond had. De Keurvorst had de waarheid zyner geschiedenisse en bekwaamheden aan zyn hart gevoelt, en schmis kwam by krahe te rug; zeggende: nu ben ik henriette waardig; nu kan ik ook op eenige inkomsten rekenen.

En dit was in January 1782!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken