Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790 (1790)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.13 MB)

Scans (40.13 MB)

XML (3.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790

(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Geheimhouding en stilzwygenheid, door voorbeelden opgehelderd.

(Uit het Engelsch.)

 

De Ouden hadden een hoog gevoelen over de Geheimhouding en de Stilzwygenheid: en met reden, dewyl de schennis daarvan dikwyls de jammerlykste gevolgen naa zich sleept.

Ulysses, Koning van Ithaca, een der Prinsen, met agamemnon tegen Troye in verbintenis, was zo zeer door veelvuldige ondervinding van het nut der Stilzwygenheid overtuigd, dat hy, onder de veelvuldige schoone lessen aan den jongen telemachus gegeeven, daar op byzonder stil staat. 't Was een vaste stelregel van deezen loozen Griek, dat een Man, die zyne gedagten en oogmerken voor anderen niet wist te bedekken, onbekwaam was, om op zyn geliefd Eiland eenig bewind te voeren.

Aristoteles, gevraagd wat hy het bezwaarlykst om te verkrygen oordeelde? antwoordde: Stilzwygenheid! Salomo keurt, gelyk ulysses, den Man, die zyne eigene Geheimen niet bewaaren kan, onwaardig om te regeeren, en verzekert, dat hy, die 't heimlyke openbaart, een Verraader, doch die het bewaart, een getrouw Vriend is.

Men zou natuurlyk verwagten, dat, in ontwerpen van aangelegenheid, wanneer de Geheimhouding noodzaaklyk is, dezelve althans in agt genomen zou worden: als, by voorbeeld, in Zamenzweeringen; en nogthans vinden wy, dit, 't zy door haast, vergissing, of onbedagtzaamheid, geen een van tien, zonder ontdekt te worden, tot stand komen. 't is een goede Stelregel: Servetur ad imum qualis ab initio. Indien men de helft der voorzigtigheid, welke men in den aanvang gebruikt, in de volvoering behieldt, de uitslag zou zo dikwyls niet seiten.

De Geschiedenis aller Volken wyst uit, dat de Zamenspanners, 't zy in eene goede, 't zy in eene kwaade, zaal, voor ontdekking vreezen, wanneer 'er geen grond voor is, en door iets te lang uit te stellen, door het aan veelen toe te vertrouwen, enz. zich een slegten uitslag berokkenen, hoe goed ook het begin moge geweest hebben: maar veronderstellende, dat 'er geen van alle die toevalligheden gebeure, en alles op een gunstigen voet voortgaat, heeft nogthans de ervaatenis geleerd,

[pagina 534]
[p. 534]

dat eene onbedagte uitdrukking, geuit in de vervoering van een schynbaar gelukken des aanslags, ten verderve strekt van hem, van wiens lippen het geheim uitlekte.

Wy leezen, in het Leeven van nero, dien Geessel van Rome, van veele Zamenzweeringen tegen dien Dwingeland, en nogthans slaagde geen deezer, door gebrek aan Geheimhouding: want ik reken den Opstand onder galba voor geene Zamenzweering, dit was een openbaar bedryf. Een onder alle die Zamenzweeringen was aangelegd door weinigen, en onder deezen bevonden zich Raadsheeren. Zy hadden de volvoering toevertrouwd aan één enkel Man, die stout en onverschrokken was; en de zaak met zulk eene heimlykheid behandelde, dat alles een gunstigen uitslag aan hunnen toeleg beloofde. Dan, hun Uitvoerder, op de Markt wandelende, zag een vermengden hoop Volks; onder denzelven een Man, in ketenen geklonken, die, den Dwingeland beledigd hebbende, na de gevangenis geleid werd. Getroffen met medelyden op dat gezigt, volgde hy, beaagtloos, op, de gevolgen der inboezemingen van dat oogenblik, stapte na den Gevangenen toe, en flu sterde hem in 't oor: ‘Zoek de strafoefening tot morgen te verwylen: want als gy dan leeft, zal nero u nimmer ter dood brengen.’ De Gevangene vermoedde hier op wat 'er gaande was, en werd te raade om voor zyne eigene veiligheid te zorgen. Diensvolgens verzogt hy, den Keizer te mogen zien, verhaalde dien het gebeurde, en wat hy vermoedde. De Ontdekker werd terstond opgezogt, gevat, en beleed, gepynigd zynde, alles. Dus bleef nero voor dien tyd benouden. - Op een anderen tyd spande piso, een aanzienlyk en opregt Man, tegen zyn Meester zamen, en hadt veelen der voornaamsten in de Stad op zyne zyde; maar een der Verbondelingen alles verhaald hebbende aan epicharis, eene Vrouwe, ontdekte deeze den toeleg aan voluscius, een Gemeensman; hoopende dien tot Medepligtigen te maaken. Hy egter oordeelde het beter, voor zich eene zekere belooning te verkrygen, dan dat Rome vry zou worden, en ontdekte aan nero 't geheele geheim. Epicharis werd twee keeren gepynigd; maar alle vergoeding, die zy met mogelykheid kon geeven, willende toebrengen, lochende zy alles, en, in de gevangenis opgeslooten zynde, verhing zy zich aan haar halsdoek, anderen, egter, bekennende, wat men uit haar met hadt kunnen haalen, werden met den dood gestraft. - Plinius gewaagt van zekeren anaxarchus, die, gevat zynde, liever dan het geheim te ontdekken, zyn halve Tong asbeet, en den Dwingeland in 't aangezigt spoog

Maar, dewyl Geheimhouding in onze eigene zaak noodig is voor ons zelfbelang, verdient dezelve zo veel lofs niet, als wel wanneer dezelve anderen betreft: en wanneer de Stilzwy-

[pagina 535]
[p. 535]

genheid uit geen ander beginzel voortkomt, dan dat van Trouwe en Eerlykheid, is dezelve allerlofwaardigst. De Dienstbode, die, hoe zeer gedrongen, weigert zyn Meester te verraaden, is zo beminnenswaardig als zeldzaam. Zulke Dienstboden hadt plancus, die, toen de vyanden huns Meesters zogten te weeten te komen, waar deeze zich verborgen hadt, het moedig weigerden; liever verkiezende de zwaarste straffen te ondergaan, de veiligheid huns Meesters was 'er het gevolg van.

De Ouden hadden zulk een diepen eerbied voor de Geheimhouding en de Stilzwygenheid, dat ze Altaaren en Tempels ter eere daar van oprigtten. Ovidius, spreekende van de Offerande, aan de Godinne der Stilzwygenheid toegebragt, gewaagt van een oude Praatmoer, zo snapagtig van tong, dat zy, aan de Stilzwygenheid offerende, te midden van den eerdienst, dezelve niet wist te beteugelen. Zy werd niet verhoord.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken