Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791 (1791)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.23 MB)

Scans (37.49 MB)

XML (3.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791

(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Oordeelkundige aanmerkingen over het schoone in de beeldhouw- en schilderkunde; geduurende eener reize, door het midden van Duitschland, gemaakt, door wylen den heere Francois Hemsterhuis, Commies van den Raad van Staaten.

Medegedeeld in eenen Brief aan den Heere cornelis ploos van amstel, J. cz.

 

Aan de Heeren Schryvers der Alg. Vad. Letteroefeningen.

 

Misschien zal de nevensgaande Brief, door den WEd. Heer hemsterhuis, aan my, 31 Dec. 1785, geschreeven, voor het Publiek niet onaangenaam, en voor dezulken die reizen, om het Schoone te bewonderen, van gebruik kunnen zyn.

Nuttig, wegens de juiste beoordeeling over eenige der voornaamste Schilderstukken, - zal dezelve ten minsten de aandacht der Kunstoefenaaren en Liefhebberen waardig zyn. - Allen, die de bestudeerde kundigheden in het Schoon der Antique Beelden en gegraveerde Steenen van deezen geleerden (nu onlangs overleedenGa naar voetnoot(*)) Heer kennen, zullen aan zyne beöordeeling niet twyfelen; - en voor anderen, onderschryf ik, dat ik, met zyne Vriendschap, geduurende meer dan een halve Eeuw, verëerd zynde, gelegenheid heb gevonden, door zyne bekwaamheden de mynen uit te breiden.

 

Ik blyf

UEd. Geh. Dien. en Vriend,

 

c. ploos van amstel, j. cz.

Mede Directeur der Stads Teken-Acad. te

Amsterdam, en van die te Dusseldorp, &c.

Amsterdam, den

27 Juny 1791.

[pagina 480]
[p. 480]

Wel Edele Heer en Hoogstgeëstimeerde Vriend.

 

Vóór drie Weeken te huis komende, vond ik my, onder veele andere Brieven, verëerd, met den Uwen, van den 16den Aug. deezes Jaars. Waarde Vriend, het verwondere UWE. niet, zo veele Maanden zonder antwoord gebleeven te zyn. Ik vinde my verpligt hiervan aan haar kortelyk de redenen open te leggen.

Op den 14den Aug. jongstleden, vertrok ik van hier naar Geismar, zo, om aldaar de Baden ter betering myner gezondheid te gebruiken, als om eenige onaangenaame denkbeelden tegens andere te verwisselen. Ik vond aldaar de DiotimeGa naar voetnoot(*), by UWE. bekend, benevens den Graaf van furstenberg. Na aldaar drie Weeken, niet zonder vrugt, te hebben doorgebragt, beslooten wy, met meer dan één oogmerk, eene Reis door het midden van Duitschland te doen. Voornamentlyk noopte ons de liefde tot de Kunst, en de herïnnering van het vermaak, vóór drie jaaren, te Dusseldorp genooten, om niets, de Beeldhouw- en Schilderkunst raakende, onbezogt te laaten.

Te Cassel, het welk een zeer schoone Stad staat te worden, verdient het Musaeum, om deszelfs Architectuur, Bibliotheek, en menigte van schoone Antiquiteiten, met aandagt bezigtigd te worden. De Galery, en verdere Schilderyen op het Hof, gingen myne verwagting te boven; de uitgestrektheid, menigte en waardy, zal, naar gissing, een derde uitmaaken van die te Dusseldorp. Ik heb nergens beter J. Jordaans nog Tenierssen gezien; de twee groote Rembrands en de groote Potter zyn aanmerkelyk. De vier Claude Lorrains, waarvan de eene, de dageraad verbeeldende, zo vermaard is, zyn schoon; doch ik heb ze overtroffen gezien, alhier, door de hand van Pynacker, en te Dresden door die van Ruysdaal. Daar is een vry goed Portrait van Titiaan, en eene Maria van Carlo Dolci; een zeer schoone Lairesse, de Dood van Germanicus; en wyders veele fraaije Stukken van Nederlandsche Meesters. Op de Academie zelve, heb ik twee jonge Lieden gevonden, die veel belooven. Van Cassel zyn wy gereisd over Eizenach,

[pagina 481]
[p. 481]

Gotha, Erfurt, Weimar, enz. naar Leipsich, een zeer schoone Stad, en, geduurende de Misse, ongelooflyk volkryk; hier hebben wy, onder anderen, den Heer euzen bezocht, hy is in Duitschland zeer vermaard, verstaat voorzeker de Schilderkunst grondig, heeft veel Poëzy, en is dikmaals ongemeen gelukkig in het Allegorische. Ik heb schoone Stukken, en voornaamentlyk Landschappen, te Weimar en elders, van hem gezien. Van hier zyn wy vertrokken naar Dresden. Dit is verre de schoonste Stad die ik immer gezien heb, de schatten, welke dezelve bevat, zullen yders verwagting, die ze voor het eerst van naby beschouwt, zeer verre te boven gaan; doch ze worden begrypelyk, wanneer men aanmerkt, de enorme sommen, die, geduurende anderhalve Eeuw, hier aan, door Koning augustus, en vyf Keurvorsten, alle kenners en liefhebbers, zyn te koste gelegd. Ik zal UWE. niet lastig vallen, met een verslag van de Architectuur der Gebouwen, van de overgroote Rykdommen, edele Gesteenten en Juweelen, die zig in de vyf vergulde Zaalen der zogenaamde Schatkamer bevinden, nog van de grootsche schikking van het Natuur-Cabinet. - Sculptuur en Schilderkunst zyn onze eerste voorwerpen.

Wat het eerste betreft, even buiten de Stad is een fraai Lusthuis, rondsom het welk vier Gebouwen, of Pavilloenen, geplaatst zyn, alle opgepropt met de schoonste marmre Beelden, Groepen, Busten en Altaaren, die ons van de oudheid zyn overgebleeven; deeze hebben veel by de Pruissische inwooning geleeden; doch zyn met groote kosten, door moderne Meesters, gelapt en hersteld; maar gelukkiglyk zo, dat niemand immer twyffelen zal, tusschen de lap en het gelapte. Het Thresoor en de Galery hebben niets in het geringste geleden, vermits de immense sommen die daar op geschooten zyn, het welk verscheide Vorsten en Natien raakte, en die door den Grooten frederik wat gerespecteerd behoorden te worden. In deeze Galery heb ik het eerste denkbeeld gekregen van Raphaël, Correggio, Titiaan, Carache, en andere Italiaansche Helden in de Kunst; want, indien men te Dusseldorp uitzondert de Maria's Hemelvaart van Guido Reni, dezelve van Carlo Cignani, de Kindermoord van Annibal Carache, de Susanna van de Dominicain, en weinige anderen, is aldaar niets van dat soort het welk te Dresden vertoonbaar zoude zyn. Indien ik tien Heilige Familien van Raphaël bezat, gelyk aan die te Dusseldorp, gaf ik ze gaarne alle voor UWEd's Tekening, in rood-

[pagina 482]
[p. 482]

aard, met het zittend VrouwtjeGa naar voetnoot(*). De groote Raphaël, met Maria, Paus Sixtus en St. Barbara, is niet te beschry-

[pagina 483]
[p. 483]

ven. De Correggios hebben my verbaasd. Het coloriet, in de St. Sebastiaan, is verre boven de natuur. Of schoon ik de berugte nagt wel tienmaal hebbe bestudeerd, kan ik my het principaalste van dat stuk niet meer verbeelden; vermits myn oog onwederstaanlyk telkens gevoerd wierd na den linker bovenhoek, alwaar een groep Engelen word verbeeld, die verwonderlyk is; echter dunkt my, dat, met opzigt tot het licht en donker, Rembrant geheimen heeft gehad, aan Correggio onbekend. De St. George is mogelyk van alle nog de beste en aangenaamste van tekening. De kleine Magdalena moet gevoeld worden. Ik zeg het zelsde van de zogenaamde Venus van Titiaan; het coloriet van 't geheele lichaam is niet vergelykelyk by dat van Correggio, en is verre onder de schoone natuur; doch zo veel uit te voeren, met zo weinig zigtbaaren toestel, genoegzaam zonder schaduw, gaat myn begrip te boven. Indien ik het hoofd van deeze Venus en de bystaande Moor getekend had, zoude ik my schaamen het zelve aan UWE. te vertoonen. Deeze byzonderheid, in dit Wonderstuk, houd zeker aan eene geheimenis, die niet tot ons is gekomen. Ik geloof dat eenig Rykäart het hoofd van zyn Meisje met dat van de Venus verwisseld heeft, en de Moorsche Knegt 'er heeft doen byschilderen; want Titiaan was andersins nog al een man die eenige kennis van Hoofden had. De Genie van de Glory van Annibal Carrache is uitmuntend; doch indien het my geoorloofd ware uit deezen grooten schat een stuk te kiezen voor myn vermaak, zoude het voorzeker zyn een agtkantig tafereel van Carlo Cignani, verbeeldende Joseph en de Vrouw van PotifarGa naar voetnoot(*). In dit Stuk verbeelden zich alle

[pagina 484]
[p. 484]

volmaaktheden, waarvoor het voorwerp vatbaar is, in den allerhoogsten graad. Deeze Galery is voorzeker niet minder

[pagina 485]
[p. 485]

ryk in Nederlandsche Meesters, dan in Italiaanen; want ik heb meer dan vyftig Wouwermans, twintig Potters, en Ber-

[pagina 486]
[p. 486]

chems, Ruysdaals, enz. enz. naar advenant, gezien. De van der Werven alleen, die zig hier bevinden, zyn alle, op één na, slegt, en die Meester moet alleen te Dusseldorp beoordeeld en zelf bewonderd worden. Franschen zyn hier genoegzaam niet, uitgezonderd eenige Poussins, en eenige Pourtraiten van Largilliere en Rigaut, die goed zyn.

Ik heb in deeze Reize het vermaak gehad van, met eigen oogen, Mengs en Battoni te kunnen beöordeelen, en heb daartoe gekozen, aan de eene zyde, het groot Altaarstuk, de Hemelvaart, in de Groote Kerk te Dresden, en de slaapende Profeet in dezelfde Kerk, beide van Mengs; en, aan den anderen kant, de groote Magdalena in de Galery, en het Plafond te Verlisch (fraai Lusthuis by Dessau) Ganimedes verbeeldende; beide van Battoni. Ik heb

[pagina 487]
[p. 487]

het gevoelen van wylen mynen Vriend fagel bewaarheid gevonden, en stel Battoni verre boven Mengs, waarmede ik echter niet wil zeggen dat Mengs geen zeer groot Schilder is geweest. Battoni heeft zeer veel van Carlo Cignani, die my byzonder gevalt in eenige zyner Stukken die ik gezien heb, en waarin ik meen te ontdekken een mengsel van zekere deugden van Raphaël, en van anderen van Corregio.

Te Leipzich terug komende, heb ik het Cabinet van den Heer winkler, vermaard Bankier aldaar, gezien. Deeze verzameling is zeer groot voor een particulier, en bevat schoone, zo Italiaansche als Nederlandsche, Meesters. Te Gotha heeft de Hertog my een Stuk vertoond van eenen jongen thisbein, die thans in Italien is; verbeeldende Conradyn en Frederik. Indien deeze Schilder zo voortgaat, zal hy Mengs in veele zaaken overtreffen. Ik heb te Dessau een jong Schilder gezien, rebergh genaamd, en die bereids in Italien geweest was; hy heest my eenige van zyne Tekeningen vertoond die zeer schoon waren, en had, buiten dat, eene grondige en uitgestrekte kennis van alle de Weetenschappen die tot zyne Konst eenigzins behoorden.

Een zaak heest my in Duitschland, en byzonder te Dresden, verwonderd, namentlyk, van bykans alle Schilderyen te vinden zonder vernis, of alleenlyk gedekt met het oorspronkelyk vernis des maakers. Wanneer ik aan den eersten Professor te Dresden (een zeer kundig man) de reden hier van vroeg, met byvoeging dat eenige zyner Stukken, vernist zynde, meer kragts zouden vertoonen, antwoordde hy met de vraag, of 'er eenig goed vernis in de waereld was? en duwde my wyders toe, dat de Hollanders en Franschen, met al het schoonmaaken en vernissen hunner Schilderyen, te weeg bragten, dat, binnen vyftig jaaren, de kostbaarste Stukken niets meer van den oorspronglyken Meester zouden vertoonen dan het bloote paneel.

Ik heb hier de meeste Stukken van de Hollandsche Meesters zo vet in de verf gevonden als of ze zo even uit 's maakers handen waren gekomen, en ik beken dat dit een gansch ander uitwerksel te weeg brengt dan de Stukken van dezelfde Meesters, doch van laater inkoop, die veele vernissen hadden ondergaan. Hy heeft my van beide soorten naast elkander vertoond. Na dat ik thans zo veele wonderen in de Schilderkunst naauwkeurig heb-

[pagina 488]
[p. 488]

be gezien, zoude ik niets liever wenschen dan om de groote van der Helst, van Amsterdam, te Dresden te mogen beschouwen in de Groot-agtbaare tegenwoordigheid van zo veele Raphaëls, Correggios, Titiaanen en anderen, wanneer ik UWE. verzekeren durf dat zulks geenzins tot onëer van onze Natie zoude uitkomen; hoe zeer ook de voorwerpen, door de Italiaanen behandeld, in hun voordeel zouden mogen pleiten.

Waardste Vriend, ik zal UWE. niet lastig vallen met een verder Verhaal in hoe verre wy de overige oogmerken onzer reize hebben bereikt; namentlyk het van naby beschouwen van eenige Hoven, het leeren kennen van de Doorluchtigste Géesten van Duitschland, en het opneemen van den staat der Universiteiten, en van alle Instellingen, welke betrekking hebben tot de Opvoedingen, het formeeren van menschen, waardoor men eenigzins zig een denkbeeld zoude kunnen vormen van het toekomende Geslagt. In het algemeen kan ik zeggen, dat, terwyl alle de andere Natien van Europa bereids haare Eeuwen hebben uitgeleefd, Duitschland de haare begint, en wel met een luister die veel belooft; doch de loop van haare ontwikkeling kan veel versneld of vertraagd worden door de menigvuldige toevallen, waaraan een zo grof samengesteld lichaam noodzaakelyk onderhevig is.

UWEd. gelieve deeze niet aan te merken als een Nieuwjaarsbrief, vermits ik oordeel, dat wy, beide op onze jaaren, deeze staatige pligtpleeging ontwassen zyn, en dezelve, nevens de St. Nicolaas Schoenen, aan een zyde kunnen stellen.

Ik wensch, dat deeze UWEd. in volmaakten welstand moge aantreffen, en hebbe de eer, na myne ootmoedigste groete aan Mevrouwe UWEds. Beminde, met de gevoelens, by UWEd. bekend, te zyn, en te blyven,

 

Wel Edele Heer, en Waardste Vriend,

 

UWEds Ootmoedigste en

Gehoorzaamste

 

hemsterhuis.

's Hage 31 Dec.

1785.

voetnoot(*)
Francois hemsterhuis overleed in 's Hage, 7 Jul. 1790; oud omtrent 70 Jaaren.
voetnoot(*)
Zyn WEd. byzondere Vriendin, de in Geleerdheid uitmuntende Princes van gallitzin.
voetnoot(*)
‘Beschryving der 14de Tekening door rafaël de urbino; (Gebooren te Urbino 1483; Gestorven te Urbino 1520,) geplaatst in myne Verzameling, en weleer, in 't Kabinet van Wylen den beroemden Kunst- en Taalkenner, den Heer Lamb. ten Kate, Herinz. Zie de Catologue zyner Verzameling, verkogt 16 Juny 1732, Kunstboek H. No. 31.; verders de Prent daarna, door Bein. Picart, in zyn Werk, genaamd, de Impostures Innocentes.’

Dezelve is getekend met rood kryt, en verbeeldt maria, met het Kind jesus en den kleinen johannes voor haar; biedende dezelve al knielende den Heiland een dunne Rietstaf, van boven kruiswyze, aan.
In deeze Maria heerscht, myns achtens, eene schoonheid, hooger dan die van de Antyke Venus de Medicis; en tevens trest my haare nedrigheid en zedigheid, zodanig, dat de hoogste bevalligheid my hier geen wulpsche gedachten kan verwekken. De kleine Jesus, die voor haaren schoot staat, en met haar beide handen ondersteund word, vertoont eene meer dan Menschelyke goedaartigheid, gepaard met eene verheven schoonheid, welke de bevalligste Kinderijes van Quesnoy zo verre te boven gaat, als de jonge Heiland boven zynen Voorganger verheven was. De kleine Johannes speelt, in een liefaartig en kinderlyk character, voor zynen Meester, die, vol zachtmoedigheid, 'er zyne kinderlyke aandacht op vestigt. Deeze fraaije Studie-tekening, welke door Rafaël lugtig met roodaard aangeschetst is, bevestigt myne, door de ondervinding, bewaarheide stelling, dat ieder trek, in de Tekeningen van deezen grooten Meester, betekenende en uitdrukkende is. En dit is de reden, waarom men, zomtyds, eene lugtige en veel betekenende schets, als deeze, met regt uitvoerig, en daartegen eene werktuiglyke en weinig betekenende netheid, by zommigen, lugtig noemen mag.
Daarby is het aanmerklyk, dat men, in de Kindertjes van deeze uitmuntende Tekening van Rafaël, het gebrek, van al te langledige, en te veel uitgegroeide, proportie van 't onderlyf, niet gewaar word; waarin Rafaël, en zelfs de meeste Antyken, vervallen waren. Zulks doet my besluiten, dat Rafaël deeze Tekening, in 't laatst van zyn leeven, en in zyn besten tyd, heeft gemaakt; en daarby gelooven, dat Guido Reni en Quesnoy hun Idée, van die natuurlyke bevalligheid in de Kindertjes, uit de beste Werken van Rafaël, dat is, van zyne volkomenste bekwaamheid in de Kunst, ontleend hebben.

18 July, 1791.
c. pl. v.a.j. cz.
voetnoot(*)
Carlo cignano, gebooren in Italie 1628. Gestorven te Romen 1670. Discipel van francisco albano.

Dit uitmuntend Schildery verbeeld de beproefde kuischheid van Joseph. - De onderscheiding in de characters en hartstochten zyn, met veel levendigheid van uitdrukking, in de daad van 't bedryf waargenomen, zo als men verders zien kan uit de fraaije Prent, in het beroemde Prentwerk, by de Liefhebbers algemeen bekend onder den Titel van: Le Galerie Royale de Dresde, in Atlas Formaat. Ook is deeze Prent kunstig gegraveerd door Pieter Tanjé, gebooren te Bolswerd in Friesland, 15 February 1706.
By dit gewaagen van Pieter Tanjé, herinner ik my eenige byzonderheden, nopens de aanvang en den voortgang zyner Kunstoefeninge, die min algemeen bekend zyn, en wel verdienen der vergetelheid onttrokken te worden; des ik niet kunne nalaaten, dezelve, ter deezer gelegenheid, gemeen te maaken, zo als ze ons van goederhand medegedeeld zyn. - Volgens dat verhaal voer Tanjé, in zyne vroegste jeugd, als Schippersknecht, op den Beurtman van Bolswerd naar Amsterdam, en terug. Toen reeds liet hy, by alle gelegenheden, zyne lust tot het tekenen van allerleije voorwerpen blyken; en sneed, uit eigen oefening, op zilver en koper, gelyk Tabaks-, Snuifdoozen, enz. voor zyne vrienden 't geen zy begeerden. Door het bestellen van pakjes en brieven, kreeg hy, onder anderen, kennis aan zyn Landsman, den Plaatsnyder Jacob Folkema, woonende in dien tyd, met zyne Zuster, die een Schilderesse in Miniatuur was, op de Westermarkt, alwaar ik dezelven beide gekend heb. Deeze Folkema, door de geschiktheid van Tanjé voor de Graveerkunst bekoord, moedigde hem, op den ouderdom van 24 jaaren, aan, om zich op eene bepaalde oefening van de Kunst toe te leggen; 't geen hy ook daadelyk ondernam. Ten dien einde oefende hy zich eerst, onder het bestier van gemelden zynen Vriend, vlytig in de beginzels en waare gronden van de Tekenkunst, Anatomie en Perspectief. - Vervolgens kwam hy op de Teken-Akademie te Amsterdam, daar hy, in 't gezelschap zyner beroemde Medeleden, als, onder anderen, Jacob de Wit, Cornelis Troost, Bernardus Picart, Louis Fabr. du Bourg, enz. naarstig en leerzaam vorderde, in het naartekenen van het naakt en leevend Menschbeeld. - Wyders bediende hy zich, ter voortzettinge van zyne werkdaadige Studie in de Graveerkunst, van den goeden raad zyner byzondere vrienden B. Picart, L.F. du Bourg en Jacob Houbraken, mitsgaders van de beste Prenten, door Edeling, Dreret, en andere vermaarde Meesters, gesneeden: voornamelyk beoefende hy ook de beroemde Plaatsnyders Werken van Visscher en Suyderhoef. - Op het spoor van zynen vriend, den onnavolgbaaren Houbraken, onvermoeid voortstreevende, bestudeerde hy byzonder de edelheid van deszelfs behandeling, in de Graveerkunst van het Vleesch, het Hair en het Linnen, waarin Houbraken tot heden geen gelyken heeft. - Tevens poogde hy, door een beproefd oordeel, met eene geoefende meesteragtige hand, de stoutheid te paaren met de waarheid van den omtrek, zonder welke de Kunst haare waardy verliest. - Voorts leide hy zich inzonderheid toe op het nagaan der behandelinge van het Graveerstaal van die met recht vermaarde Plaatsnyders; welken, (als Tyd- en Landgenooten van de onsterslyke voorbeelden in de Schilderkunst, namelyk P.P. Rubbens en Anthonie van Dyk,) niet alleen, onder het toevoorzicht van die groote Meesters, maar ook vervolgens de eersten waren, welken den aart en het beloop hunner Penceelstreeken, de plaats en de graaden van kracht, het Licht en Donker, de Toetsen, het onderscheiden Coloriet, en alles, waarin de School van Rubbens uitgemunt heeft, volgens de Schilderstukken en hunne Gravure, zodanig hebben weeren waar te neemen, dat hunne Prenten, overal verspreid, ten onverganglyken bewyze van de bekwaamheden deezer groote Meesters, door alle Landen, daar de Kunst gekend, geëerd en geoefend, word, verstrekkenGa naar voetnoot(*). - Na zich dus, eenige Jaaren, met een gelukkig gevolg geoefend te hebben, ondernam hy eindelyk zyne vermogens, der beproevinge van 't algemeene Kunstöotdeel, aan te bieden, door twee groote vels Prenten, beiden gegraveerd naar twee der uitmuntendste Schilderstukken van Parmesianiny. De eene verbeeldt Venus op de Wolken, verzeld van Cupido en zes gevleugelde Kindertjes, welke hy in 't Jaar 1734, en de andere St. Cecilia, speelende op een Antiek Orgel, zittende nevens twee zingende Engclen, en rondsom zweevende Serafynen, welke hy in 't Jaar 1737, voor zyn eigen rekening, in 't licht gaf, en waarmede hy den roem der eerste Kenners wegdroeg. Doch men beloonde hem meer met eere dan met geld.
Uit dien hoofde was Tanjé, niettegenstaande alle deeze beoesenende en werkdaadige bekwaamheden, in zyn vroegen tyd, tot zyn bestaan genoodzaakt, zich bezig te houden, met het vervaardigen van allerleije soorten van Boekprenten; doch wat verder gevorderd zynde, heeft hy, met geen ongelukkig gevolg, verscheiden Titels van verschillende formaaten en grootte, tot veele der voornaamste Werken van Fransche en Nederlandsche Autheuren gesneeden; en zo ook, voor den Boekverkooper Tirion, den fraaijen Prentbybel, die nu by den Boekverkooper Warnars, enz. te bekomen is. Tanje volgde in zyne Prenten veelal de Tekeningen van L.F. du Bourg, een Meester in zyn tyd alom beroemd, voor een der besten en naauwkeurigsten in den omtrek van t Menschlyk Lighaam. Voor 't overige hield hy zich inzonderheid bezig met het graveeren, na de Afbeeldzels van geleerde en vermaarde Persoonen; waaronder, natuurlyk, veele gevonden worden, in welke de kunstverdiensten van het Pourtrait niet gelyk staan met het gelaad en de waardy der persoonen, welke het stuk moest verbeelden. Een onaangenaam lot voor den Graveerder, die, als naarvolger, hier in lydelyk is; waarom men op het bescheiden oordeel over zyne verdiensten, by den Kennet en Liefhebber, hoopen moet. Met beteren uitslag heeft hy zyn Graveerstaal werkzaam gehouden, in de naarvolgingen van verscheide fraaije moderne Verbeeldingen; als onder anderen van de Tekeningen en Schilderyen door den geestryken Kunstschilder C. Troost, bekend door het uitgegeeven Werk van dien grooten Meester by Pieter Fouquet, Junior; maar bovenal gaf hy blyken van zyn goeden smaak en geoefend kunstvermogen, in de naarvolging der agt Historiesche Schilderyen, welken van zyne hand gevonden worden, in het Prentwerk, getiteld: Le Galerie Royale de Dresde. Als een naar Carlo Cignano, hier voor beschreeven; een naar Joseph Porta, gebynaamd Salviati; een naar Mich. Ange de Caravage; een naar J.T. Albani; een naar Correggio; een naar Titiaan; een naar P.P. Rubbens, en een naar Luca Jordano, verbeeldende Tarquin by Lucretia. In dit laatste is hy, onder anderen, zo uitmuntend en fraai geslaagd, dat de bewerking van het naakt, byzonder van den rug van 't Vrouwenbeeld, een meesteistuk voor de in deeze dagen zo beroemde Strange of Bartolossi zoude uitmaaken. - Dit Stuk verstrekt voor ons en de Nakomelingschap tot een onwraakbaar getuigenis, dat onze van ouds beroemde Graveekunst, in de Nederlanden, nog in zyn tyd niet op sterven lag; en dat haare bloeistand, as of toeneeming, nog heden ten dage, afhanglyk is, van goede Voorbeelden ter naarvolginge in de Kunst, belooning en aanmoedigende Mecenaten van een verheeven smaak, die haar gelieven te begunstigen.
c. pl. v.a.j. cz.
voetnoot(*)
De voornnamste Plaatsnyders, die de houding volgens Rubbens en van Dyk waargenomen hebben, en welken Tanjé inzonderheid bestudeerd heeft, waren de volgende. S. a Bolswert, D.D. Boetivs Bolswert, Pieter de Jode. C. Galle, Coenrand Lauwers, Adriaan Lemmertyn. Nicol. Lauwers , W. de Lecuw, Guilj Panneels, Paulus Pontius, N Rykman, Soutman, Lucas Vorstermans, Romb. van de Velde, J. Witdoek, St. Witdoek, Iz. van den Wyngaarde.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vaderlandsche letteroefeningen


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Cornelis Ploos van Amstel

  • over Franciscus Hemsterhuis


datums

  • 27 juni 1791

  • 31 december 1785

  • 18 juli 1791