Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1840

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6,90 MB)

Scans (28,04 MB)

XML (3,60 MB)

tekstbestand






Genre
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1840

(1840)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen

Vorige Volgende

Memoria Heusdii cum discipulis recoluit N.C. Kist, Lectiones auspicans Historico- et Philosopho-theologicas, Ao. 1839-1840 habendas. Lugd. Batav. apud S. et J. Luchtmans. 1839. 8vo. maj. 28 pp. f :-50.
Ter nagedachtenis van Ph.W. van Heusde. Door Mr. C. Star Numan, Hoogleeraar in de Regtsgeleerdheid te Groningen. Bij de opening zijner Lessen, 4 en 7 September 1839. Te Groningen, bij J.B. Wolters. 1839. In gr. 8vo. 64 bl. f :-60.

Het zou ons zeer verwonderd hebben, indien de treurige dood van den beroemden en algemeen hooggeachten en geliefden van heusde ook niet aan onze Akademiën bij de heropening der lessen ware herdacht geworden. 's Mans leerlingen bekleeden aan verschillende onzer Hoogescholen den post van Hoogleeraar, en dankbaarheid aan zijne nagedachtenis alleen moest hen opwekken, om van hem te spreken; terwijl daarenboven de naauwe betrekking, die er tusschen van heusde en zijne discipelen bestond, eene nieuwe aanleiding daartoe moest geven, omdat ook zij zulk eene betrekking tusschen henzelven en hunne leerlingen moesten wenschen te versterken en te bevestigen, en daartoe door het spreken over den overledene eene schoone gelegenheid vonden. Rec. moet van twee dezer stukken verslag geven. Beide zijn toespraken bij het openen der akademische lessen.

Met bijzonder genoegen las Rec. het stukje van den Hoogleeraar kist. In goed Latijn, eenvoudig, ongekunsteld en hartelijk geschreven, schetst het van heusde met korte, maar fiksche trekken, en houdt daarbij vooral ook

[p. 102]

het oog op het bijzondere vak van studie, dat de Hoogleeraar zelf onderwijst. Rec. kan zich begrijpen, hoe reeds de aanvang de harten der toehoorders moest treffen. De gedachten aan de naauwe betrekking, die er tusschen Leeraar en leerlingen bestaat, was thans in zijne ziel met verdubbelde levendigheid opgewekt; hij had vóór weinige dagen de begrafenis bijgewoond van zijnen geliefden Leermeester. En wat was het nu, wat alle zijne leerlingen aan dezen hunnen Leermeester zoo verbond? Het was de geheele mensch; het was zijne beminnelijkheid, eenvoudigheid, opregtheid, zijne liefde, die de ziel van zijn geheele wezen was; het waren deze alle, met zijne geleerdheid vereenigd, die hem tot den meest vereerden, meest geliefden vriend zijner discipelen maakten. Na de schoone en welsprekende uitboezeming van dezen lof, gaat de spreker voort, om meer bijzonder de verdiensten van van heusde te beschouwen, in zooverre die in betrekking kunnen gebragt worden met het historisch-philosophisch-theologisch onderwijs. Hij wijst daartoe op enkele trekken, die het historische onderrigt van den overledene kenmerkten: hij zag in de geschiedenis overal den mensch, in de geschiedenis van het menschdom het afbeeldsel van die van den bijzonderen mensch; hij merkte overal het verschil tusschen de onderscheidene volken op, en wees daarbij gestadig op de Goddelijke Voorzienigheid. Daarmede vereenigde hij de wijsbegeerte, die met zijne historische studie ten naauwste was verwant. Dat zijn de hoofdtrekken van dit bevallig geschreven stuk, voor welks openbaarmaking het publiek den Hoogleeraar dank is verschuldigd.

Wij kunnen den Hoogleeraar star numan niet zoo op den voet volgen in zijne twee Voorlezingen over van heusde, die ingelijks getuigen van hooge waardering en innige liefde voor den grooten man. Rec. kan intusschen zijne bevreemding niet ontveinzen, dat de Hoogleeraar aan eene onzer Akademiën zijne lessen in het Hollandsch meent te moeten openen. Het moge ouderwetsch schijnen, Rec. ziet daar gaarne dat geleerde aanzien behouden. Nog vreemder vindt hij het, dat zelfs de Latijnsche aanhalingen

[p. 103]

aan den voet der bladzijden worden vertaald. Voor wie sprak en schreef de Hoogleeraar dan toch?

In de eerste Voorlezing wordt vooral de gang van van heusde's ontwikkeling nagegaan, en in de volgende aangetoond, wat hij daardoor is geworden en voor de wetenschappen gedaan heeft. De eerste dezer beide Veorlezingen beviel Rec. het beste, zij getuigt van des Schrijvers gemeenzame bekendheid met den geest van zijnen Leermeester. In de tweede wordt veel waars en schoons gezegd over de onmiskenbare verdiensten, die van heusde zoowel ten aanzien van menschelijke beschaving en vorming in het algemeen had, als ook met betrekking tot de studie der regts- en staatswetenschappen. Uit alles spreekt eene groote ingenomenheid met van heusde en zijne geschriften, grooter welligt, dan de laatste voortbrengselen van zijne pen bij velen zullen regtvaardigen. Maar wij mogen ons over deze in den beminden en dankbaren leerling niet verwonderen, en vinden in de hulde, door den Hoogleeraar star numan den overledene toegebragt, een nieuw bewijs van de naauwe en schoone betrekking, die er tusschen van heusde en zijne kweekelingen bestond. Zij zal aan zijne vrienden welkom zijn, en bevat menigen nuttigen wenk. De stijl is vloeijend en aangenaam; misschien had hier en daar eenige meerdere kortheid kunnen plaats vinden, maar het geheel doet het hart en de bekwaamheid des Schrijvers eere aan.


Vorige Volgende

Over het gehele werk

Vaderlandsche letteroefeningen


Over dit hoofdstuk/artikel

over Nicolaas Christiaan Kist

over Philippus Wilhelmus van Heusde

over Cornelis Star Numan


4 september 1839

7 september 1839