Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842 (1842)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.04 MB)

Scans (31.12 MB)

XML (3.64 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842

(1842)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Onze Voorouders, in verschillende Tafereelen geschetst door Mr. J. van Lennep. IIIde Deel. Te Amsterdam, bij P. Meijer Warnars. 1841. In gr. 8vo. 401 bl. f 4-10.

De Heer van lennep gaat voort op de wijze, waarop hij dit in de beide vorige Deelen begonnen is, om ons onze Voorouders in verschillende Tafereelen te schetsen. Hij levert er ons in dit derde Deel wederom twee, die beide zeker met groot genoegen zullen worden gelezen. Het eerste en uitvoerigste is getiteld: de Koorknaap. Het verplaatst ons in den tijd van godfried den Noorman, toen deze met ijzeren hand deze landstreken regeerde en het toppunt zijner magt had bereikt. Hij geeft ons eene fraaije en levendige voorstelling van den toestand des lands, van deszelfs ingezetenen, van deszelfs beheerschers, en van de betrekkingen, waarin deze laatste weder tot den Keizer stonden. Geheel beantwoordt het verhaal dan ook aan de bedoeling van het werk, door van lennep ondernomen, en schildert onze Voorouders in een belangrijk tijdperk hunner geschiedenis. De roman zelf, die tot voertuig moet dienen van datgene, wat de Schrijver ons aangaande den maatschappelijken toestand des lands in dit tijdvak wenscht mede te deelen, is gelukkig zamengesteld en houdt de aandacht geboeid. De tegenstelling van het Heidensch-Noordsche hof bij olwina, de moeder van godfried, van de Christelijke huishouding van bertrada, en van de hofhouding van godfried zelven, die uit staatsbelang de nieuwe Godsdienst heeft omhelsd, is zeer gelukkig. De karakters zijn goed geteekend en boezemen belangstelling in, zoowel dat van olwina, als van bertrada, van vanissa en van godfried, van ravening en den Valkenier, van den Koorknaap zelven vooral niet te vergeten. Dat het verloren gaan van den knaap als kind niet volkomen duidelijk of waarschijnlijk is, willen wij gaarne voorbij zien, en erkennen, dat wij ook in dit verhaal weder de bekwaamheid van den Schrijver

[pagina 378]
[p. 378]

hebben erkend. Het is misschien niet zoozeer in de zamenstelling van den roman, dat zij zich vertoont. Ook hier is het geval, wat in de meeste romans van van lennep is op te merken, dat de intrigue te gemakkelijk en te spoedig te doorzien is, en zich ook niet door nieuwheid bijzonder aanprijst. Het is vooral in de détails, dat hij uitmunt, in de geheele wijze van schrijven en voordragt, in de gesprekken, die hij zijnen personen in den mond legt, in zijne beschrijvingen van menschen en plaatsen, en wat wij meer zouden kunnen noemen. Wij twijfelen dan ook geenszins, of de Koorknaap zal met evenveel graagte worden ontvangen, als de vorige stukken van den vruchtbaren Schrijver. Hetgeen ons vooral beviel, is ook dit, dat hij ons voor een tijdvak, zoo verre van ons verwijderd, zoo ruw en ongepolijst, als dat, waarin hij ons verplaatste, zooveel belang heeft weten in te boezemen. De strijd tusschen het Christendom en de Heidensche Godsdienst, waarvan hier nog sporen worden gevonden, draagt daartoe niet weinig bij, en de invoering van den Noordschen Bard hakon is daarom eene gelukkige keuze, waaraan wij bovendien enkele fraaije zangen hebben te danken. De noot, die wij op bl. 333 lezen, getuigt van den goeden en juisten takt des Schrijvers. Hij verklaart daar, dat hij eerst voornemens was geweest, meer verbloemde spreekwijzen en omschrijvingen, waarvan de Noormannen zich gaarne bedienden, in zijn verhaal te gebruiken, maar dat hij daarvan teruggehouden werd door de aanmerking, dat, zoo de lokale kleur er door won, de duidelijkheid er door verliezen moest. Het is eene dwaze pedanterie, de personen, die men ten tooneele voert, in de taal van den tijd te willen laten spreken; dwaze pedanterie, omdat het meestal niet dan gebrekkig kan geschieden en, zoo het volkomen gebeurde, voor een groot deel der lezers onverklaarbaar zoude zijn. Wat zou er van worden, indien de Valkenier b.v. sprak in de taal van de negende eeuw? Zoo iets te willen doen, getuigt van weinig smaak, hoewel Rec. zich uit de laatste tijden voorbeelden herinnert van grootere en kleinere verhalen, die daardoor onleesbaar zijn geworden. Het spreekt van zelf, dat men geene gevoelens en denkbeelden in den mond van personen moet leggen, aan wier tijd deze geheel vreemd waren; maar overigens late men de menschen spreken, zoo als menschen van hunnen stand en hunne betrekking nu spreken.

Het tweede kortere verhaal in dit Deel, de Hunenborg, verplaatst ons in de tiende eeuw. Het stuk speelt minder op het groote tooneel der geschiedenis, maar verplaatst ons in het huiselijke leven, in de denkbeelden, begrippen en bijgeloovigheden van den geringeren stand van dien tijd. De Witte Wijven spelen er eene groote rol in, en het geheele verhaal zal zeker met genoegen worden ontvangen.

De Heer van lennep nadert nu langzamerhand de tijden,

[pagina 379]
[p. 379]

die voor de romantiek vruchtbaarder worden, en wij beloven ons van zijne verhalen veel genoegen, als hij de ridderlijke en Grafelijke tijden in ons vaderland zal behandelen. Wij twijfelen niet, of de deelneming van het publiek zal hem aansporen, om voort te gaan, en ons spoedig op nieuw op de vruchten van zijnen geest te vergasten. - Druk en uitvoering blijven zich gelijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vaderlandsche letteroefeningen


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Onze voorouders in verschillende taferelen geschetst. Deel 1. Alwart. Brinio