Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.28 MB)

XML (3.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Graaf Willem IV van den Berg. Een flaauwe in dagen van kracht. Door Chonia (J.C. Kindermann). Twee Deelen. Te

[pagina 249]
[p. 249]

's Hertogenbosch, bij Gebroeders Muller. 1855. In gr. 8vo. 617 bl. Met gesteendrukte titels en vignetten. f 6-50.

Er is een tijd geweest dat wij met romans aan de geschiedenis van onzen worstelstrijd met Spanje ontleend als overstroomd werden; romans, die, op enkele gunstige uitzonderingen na, 't zij door de onhandigheid der Auteurs, 't zij door het gemis van geschikte bronnen, veel meêwerkten tot eene scheve voorstelling der historie, en een verminken der portretten van de groote mannen dier dagen; geschriften, die geheel verkeerd op den volksgeest werkten, en de meening der massa her- en derwaarts slingerden, om eindelijk door hunne valsche voorstelling open ooren en harten te bereiden voor de stem dergenen, die om politieke of godsdienstige redenen er lust in zouden gevoelen, de geschiedenis dier roemrijke dagen te reconstrueren en een blaam te werpen op den doorluchtigen held en zijne medestanders, aan wien wij naast God een onafhankelijk volksbestaan, gegrondvest op het Protestantsch beginsel, hebben te danken gehad.

Maar die tijd is voorbij, de historische roman heeft met van buren schele en krabbendam c.s. uitgediend en voor den roman intime plaats gemaakt, en zoo wij nu en dan nog stemmen vernemen, die door hunnen arbeid ons herinneren dat het veld nog niet is afgemaaid; wij hooren die gaarne, omdat ein guter Klang’ ons oor treft, waar een bosboom-toussaint, schimmel of chonia, het verledene voor hunnen spiegel plaatsen, en, der waarheid getrouw, gesteund door onafgebroken studie, strikte historische eerlijkheid, en op grond van feiten, tot heden niet of weinig gekend, voorgelicht door geschriften eerst kortelings ontdekt of alléén voor den man van wetenschap toegankelijk, ons de Vaderen voorstellen zoo als zij waren; niet de geschiedenis opofferende aan den roman, veeleer - zoo als in 't werk dat voor ons ligt - den roman er door heen vlechtend, als een naauw zigtbaren, en daarom van alle belangrijkheid of gewigt voor 't weefsel ontblooten draad, dien wij gaarne zouden missen, waar de historie in zoo gespierden stijl en zoo bevalligen vorm ter onzer kennisse wordt gebragt.

Volmondig kunnen wij deze verklaring afleggen, dat de ge-

[pagina 250]
[p. 250]

schiedenis van den flaauwhartigen willem van den berg door chonia op meesterlijke wijze is behandeld, want het is of wij, door den Auteur voorgelicht, hem zien leven en handelen, en geheel ons verplaatsen in zijn toestand, ja doordringen tot in de diepste diepte van zijn hart, om op 't eind met den Schrijver hem te veroordeelen, als een flaauwe, van wien 't gelden kon wat de groote Apostel eenmaal op de Laodiceërs toepaste. Waar wij hem ontmoeten, 't zij als huisvader op zijn voorvaderlijk slot van 's Heerenberg, of te Brussel waar hij mede aan het hoofd staat der verbondene edelen; 't zij wij hem als banneling zien te Keulen of te Bremen, dan wel als overwinnend veldheer binnen Kampen of Zwolle; of hij onder armoede gebukt of in weelde levende door ons wordt aangetroffen, nu gloeijende van ijver voor de goede zaak, dan uit Godvergeten eigenbelang transigerende met parma, Spanje's veldheer; hier water in de eene, ginds vuur in de andere hand aanbrengende; hier voor eene wijle krachtig, dáár laf, verraderlijk en onmannelijk; nu bukkende voor de stem van zijn geweten, voor de inspraak van zijn beter ik; dan, gehoor gevende aan die fluisterende stem, die hem aandrijft om vreemd en eigen, eer en goede naam, geloofsovertuiging en banden des bloeds gering te achten, waar 't financiëel belang of zelf-verheffing geldt; om eindelijk zoo diep te vallen als iemand viel in die dagen, gebrandmerkt als verrader, veracht door beide de partijen, eerloos al was hij straffeloos, - overal bewijst de Auteur dat hij zijn onderwerp ten volle in alle opzigten meester is.

Al verzwijgt hij 't, al bedekt hij de feilen in haar karakter zoo veel mogelijk; om trouw aan de historie te blijven, mogt de Auteur ook in maria van nassau - des Zwijgers zuster, van den berg's gade - niet vergoêlijken wat eene vlek werpt op haren naam. Zij bewees het, dat, mogt zij de bloedverwante zijn van den grooten grondlegger onzer vrijheid, zij daarom zijne geestverwante niet heeten mogt. Maar maria was vrouw, was moeder, was de gade van eenen laffen en niets waardigen echtgenoot; al had zij veel willen voorkomen, God weet 't, of ze iets zou hebben vermogt! - De teekening van deze historische figuur is mede van den beginne tot het einde volgehouden; zij boezemt belangstelling, en wat meer zegt...

[pagina 251]
[p. 251]

medelijden in. chonia heeft de vrouw weten te sparen, waar hij nu en dan de dochter der Nassau's hard vallen moest.

Ook lodewijk van nassau, de held van Heiligerlee, en zijn broeder johan zijn met eene meesterhand geschetst. Uytenham, parma's gezant, niet minder; Hillebrandt, Groningens burgemeester, - al komt hij slechts weinige oogenblikken ten tooneele - eveneens.

Onze beperkte ruimte vergunt ons niet, om in détails te treden. Alleen dit: chonia's ‘Graaf van den Berg’ is eene éénige, keurige, bijdrage tot de geschiedenis van het ontstaan, den voortgang en de vernietiging van het Verbond der edelen; is een degelijk en doorloopend overzigt van alle de groote gebeurtenissen der zoo gewigtige jaren 1566-1584, en verdiende al was 't daarom alléén reeds algemeene belangstelling. Buitendien is de voorstelling levendig en boeijend tot den einde toe, getuigen onder meer de moord te Zutphen; van den berg's huisselijk leven te Bremen; zijne onderhandelingen tijdens zijn stadhouderschap met parma's gezant; alles is met even frissche kleuren geschetst, ieder tooneel bewijst het dat het door eene meesterhand werd bearbeid.

Zoo zien wij gaarne de geschiedenis en de ontwikkeling van ons volksbestaan beschreven. Zulk een arbeid heeft blijvende waarde, hij boeit den ongeletterden en den wetenschappelijken lezer beide. Moge chonia nog veelmalen ons Hollandsch publiek op zoo degelijke, echt Hollandsche geschriften vergasten!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Een flaauwe in dagen van kracht: Graaf Willem IV van den Berg