Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.28 MB)

XML (3.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

West-Indië. Bijdragen tot de bevordering van de kennis der Nederlandsche West-Indische Koloniën. Aflev. 2-4. Te

[pagina 288]
[p. 288]

Haarlem, bij A.C. Kruseman. 1855. In roijaal 8vo.; van bl. 81-324. f 3-35.

In het vorige jaar hebben wij de uitgave van dit Tijdschrift toegejuicht, en in deze Afleveringen wordt in ruime mate bewaarheid wat wij toen voorspelden; namelijk, dat men er eene groote verscheidenheid van onderwerpen in mogt verwachten. Men ontvangt hier onderscheidene belangrijke opstellen, ook van wetenschappelijken aard; en met een wezenlijk genoegen zien wij dat zij meest allen betrekking hebben op den tegenwoordigen toestand, en op de uitbreiding van de welvaart der Kolonie Suriname.

Ds. van schaick levert eene bijdrage tot het vroegere stuk over de Geschiedenis der Hervormde Kerk in Suriname, met name over de Gemeenten aan de Kommewyne, te Perika en Kottika, te Thorarika en aan de Saramakka, of op Post-Groningen. - Allezins behartigenswaardig zijn de voorschriften van de Heeren c. landré en f.a.c. dumoutier, tot bewaring van de gezondheid, voor naar Suriname vertrekkende Europesche landverhuizers. Het is toch wenschelijk dat de mislukte proeve van kolonisatie, aan de Saramakka, niet langer tot een schrikbeeld diene om verdere proeven van kolonisatie tegen te houden; daar zij alleen mislukt is door het verkeerde der genomen maatregelen en de slechte keuze van localiteit. - De Heer c.a. van sijpestein deelt, uit het werk van weiss: ‘Histoire des Réfugiés Protestants de France’, eenige regelen mede, die echter grootendeels maar ontleend zijn aan de Geschiedenis der Fransche Réfugiés in Nederland, van onzen achtenswaardigen landgenoot Mr. h.j. koenen. Over den ziektetoestand in de Kolonie, gedurende 1853, handelt Dr. chs. landré, die daarbij een overzigt geeft van de weersgesteldheid en de temperatuur in de eerste zes maanden van dat jaar, hetwelk onder de gunstige jaren kan worden gerekend. Uit den vergelijkenden staat der geboorten en sterfgevallen ziet men, hetgeen ten onregte door zoo velen betwijfeld wordt, dat de eersten de laatsten hebben overtroffen. - De endemische ziekten in de naburige Fransche Kolonie Cayenne, mede in 1853, worden door Dr. laure behandeld, wiens opstel daarover zeer dienstig is tot vergelijking met dat van Dr. landré.

Belangrijk voor de nijverheid zijn de mededeelingen van den

[pagina 289]
[p. 289]

Heer c.a. van sijpestein over de Banannen-vezel, en verder over de Surinaamsche houtsoorten. De laatsten, gaande van bl. 161-190, kunnen niet genoeg ter overweging worden aanbevolen, in het belang van den scheepsbouw vooral. Nijverheid en geneeskunde beide zullen denkelijk nut en voordeel kunnen trekken uit de berigten over de Jatropha Curcas. Ook in aanteekeningen, mededeelingen en berigten, is veel dat onderzoek verdient, en tot de ontwikkeling der culture en vermeerdering van de welvaart, ook van vrije kolonisten uit Europa, strekken kan.

Ongemeen vlijtig toont zich de Heer van sijpestein in het leveren van bijdragen van verschillenden aard. Zijne historische aanteekeningen over verschillende tijdperken van de Kolonie, van bl. 197 tot 225, en de tabel van fac-similés van Gouverneurs en andere personen, die in de Kolonie eene rol hebben gespeeld, of er mede in aanraking zijn gekomen in de zeventiende of in de eerste helft der achttiende eeuw, werpen over onderscheidene gebeurtenissen méér licht dan men tot nog toe bezat. Moge de werkzame man lust blijven gevoelen tot het voortzetten zijner nasporingen in het Archief te Paramaribo. Wij meenen reden te hebben om te gelooven dat de invloed der Labadisten in Suriname grooter zij geweest dan tot nog toe aan het licht is gekomen, ofschoon wij verschillende wenken deswege door den Heer v.s. geboekt vinden.

De Heer a. copijn levert eene ‘Schets van de lotgevallen der kolonisten die aan de proeve van Europesche kolonisatie aan de Saramakka hebben deelgenomen’. Men ziet uit die schets hoe het gemis van alle maatregelen van voorzorg, welke door het Koloniaal Gouvernement van Nederlandsch Guyana hadden behooren genomen te worden, in verband met velerlei dwalingen en verkeerde proefnemingen, het aanvankelijk wèl slagen der onderneming onmogelijk hebben gemaakt; doch ook hoe zij in 1847 (?) gunstige vooruitzigten opleverde. Wij lezen dienaangaande op bl. 249: ‘Negen-en-veertig woningen waren nu door kolonisten ingenomen; huwelijken werden gesloten; de gezondheidstoestand was uitnemende. De nederzetting had haar hoogste punt van welvaart bereikt, want ook de uitdeelingen van levensmiddelen hadden opgehouden. Waren er toen kolonisten bijgekomen, en had men aan den arbeid

[pagina 290]
[p. 290]

van het volk eene andere rigting gegeven, dan zou de proeve aan de Saramakka naar wensch zijn geslaagd.’ Noch het een, noch het ander gebeurde, en hetgeen vooral noodlottig op de zedelijke kracht der kolonisten werkte was, dat ze bij het Bestuur als arbeiders in dagloon werden genomen, en daarbij geheel en al tot traagheid en onverschilligheid vervielen. - De Schets gaat van eenige Tabellen verzeld, waarvan No. IV genoegzaam doet zien, in welken toestand zich die kolonisten bevinden, welke nabij de stad zijn gevestigd, om door eigen landbouw en veeteelt een bestaan te verkrijgen. De getal-sterkte op 1 Mei 1855 bedroeg 73 zielen, waarvan de helft vrouwen en kinderen waren. Te hunnen opzigte leest men op bl. 253 de volgende woorden, welke allezins hoop geven op betere uitkomsten van volgende kolonisatiën, wanneer die met verstand worden geleid: ‘De landbouw dien zij beoefenen, heeft geenen schadelijken invloed op hunnen gezondheidstoestand. En evenwel bedraagt hun werk - zoo als het delven van waterleidingen, het voet voor voet diep omspitten van den grond, het beplanten en bemesten, de verzorging van het vee, het inoogsten en afzetten der producten, waarmede soms één paar handen zijn belast - meer dan de arbeid, dien men op de plantaadjen door de Negers ziet verrigten.’

Van denzelfden Heer a. copijn volgt verder een ‘Plan van kolonisatie in Suriname’, dat echter, naar ons gevoelen, op verkeerde grondslagen rust, wijl 't daartoe eene loterij voorstelt. Wij bevelen het echter in de overweging van bekwame mannen aan, als kunnende dan misschien tot meer uitvoerbare en doelmatiger ontwerpen aanleiding geven.

De opstellen over den gevallen regen van 1847-1854 - ofschoon de Tabellen en vergelijkingen belangrijk zijn - en over de vanilla-soorten in Suriname, vermelden wij slechts in het voorbijgaan; doch wij poosden met genoegen bij hetgeen op bl. 286-296 gezegd wordt over de ‘Neger-Engelsche Taal’ die in Suriname wordt gesproken. Dit stuk, in het Hoogduitsch opgesteld door den Heer h.r. wullschlägel, een der Zendelingen van de Moravische Broederschap in Suriname, geeft voor het eerst het Neger-Engelsch als Taal te beschouwen. Het stuk is zeer belangrijk; want men verneemt er uit hoe onderscheidene dier Zendelingen zich achtervolgens met

[pagina 291]
[p. 291]

de studie dier taal bezig gehouden, en haar langzamerhand beschaafd en tot eene schrijftaal gevormd hebben. Volgens den Heer w. zelven zou haar thans de naam van Neger-Hollandsch beter passen, doch misschien ware het juister, op het voetspoor der Negers, haar Ningre-tongo, Negertaal, of Surinaamsche Negertaal te noemen. Voorts vernemen wij er uit dat dezelfde vlijtige Zendeling eene korte spraakkunst in die taal heeft uitgegeven, en een Hoogduitsch-Neger-Engelsch Woordenboek voor de pers gereed heeft. Het eerstgemelde, getiteld: ‘Kurzgefasste Grammatik der Neger-Englischen Sprache’, is in 1854 te Bautzen uitgekomen, en de Heer h.c. focke levert er in de vierde Aflevering van ‘West-Indië’ een verslag van. Jammer dat de Grammatica en het Woordenboek wel voorzien in de behoefte van den Moravischen Zendeling, maar niet in die van die ingezetenen van Suriname welke met het Hoogduitsch niet of maar weinig bekend zijn. Eene vertaling, en zoo noodig omwerking of uitbreiding, door een bevoegden Nederlander (b.v. door den Heer focke, die reeds een Neger-Engelsch Woordenboek heeft uitgegeven) komt ons zeer gewenscht voor; hoewel wij altijd de groote verpligting erkennen, welke de Kolonie deswege aan de Moravische Zendelingen, inzonderheid aan den Heer wullschlägel, heeft.

Eene ‘Bibliographie’, van hedendaagsche schriften over de Kolonie Suriname, sluit dit Eerste Deel. Ofschoon er ook werken in zijn opgenomen die maar zijdelings of in de verte betrekking op Suriname hebben, staat men evenwel verwonderd over de groote menigte van groote en kleinere geschriften of opstellen die kortelings over Nederlandsch Guyana zijn uitgekomen. Wij wanhopen er daarom geenszins aan, dat die Kolonie eenmaal - welligt binnen kort - in Nederland de aandacht zal trekken die zij verdient, en zonder welke aan geene opbeuring, aan geen toekomenden bloei dier uitgestrekte landstreek - welke zoo vele bronnen van welvaart omvat - te denken valt. Als de Redacteurs van dit Tijdschrift steeds ijver aan bekwaamheid paren, en naar onpartijdigheid streven, dan zal hetzelve gewis krachtdadig behulpzaam kunnen zijn om het goede in Suriname te doen ontluiken en ontwikkelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken