Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.28 MB)

XML (3.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De Electro-Magnetische Telegraaf in zijne [hare] verschillende trappen van ontwikkeling en tegenwoordigen toestand voorgesteld. Bevattende eene Handleiding voor Telegrafisten, en eene duidelijke uiteenzetting van de gronden der Telegrafie voor beschaafde Lezers. Door C.C. van Hall, Ingenieur van de Derde Klasse in Nederlandsch-Indië. Opgehelderd met 194 figuren. Te Utrecht, bij Kemink en Zoon. 1855. In gr. 8vo. 319 bl. f 3-80.

Er was bij ons werkelijk behoefte aan een boek over de

[pagina 327]
[p. 327]

Electro-magnetische telegraaf, waarin deze beschreven, en de wetenschappelijke gronden waarop zij rust, bevattelijk worden uiteengezet. Zeer aangenaam werden wij dus verrast bij het ontvangen van dit boek van den Heer van hall, dat, volgens den titel, niet slechts eene Handleiding is voor telegrafisten, maar tevens eene duidelijke uiteenzetting bevat van de gronden der telegrafie voor beschaafde lezers. Geene uitvinding bijkans is méér in toepassing gebragt, dan die van de Electro-magnetische telegraaf. Met regt wordt deze dan ook tot de schoonste uitvindingen gerekend, die het genie des menschen immer tot stand bragt. Als middel tot communicatie, heeft de telegraaf den hoogsten trap van ontwikkeling bereikt, zoodat elke gedachte op onmetelijken afstand in een ondeelbaar oogenblik kan worden overgebragt. Geheel Amerika is als met een net van telegraafdraden bespannen; geheel Europa is met telegraafdraden doorsneden. Ook óns land heeft zich deze schoone uitvinding ten nutte gemaakt; geene provincie of zij bezit eenige telegraafdraden. - Ook in Nederland is dus de uitvinding van de Electro-magnetische telegraaf populair geworden. Het verwondert ons daarom des te meer, dat men over het algemeen hoegenaamd geene kennis daaromtrent bezit; men kent den naam, doch de zaak niet, en telegrafeert, zonder te weten wat eene telegraaf is. Een boek als dit kon voor ieder bevatten wat hij noodig heeft te weten, en wij sloegen het dus gretig open, maar vonden ons al dadelijk zeer teleurgesteld. De lezer zal ligtelijk inzien waarom, wanneer wij hem met den inhoud der eerste bladzijde bekend maken, en er onze aanmerkingen bijvoegen.

De Schrijver vangt aan met het magnetismus; het eerste Hoofdstuk behandelt de ‘werking der magneten ten opzigte van elkander en op magnetische ligchamen’, even zoo als pouillet zijne voortreffelijke Éléments de Physique expérimentale met een eerste Hoofdstuk begint: ‘De l'action des aimants sur eux-mêmes et sur les substances magnétiques’. - Dan zegt hij: ‘Onder de zwarte ijzer-ertsen, welke het ijzer in den toestand eener geringe oxydatie bevatten, vindt men stukken die de eigenschap bezitten, om het ijzer aan te trekken.’ Maar wat verstaat de Heer van hall onder eene geringe oxydatie? Het ijzer verbindt zich met de zuurstof tot eene verbinding die tot formule heeft FeO; er bestaat eene tweede

[pagina 328]
[p. 328]

verbinding, waarvan deze is Fe2O3, en, eindelijk, de verbinding Fe3O4, welke verbinding de S. ‘eene geringe oxydatie’ van het ijzer noemt. Het ware beter geweest, hier de procentische zamenstelling van den magneetsteen (Fe3O4) mede te deelen. Nóg eene aanmerking vordert het gebruik van het woord ‘oxydatie’. De Heer van hall had hier slechts te spreken van ijzer en zuurstof; nu weet de lezer uit dezen zin niet op te maken, welke de zamenstellende bestanddeelen van den magneetsteen zijn, daar hij met het woord ‘oxydatie’ onbekend is. Maar wij hebben op dezen zin nog verscheidene aanmerkingen. De S. zegt, namelijk: ‘Onder de zwarte ijzer-ertsen, vindt men stukken die de eigenschap bezitten, om het ijzer aan te trekken’. Daaruit volgt dus, dat de zoogenaamde magneetsteenen allen zwart van kleur zijn; maar dat is volstrekt het geval niet. De waarheid is, dat alle ijzererts van de zamenstelling Fe3O4 (of tot deze naderende) de eigenschap heeft van ijzer te kunnen aantrekken; men vindt dus geene ‘stukken onder de zwarte ijzer-ertsen’ (magneetsteenen) die de genoemde eigenschap bezitten, maar allen hebben die eigenschap.

De lezer wordt alzoo door het lezen van deze eerste phrase niets wijzer, maar, integendeel, beneveld door des S. duisterheid bij de mededeeling van hoogst eenvoudige daadzaken. Wat kan daar anders de reden van zijn, dan dat de Schrijver zelf met die eenvoudige daadzaken onbekend is? Dit was trouwens ook het oordeel van den Schrijver zelven. Want, nadat hij de eerste phrase had gesteld, nam hij dadelijk de Éléments de Physique expérimentale van pouillet naast zich, en vertaalde: ‘In het algemeen noemt men ze natuurlijke magneten, vroeger magneetsteenen of zeilsteenen, omdat zij een steenachtig voorkomen hebben, terwijl hunne aantrekkende eigenschap met den naam van Magnetismus bestempeld wordt.’ - Pouillet zegt: ‘Ces substances, quelle que soit leur forme ou leur composition, s'appellent des aimants naturels, autrefois on les appelait pierres d'aimant, parcequ'en effet elles offrent dans leur structure une apparence pierreuse plutôt qu'une apparence métallique.’ Dan zegt hij verder: ‘Er zijn daaronder zwakke magneten, namelijk die, hoewel groot van stuk, slechts eene geringe aantrekkingskracht bezitten; daarentegen zijn er andere magneten die zoo sterk zijn, dat zij 50 tot 100 Ned. ℔

[pagina 329]
[p. 329]

kunnen dragen.’ - Pouillet zegt: ‘Il y a des aimants trèsfaibles, c'est-à-dire que, sous un grand volume, ils n'exercent sur le fer qu'une attraction peu sensible; mais il y a aussi des aimants tellement puissants qu'ils sont capables de tenir suspendues des masses de plus de cinquante ou même plus de cent kilogrammes.’ - Dan gaat hij voort: ‘Om de aantrekkende kracht der magneten op ijzer aan te toonen, kan men de navolgende proeven nemen.’ - Pouillet zegt: ‘Pour montrer la force attractive qui s'exerce entre le fer et l'aimant, ou peut faire les expériences suivantes.’ - Dan zegt hij, altijd voort vertalende: ‘Wanneer men een magneet met het eene einde in ijzervijlsel dompelt, blijft dit baardvormig aan denzelven hangen, zoodanig dat elk door den magneet vastgehouden ijzerdeeltje weder een tweede, dit een derde, enz. aantrekt. Dit aan elkander hangen dezer ijzerdeelen, als ook de wijze waarop zij zich onderling rangschikken, is hoogst merkwaardig, en wij zullen daarop uitvoeriger terugkomen; voor 't oogenblik zij het ons genoeg, dit als bewijs voor de aantrekkende kracht van den magneet te houden.’ - Pouillet zegt: ‘Si l'on plonge un aimant, par une de ses extrémités, dans de la limaille de fer, ou voit les parcelles de métal s'attacher à sa surface, et s'attacher les unes aux autres en formant une sorte de chevelure plus on moins longue; cette adhérence des particules entre elles et leur arrangement est un phénomène digne de remarque, sur lequel nous reviendrons; pour le moment nous nous bornons au fait principal qui est une preuve évidente de l'attraction mutuelle du fer et de l'aimant.’

Ziedaar de eerste bladzijde, en het geheele boek is dááraan evenredig. Vertaalde de Heer van hall op sommige plaatsen niet woordelijk uit pouillet, dan deed hij 't uit andere leerboeken en tijdschriften; nu eens is die vertaling goed, soms echter vrij slecht. Waar hij ophield met vertalen, vindt men een chaos, zonder orde of regelmaat. Zoo durft men tegenwoordig lijvige vertalingen voor eigen werk uitventen, en zonder eenigen wetenschappelijken zin over wetenschap handelen.

Wij meenen ons oordeel over dit boek, in deze weinige bladzijden, duidelijk genoeg te hebben uitgesproken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken