Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.28 MB)

XML (3.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Juliën, of het einde eener Eeuw. Uit het Fransch van Felix Bungener, Schrijver van: ‘Eene Preek onder Lodewijk XIV’, ‘Drie Preken onder Lodewijk XV’, enz. Vier Deelen. Te Amsterdam, bij P.N. van Kampen. 1854, 1855. In gr. 8vo. 1172 bl. f 9-90.

Eenige jaren geleden, hebben wij uitvoerig verslag gedaan van des Schrijvers ‘Drie Preken onder lodewijk den Vijftiende’, en er de verdiende hulde aan toegezwaaid. Dat verhaal bevatte de geschiedenis van Frankrijk in 't midden der achttiende eeuw, en het einde dier eeuw bragt ten uitvoer wat in haar midden was voorbereid. Gaf het boek der drie preken de voorbereiding der omwenteling, het verhaal dat voor ons ligt, schetst die omwenteling-zelve met hare weeën.

Het werk zal wel reeds aan onze lezers bekend zijn; waartoe dan zouden we den inhoud er van trachten te beschrijven? Men kan van bungener's werken moeijelijk eene schets geven. Genoeg zij 't te melden: dat wij het werk bewonderen als een meesterstuk van vinding, schikking, en bewerking. Men kan het bijkans niet een roman noemen; maar zou eer zeggen dat de geschiedenis-zelve een roman is. Inderdaad, de omwenteling der vorige eeuw ging alle verbeelding te boven; zij liet alle voorspellingen, die haar vooraf waren gegaan, verre beneden zich. Er behoort eene groote mate van geestkracht toe, om het gebeurde weder te geven zoo als het zich geopenbaard heeft. En bungener bepaalt zich niet bloot tot de feiten, maar toont de bronnen waaruit zij opwelden. Wij beoordeelen de omwenteling van Frankrijk niet; maar in de geschiedenis leest men haar vonnis, en bungener heeft er eene getrouwe kopij van gegeven. Wij hooren hem het ‘schuldig’ uitspreken tegen allen die haar hebben uitgelokt, bevorderd, of niet tegengegaan. Wij ervaren door hem vooral, wat zoo vele eeuwen vruchteloos getuigd hebben, dat wie wind zaait, storm zal inoogsten.

[pagina 685]
[p. 685]

Bungener toont ons den zaai- en oogsttijd. Wij zien de zaaijers, de een na den ander, van het veld aftreden. Voltaire sterft; hij, die de geschiedenis van het voorledene had bespot, en gehoopt had het Christendom te zullen begraven. Rousseau valt, zoo men meent, door eigen hand; hij, die zijn masker voor zijn waar gelaat hield, de dwerg op stelten, die lessen over de opvoeding gaf, en zijne eigen kinderen te vondeling legde. Hem komt de schande toe van de vader te zijn van al de dwaasheid en boosheid, door welke de omwenteling zich onderscheiden heeft. Danton en robespierre waren de kinderen van zijnen geest. Hij heeft meer kwaad gesticht dan de spotter van Ferney. De mannen der Encyclopédie waren meest allen reeds gestorven toen de oogst der achttiende eeuw onder een bloed-regen werd binnengehaald; maar hunne kweekelingen voltooiden wat zij begonnen hadden. Deze begeerden een tempel te stichten die hunne namen zou vereeuwigen, maar toen die tempel onder dak was, hebben zij de ontucht gemaakt tot godesse der rede, de guillottine tot altaar, den beul tot priester, en de onschuld tot slagtoffer.

Bungener's werk gelijkt naar eene tentoonstelling van schilderijen; wij vinden er tafereelen uit de tijden van 1778 tot aan den val van het schrikbewind. De schilder stelt elken bezoeker in staat om de personen te beoordeelen, die de omwenteling begeerden of vreesden, bewerkten of bestreden. En aan het einde der beeldengalerij is men overtuigd, dat zwakheid, onbedachtzaamheid, ligtzinnigheid, nietigheid en ellende geheerscht hebben, waar men vroeger kracht, overleg, ernst, deugd, grootheid en de bron van volksgeluk meende te aanschouwen.

Inderdaad, wij zien hier in al de kleur der waarheid de geschiedenis van den mensch zonder God, hoewel toch niet buiten God. Dat laatste heeft de Schrijver uitmuntend doen uitkomen in het karakter, de vorming en ontwikkeling van juliën. Dit gedachtenbeeld loopt door de gansche geschiedenis als een lichtstraal van het Godsbestuur. Hij is voorgesteld tot een type, hoe het Christendom, geworpen in den chaos der twijfeling en des ongeloofs, zich daaruit weet te redden en te handhaven, zoodat het eindigt met nieuwe triomfen te behalen.

Bij al die schitterende groepen, spijt het ons, dat bungener

[pagina 686]
[p. 686]

niet nog ééne geplaatst heeft uit de laatste dagen van den ongelukkigen lodewijk. Heeft hij hem in zijne zwakheid en nietigheid als Koning zoo getrouw teruggegeven, hoe gaarne hadden wij ook bij een tafereel verpoosd van zijn Christendom toen hij ter dood ging. Daar de Schrijver zijn werk noemt: ‘het einde eener eeuw’, breekt het slot vóór de ontknooping af. De val van robespierre mogt niet gemist worden, omdat die het zegel drukte op het vonnis van Gods geregtigheid. Het einde der eeuw brengt de ontwaking aan uit den droom van vrijheid, gelijkheid en broederschap; terwijl de Republiek begraven wordt door het militaire Dictatorschap van napoleon buonaparte.

Indien er nog leesgezelschappen zijn op wier boekenlijsten dit werk niet gevonden wordt, zullen zij wèl doen het zich aan te schaffen. Daartoe strekke dit woord van hulde aan den Schrijver, maar ook aan den Vertaler, die zich verdienstelijk heeft gekweten van zijne taak.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken