Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.28 MB)

XML (3.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Handboek voor Boomkweekers en Tuinlieden; bevattende eene uitvoerige beschrijving omtrent het snoeijen en enten van Vruchtboomen. Naar het Fransch van J.A. Hardy, Ridder van het Legioen van Eer, eerste Tuinman van de tuinen van den Senaat op het Luxemburg, Lid van de Keizerlijke en Centrale Maatschappij van Landbouw, en corresponderend Lid van vele Genootschappen voor Tuinbouw, enz. Met honderd en veertien afbeeldingen op staal. Te Deventer, bij A.J. van

[pagina 712]
[p. 712]

den Sigtenhorst. 1856. In gr. 8vo. VIII en 208 bl., en 12 platen. f 3-25.

Het gebeurt niet dikwijls dat een kundig prakticus in den avond van zijn leven den schat zijner ervaring aan het publiek ten beste geeft, door het schrijven en uitgeven van een werk over het bedrijf door hem uitgeoefend. Althans voor de kweekers en tuinlieden is zulks geheel ongewoon. Men vindt daaronder, ook in ons Vaderland, zeer bekwame mannen, die een grooten voorraad van praktische kennis bezitten, en nog dagelijks hunne kennis uitbreiden door den juisten blik, geworpen op de verschijnselen welke zich bij hun bedrijf aanbieden. Maar deze zelfde mannen trachten niet, anderen van nut te zijn, door aan jongeren van jaren hunne ondervinding bekend te maken; integendeel, zij rekenen het hun grootste verdienste, om de verkregen kennis zoo veel mogelijk te bewaren en geheim te houden. Velen hunner zullen liever hunne met groote zorg gekweekte voorwerpen met eigen hand verwoesten, dan dat zij dulden zouden dat het geheim dier kweeking door hun buurman ontdekt werd. Deze rigting is in strijd met de algemeene zucht tot openbaarheid, welke onzen tijd kenmerkt, en zal vroeger of later moeten verlaten worden. Maar terwijl zij nog maar al te veel gehuldigd wordt onder de praktische boomkweekers en tuinlieden, is het te meer te waardeeren, als sommige mannen van ervaring daarvan willen afwijken, en anderen bekend maken met hetgeen zij van de Natuur hebben afgeluisterd. De mededeeling dier ondervinding bevat dan de uitkomst eener reeks van proeven, die niet alleen voor den tuinman-zelven, maar ook voor den natuurkundige van gewigt zijn. Dit laatste geldt van alle gedeelten van land- en tuinbouw, want elk goed waargenomen en naar waarheid beschreven verschijnsel is eene aanwinst voor de wetenschap. Maar vooral is zulks van toepassing, waar tot nog toe theorie en praktijk niet hand aan hand zijn gegaan, en elkander hebben toegelicht, waar men den man van wetenschap niet de gelegenheid heeft gegeven om bekend te worden met de ondervinding der praktici, deze te ordenen en te verklaren, en daaruit besluiten af te leiden, die tot nieuwe onderzoekingen aanleiding kunnen geven. Op zulk een gebied is het verschijnen van een boek waarin de praktische voor-

[pagina 713]
[p. 713]

schriften duidelijk en naar waarheid uiteengezet worden, eene belangrijke aanwinst, zoo wel voor den prakticus als voor den natuurkundige.

Onder de gedeelten van den tuinbouw, waarover de wetenschap nog veel te weinig haar licht heeft verspreid, behoort voorzeker: de kweeking en behandeling der vruchtboomen. Veel van de hiertoe noodige kennis wordt alleen bij den ervaren kweeker gevonden. De meesten hunner hebben die kennis grootendeels uit eigen waarneming geput. Onbekend veelal met hetgeen in naburige streken is opgemerkt, kunnen zij voor zich geen voordeel doen met de ondervinding van anderen, gelijk zij ook hunne ondervinding niet aan anderen mededeelen. Van daar dat men op zijne navraag van den een geheel andere regelen verneemt, dan van den ander; van daar die doolhof van voorschriften, waarin men geen weg weet te vinden, zoo men niet door eigen ervaring en wetenschappelijke kennis beide daartoe den sleutel heeft. Van daar, eindelijk, de wanbegrippen, die men dikwijls bij anders kundige kweekers aanreft, als een gevolg hunner eenzijdige ontwikkeling.

Dit nu kan, naar ons oordeel, alleen verbeterd worden door eene naauwere aaneensluiting van wetenschap en praktijk, en door eene onderlinge contrôle en teregtwijzing der kweekers. Een der eerste middelen daartoe, is het bekend maken van de ondervinding van kundige tuinlieden, ten einde anderen ze aan de hunne kunnen toetsen en daaruit aanvullen; ten einde de kruidkundige die ervaring uit de kennis van het leven der planten toelichte, en wederkeerig zijne kennis in enkele bijzonderheden verrijke door de opmerkingen der praktici. Ziedaar, waarom wij aan het aangekondigde boek als eene eerste schrede op dezen weg groote waarde hechten, en de overbrenging daarvan in onze moedertaal hartelijk toejuichen.

De inhoud van het boek splitst zich in vijf Adeelingen.

De eerste Afd. bevat eene Inleiding tot het snoeijen van vruchtboomen, verdeeld in twee Hoofdstukken: over de ontwikkeling der boomen, en over de planting.

De tweede Afdeeling (van bl. 20-150) handelt over het snoeijen der vruchtboomen. Vooraf gaan de grondregels voor het snoeijen; daarop volgen: de handelingen ter aanvulling van het snoeijen, waarna de wijzen waarop men boomen die men voor piramiden wil opleiden, moet snocijen; het snocijen

[pagina 714]
[p. 714]

der leideboomen; het kweeken van den wijngaard in de tuinen; en de snoeijing op struiken en op stam, in even zoo vele Hoofdstukken afgehandeld worden.

De derde Afdeeling is gewijd aan het enten. Na de algemeene beginselen van het enten ontwikkeld te hebben, onderscheidt de Schrijver drie klassen van enten: het gewone en kroonswijze enten, het enten door zuiging of nadering, en het oculeren. Elke dezer klassen wordt uitvoerig beschreven.

De vierde Afdeeling beschouwt de inzameling en bewaring der vruchten; de vijfde, eindelijk, de ziekten waaraan de vruchtboomen onderhevig zijn, de voor die boomen schadelijke gedierten, en het bemesten der vruchtboomen.

Uit deze korte inhouds-opgave blijkt genoegzaam welk een schat van geordende ervaring in dit boek is weggelegd. Daarbij mogen de uitmuntende platen niet onvermeld blijven, welke door de goedheid van den Schrijver aan den Vertaler zijn geschonken, zoodat het mogelijk was, het boek voor een betrekkelijk geringen prijs in het licht te geven.

Over het geheel verdient het boek in groote mate aanbeveling bij boomkweekers en tuinlieden. Zij zullen daarin eene menigte van voorschriften aantreffen, die zij met de hoop op een gunstig gevolg kunnen ten uitvoer brengen. Het minst heeft ons het eerste gedeelte: over de vorming van een boom, bevallen. Hier is de Schrijver niet op zijne plaats, en hij geeft meerdere verouderde, soms geheel onjuiste denkbeelden over plantenleven en plantenvoeding. Het ware daarom welligt beter geweest, dit deel geheel weg te laten, daar hierover veel betere geschriften bestaan, en wij moeten bij de aanbeveling van het boek de waarschuwing voegen: om geen onbepaald geloof te slaan aan hetgeen op de eerste zes bladzijden gevonden wordt. De lezer handelt misschien het best door deze geheel over te slaan.

Doch het zoude onbillijk zijn hierbij langer stil te staan. Hoezeer het ook te wenschen ware, dat zuiver wetenschappelijke kennis met de praktijk gepaard ging, het voor ons liggende boek ontleent zijne waarde niet aan het theoretisch, maar aan het praktisch gedeelte. Als zoodanig verdient het aanbeveling en aanmoediging.

Het zoude hoogst nuttig zijn, wanneer de mannen van het vak in den lande, en wel de goede praktici, dit boek kochten,

[pagina 715]
[p. 715]

en door een algemeen gelezen Tijdschrift, b.v. de ‘Landbouw-Courant’, elkander bekend maakten, wat zij van het in dit boek gezegde bewaarheid gevonden hadden, wat niet; en waar zij iets bij te voegen of te veranderen hadden. - Van zulk eene schriftelijke zamenkomst der boomkweekers en tuinlieden mag men veel goeds verwachten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken