Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.28 MB)

XML (3.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 718]
[p. 718]

Geschiedenis van Engeland, sedert de troonsbestijging van Jakobus II, door Thomas Babington Macaulay. Naar het Engelsch, met Aanteekeningen. Vierde Deel. Te 's Gravenhage, bij H.C. Susan, C.H.z. 1856. In gr. form. 478 bl. f 4-50. Deel I-IV, f 18-60.

Er zijn drie jaren verloopen, sinds wij het Derde Deel hebben aangekondigd. Bronnenstudie vertraagde de voortzetting, en zal het werk blijvende waarde erlangen, dan mag overhaasting wel allerminst tot onze eischen behooren. De S. zelf is ook te zeer van het gewigt van zijnen arbeid doordrongen, om zich door dien eisch te laten jagen. Menig onzer zal de oogen gesloten hebben, eer het laatste Deel verschijnt, ook indien 't voor macaulay is weggelegd zijn werk te voltooijen. In alle gevallen, de geschiedenis-zelve wordt nimmer voltooid. Maar wij zijn dankbaar voor hetgeen wij ontvangen, wetende dat boeken als deze, menschen en eeuwen overleven.

Dit Deel bevat slechts de geschiedenis van twee jaren; maar welk een inhoud! Hij is uitvoerig, zonder wijdloopigheid: eene schilderij vol beelden, zonder overlading, en die beelden zijn geene schetsen, of losse omtrekken, maar allen uitvoerig geteekend. Macaulay doet ons de Engelschen, Schotten en Ieren door en door kennen; de landschappen, die hij beschrijft, duidelijk zien, en de handelingen der werkende personen begrijpen, ook als zij zwijgen.

Het vorige Deel bragt ons tot de zegepraal der onvergetelijke revolutie, en in dit zien wij hare uitwerking. Geen volk waar de mensch in den mensch zoo op den voorgrond treedt als in Engeland. Nergens was, zoo als daar, het Godsdienstig beginsel zamengevlochten met Staatsinstellingen, nationale denkwijze en volkszin, en daarom waren de prelaten ook in het Parlement steeds op hunne plaats. Engeland was geene wereldlijke theokratie, maar eene theokratische wereld. Partijschappen hielden er het evenwigt staande, in weerwil van soms hevige botsingen. Krachtig werkten zij in de twee jaren die hier behandeld worden. Willem en maria bekleedden den troon, dien hun vader vlugtend verlaten had; maar zelfs zij die om hunne belijdenis door jakobus vervolgd waren, aarzelden of weigerden, uit Godsdienstig bezwaar, hunnen Verlosser als Koning

[pagina 719]
[p. 719]

te erkennen; hoewel zij wisten dat de wreedaard, indien hij den troon heroverde, zonder genade of erbarming wraak zoude nemen.

Macaulay vlecht eene kroon om de slapen van den edelen willem. Hij schetst de wijsheid waarmede hij de hooge staatsposten begaf, en het volk deed zien, dat hij niet gekomen was om een partijhoofd te wezen; maar om Koning te zijn des geheelen volks; en dat alleen deugd en bekwaamheid onderscheiding en vertrouwen behaalden. Dat vereerde zijn beleid, hoewel 't niet voldeed aan hen die gevoelden dat zij tot de bovendrijvende partij behoorden, en daar hun voordeel meê dachten te doen.

Elke omwenteling brengt verwarring mede, zoo niet aan personen alsdan aan omstandigheden te wijten. Willem was aan vormen gebonden, die hij in eere moest houden. Er waren in het Staatsbestuur, dat hij herstellen, maar niet slopen moest, gebreken, die hij onschadelijk moest maken, al miste hij de magt en het regt om ze weg te nemen. Zoo wel wat hij deed, als wat hij laten moest, werd hem, den vreemdeling, euvel geduid. Meesterlijk wordt dit door macaulay ontwikkeld, en afgewisseld met de tooneelen van het krooningsfeest, en van het oorlogsvuur aan de boorden van den Rijn.

Van daar voert ons macaulay naar Ierland; dat land, weleer de kweekschool van mannen die het uitzond om in Germanië bosschen op te ruimen, poelen te dempen, woeste gronden te ontginnen, en in hoofden en harten licht te ontsteken; doch nu een moeras van verwildering: het Eldorado des bijgeloofs. Wij beklagen de Ieren, die uit wraaklust de Protestanten vervolgden, en den Koning, dien zij als Engelschman haatteden, met opene armen ontvingen, en als werktuig van hunnen Godsdiensthaat toejuichten. De achting voor jakobus zinkt nog lager, als hij zich daartoe verlaagt, en den weg tot zijne herstelling afsnijdt. Daarbij speelt de Fransche Gezant d'avaux, die jakobus uit Frankrijk naar Dublin vergezelde, eene verraderlijke rol, voor zijnen meester onnut, en voor zijnen beschermeling verderfelijk. Bewonderenswaardig is de moed en volharding der Protestanten in Enniskillen en te Londonderry. De Schrijver heeft aan het schilderen der belegering van Londonderry al zijn talent ten koste gelegd.

Een ander Hoofdstuk is aan de Schotsche omwenteling gewijd.

[pagina 720]
[p. 720]

Hier bestonden niet alleen grieven tegen den Koning, maar ook tegen de Wet, welke de Schotten aan eenen kerkvorm kluisterde, dien zij verfoeiden. Het prelatisme was den Puriteinschen kweekeling van john knox opgedrongen, en met duimschroef en strop ingeprent. Jakobus, meer slaaf van Rome dan Koning van zijn volk, had gerekend dat verdeeldheid de Protestanten zou afmatten, en in den schoot zijner Kerk terugvoeren, of dat zij te zwak zouden zijn tot tegenstand, als hij zijne priesters zond om hen tot den overgang te noodzaken. Hij-zelf, wreed en lafhartig, werd verzwolgen door den draaikolk, dien hij door twee stroomen tegen elkander in te stuwen, deed ontstaan. Schotland was nu vrij, en zijne vrijheid had nog hoogere beteekenis dan die der Engelschen.

Macaulay verheft ook hier den lof van Koning willem, die met zijn schrander beleid het netelig vraagstuk in dier voege oploste: dat het regt in Schotland zegevierde, zonder dat het Engelsche volk er door beleedigd werd. Hij deed niet anders dan 't geen hij als eerlijk man verpligt was te doen, maar de wijze hoe hij 't deed, verdient bewondering.

Dit Hoofdstuk mag wel onder de belangrijkste geteld worden, inzonderheid om de voorstelling der Bergschotten en hunner hooglanden; en van het karakter en leven dier mannen, die in vrijheid de frissche berglucht inademden, en, zoo vaak hun dat gelukte, als arenden in de laagte neêrstreken en daar buit haalden. Schilderachtig is de voorstelling van mackay's veldtogt, en de wijze van krijgvoeren der Hooglanders.

Men moet het genie en talent van macaulay bezitten, om zulk een juist en helder overzigt te geven van den staat der partijen, die zich in dit tijdperk in Engeland tegenover elkander bewogen. Omwentelingen, zoo als wij reeds zeiden, brengen immer verwarring mede, en dat moest vooral in Engeland het geval zijn, waar Tory en Wigh, hoog- en laagkerkelijk, elkander zoo vijandig waren, en zoo veel bitters te verwijten hadden, terwijl het Openbaar Bestuur schier alles te wenschen liet. Wij kunnen den Schrijver niet op den voet volgen; doch waartoe zou dat ook baten? Voor hen die het werk lezen, zou het te veel, en voor die 't nog niet kennen, zou 't te weinig zijn. Men moet zelf den S. volgen, als hij de doolhoven van den Parlementstrijd doorloopt, en zamen-

[pagina 721]
[p. 721]

gezworenen, of verraders beluisterd, of Koning willem bespiedt, wanneer deze smachtend haakt naar een geschikt oogenblik om zijne vergulde ketenen en doornenkroon af te werpen, en zijn jagtslot in Gelderland weêr te betrekken; of de Engelsche natie beschrijft, die eene nederlaag behoeft om niet partijman, maar vaderlander te zijn. Er is in 't boek één Engelander, die geheel vergeet Engelschman te zijn, en 't in Ierland door zijn gedrag bewijst. Hoe schittert tegenover hem de overwinnaar aan de boorden van de Boyne.

Willem III was edelmoedig voor overwonnenen, en regtvaardig voor verdrukten, en wist de reactie te braveren. Dit bleek bij de regeling der kerkelijke zaken in Schotland, welks godsdienstigen toestand - dit willen wij aanmerken - macaulay beter heeft begrepen dan gevoeld. Merle d'aubigné gevoelde dien beter.

Wij hopen dat het vervolg zich niet lang moge doen wachten!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken