Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856 (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.28 MB)

XML (3.71 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856

(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Richard Hildreth, Esq., Geschiedenis van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, sedert de ontdekking van Columbus. Uit het Engelsch, met Aanteekeningen, door M. Keijzer. Tweede Deel. Te 's Gravenhage, bij H.C. Susan, C.H.z. 1855. II en 436 bl.

Van het Eerste Deel hebben wij uitvoerig verslag gedaan. Het Tweede begint met de geschiedenis van Carolina; geeft verder die van de verschillende koloniën en nederzettingen onder jakobus II; vermeldt den invloed der troonsbestijging van Koning willem III op die afgelegene gewesten, en behandelt de oneenigheden en oorlogen tusschen de Engelsche, Spaansche en Fransche koloniën. Van Hoofdstuk XVI gaat het tot Hoofdstuk XXIX, in hetwelk ook gesproken wordt over den oorsprong van eenige Secten, als b.v. die van de Shakers, door ‘moeder anna ler’ gesticht, van de Universalisten, Hopkinsianen en anderen. Zoo brengt het den lezer tot omstreeks 1770, toen zich reeds kiemen ontwikkelden, waaruit, na weinige jaren, een strijd tusschen het moederland en zijne koloniën zou ontstaan, die voor het eerste eene tijdelijke verzwakking en voor de laatsten eene groote langdurige ontwikkeling ten gevolge zou hebben, welke thans door de beschaafde wereld met verbazing wordt aangestaard.

Op bl. 23 vermeldt hildreth hoe in 1665 aan de stad Nieuw-York, - nog kortelings Nieuw-Amsterdam geheeten - een plaatselijk Bestuur werd gegeven, bestaande uit ‘een mayor, vijf aldermen en een sheriff,’ - Bij de opgave van de vroegere beteekenis dier woorden, had de Vertaler kunnen voegen, dat deze titels in 1665 te Nieuw-York hetzelfde beteekenden als toen hier te lande die van Burgemeester en Schepens en Schout of Bailluw.

Op bl. 199 wordt van de Bayberry gesproken, eene plant die in de omstreken van den Mississippi te huis behoort. De

[pagina 770]
[p. 770]

Vertaler zegt er geen ‘Hollandschen naam’ voor te kennen. Daar zij Was voortbrengt, schijnt zij gelijksoortig te wezen met de Was-bezie van Zuid-Afrika.

Waar de S. onnaauwkeurigheden heeft begaan, wordt hij veelal door den Vertaler teregt gewezen. Zoo wordt b.v., op bl. 210, de uitgifte van klein- papieren- of kaartengeld, stukken van één, twee of drie stuivers, door hildreth tot het jaar 1720 gebragt. De Heer keijzer toont aan, dat zij eerst een wettig bestaan hebben gekregen bij verordening van den 26sten Junij 1722. Het getuigt van groote zorg, wanneer een Vertaler het werk van zijn Auteur steeds met andere werken vergelijkt, om mogelijke dwalingen te verbeteren.

Op verschillende plaatsen vindt men het een en ander aangaande de slaven en de slavernij; de pogingen, om de rassen onvermengd te bewaren, en ook de straffen hun opgelegd. Men ziet daaruit dat de dood van een slaaf, door 't straffen veroorzaakt, niet als moord werd beschouwd; tenzij een wettig en geloof baar getuige onder eede bewees, dat de slaaf moedwillig en uit boosaardigheid was omgebragt.

Wij lezen verder op bl. 306: ‘De negers, die van de Afrikaansche kust werden ingevoerd, en wier nakomelingen thans een zesde deel van de bevolking der Vereenigde Staten uitmaken, waren in geenen deele van ééne natie, taal of geslacht. In één schip werd eene groote verscheidenheid van talen en gewoonten aangevoerd; eene verzameling van onderling ongelukkige vreemdelingen, of welligt erfelijke vijanden, die door geen anderen band dan door dien van dienstbaarheid waren vereenigd,’ enz.

‘In de Anglo-Noord-Amerikaansche koloniën was de natuurlijke vermeerdering van de slavenbevolking groot, 't geen in West-Indië lang niet 't geval was. De vrouwen werden er zelden met den zwaarderen veldarbeid belast. De lange winter waarborgde aan beide kunnen een jaargetijde van rust, die langer duurde dan in West-Indië. De overvloed van levensmiddelen was zoo groot, dat 't goedkooper was slaven aan te telen dan ze te koopen. Zij die in Amerika geboren en op de plantagiën opgevoed waren, overtroffen de ingevoerde Afrikanen klaarblijkelijk, zoowel physiek als intellectuëel.’

Bl. 310: ‘Het gemengd huwelijk met dat mindere ras (de

[pagina 771]
[p. 771]

negers) 't zij 't tot slavernij gedoemd of vrij was, werd door de godsdienst als zonde, in de publieke opinie als schande, en bij de wet als misdaad verboden. Maar noch de wet, noch 't Evangelie, noch de publieke opinie, elk in 't bijzonder, kon de vermenging voorkomen, die, de ondervinding heeft het steeds geleerd, onvermijdelijk en ruimschoots plaats heeft, wanneer twee menschenrassen zoo naauw met elkander in aanraking komen, als een noodzakelijk gevolg van huisselijke slavernij [medebrengt].’ - ‘De Hollandsche, Fransche, Spaansche en Portugesche kolonisten, die minder trotsch op hun geslacht en niet zoo streng en aanmatigend in hun godsdienstig leven waren, beschouwden 't laag en wreed van den blanke, die niet zoo veel mogelijk zorg droeg voor de emancipatie en 't tijdelijk welzijn van zijne kinderen van gekruist ras. In eenige van die koloniën werden zelfs wetten noodzakelijk geacht, om de zoogenoemde overtollige ouderlijke teederheid te beteugelen. - In de Anglo-Amerikaansche koloniën waren de kleurlingen weinig minder talrijk; maar eene overeengekomene welvoegelijkheid, die krachtiger was dan de wet, verbood, dat de vader een van die kinderen erkende. Zij volgden den stand van de moeder. Zij waren als slaven geboren en bleven het. Europeesch bloed bleef aldus in de aderen van slaven vloeijen.’

Uit het een en ander blijkt duidelijk, dat de denkbeelden omtrent slaven en slavernij in de Noord-Amerikaansche Unie in het midden der negentiende eeuw nog nagenoeg dezelfde zijn als in het midden der vorige eeuw. - Dat de heerschende denkbeelden destijds zoodanig waren, laat zich begrijpen, als men van hildreth verneemt dat toen nog, even als in de zeventiende eeuw, blanken werden ingevoerd; slaven minstens voor zeven jaren, die ten aanzien der straffen ‘meestal op eene lijn werden gesteld met de slaven’ (negers).

Men ziet hieruit dat het werk van hildreth, behalve de eigenlijke geschiedenis, belangrijke wenken bevat omtrent de vroegere zeden der Anglo-Amerikanen, waaruit de eigenheden der zeden van de tegenwoordige Yankees zijn te verklaren. - Ook daarom verdient dit werk alle aanbeveling.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken