Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1857 (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1857
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1857Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1857

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (17.51 MB)

Scans (26.23 MB)

XML (3.97 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1857

(1857)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis, inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen, verzameld door H.Q. Janssen en J.H. van Dale. Eerste Deel, 4e Stuk. Te Middelburg, bij J.C. en W. Altorffer. 1856. In gr. 8vo., bl. 295-366. Per Aflevering, bij inteekening, f 1-

Aan de Oostelijke zijde van Zuidbeveland lag eenmaal de door scheepvaart en handel bloeijende stad Romerswaal of

[pagina 510]
[p. 510]

Reimerswaal. Hare ligging aan de Oosterschelde, de groote waterweg van al wat uit Zeeland, Holland en Friesland naar Antwerpen voer, bezorgde haar dien bloei. Van die stad is sints meer dan twee eeuwen niets meer overig. Zij bezweek, gelijk vele andere oorden van ons land, de grond der tegenwoordige Zuiderzee, de Dollart, de Zuid-Hollandsche waard, voor het geweld der wateren. Hare laatste zoo treurige lotgevallen, en geheele ondergang werden vroeger geschetst. Thans deelt ons de Hoogleeraar van vloten uit een in het Gewestelijk Archief van Zeeland bewaard wordend doorloopend Register, waarin de verschillende afkondigingen en andere het bestuur der stad belangende zaken staan opgeteekend, en die door den stedelijken Pensionaris met ophelderende aanteekeningen uit den regeringstijd van filips II voorzien zijn, twee bijzonderheden mede, die op nieuw bewijzen, wat uit oude stukken te trekken is, wanneer zij in bekwame handen vallen. Zij betreffen de houding van Reimerswale's regering en burgerij in het woelige jaar van 1566; en bij de laatste pogingen der volksvrienden in het voorjaar van 1567. Geheel verschillende van die van het land van Tholen, waar de Hervorming veel bijval vond, maar eenstemmig met de andere plaatsen van Zuidbeveland, waar men in het Roomsche geloof volhardde, en eerst later de Hervorming doordrong, en waar tot den dag van heden de Roomschgezinden talrijker zijn dan op de overige Zeeuwsche eilanden, wederstonden die van Reimerswaal met geweld de nieuwe Predikers, en beletteden de beeldbreking. Geen minderen ijver bewezen zij tegen thoulouze's medestander in zijn aanslag op Walcheren, den Oud-Baljuw van Middelburg haack. Onderrigt, dat deze, na voor Rammekens en Arnemuiden het hoofd gestooten te hebben, het op Zuidbeveland, bepaaldelijk op hunne stad gemunt had, stelden zij zich in postuur om hem af te keeren.... Uit het medegedeelde blijkt, dat de aanslag diepe wortelen had, niet alleen op Walcheren, maar ook te Bergen-op-Zoom, Tholen, Poortvliet, Scherpenisse, St. Maartendijk, van waar eene groote menigte gereed stond om zich bij haack te voegen, en dat men zoo in Reimersmaal als over geheel Zeeland in groote vreeze verkeerde; maar ook dat de aanslag wel falen moest, daar zij, wier bijstand de vrijheidsgezinden behoefden, iedere medewerking onthielden, ja, alles deden om hunne onder-

[pagina 511]
[p. 511]

neming te doen mislukken. Eere intusschen den mannen, die, waar anderen terugtraden, of den tegenstanders de hand boden, wat in hun vermogen was beproefden om den waggelenden Staat te stutten! Waren zij geslaagd, men had zich de bange jaren van alva's dwingelandij bespaard. Zelfs bilderdijk, hoe scherp ook de Verbondelingen veroordeelende, is van gedachte dat het gelukken van thoulouze's onderneming aan de zaak der Onroomschen een steun had kunnen geven; en van welk een gewigt die onderneming gerekend werd, bewijzen egmond's verklaringen op de zes artikelen van beschuldiging nader tegen hem ingebragt, volgens het echte afschrift van zijn Proces bij le clercq, ‘Gesch. der Ver. Nederl.’, D. I, bl. 654, 655. Hadde oranje in die beslissende oogenblikken het gewigt van zijn naam en invloed in de weegschaal gelegd, men zou andere dingen hebben zien gebeuren, gelijk het oordeel van een beproefd krijgsman als egmond, bevestigd door het in en na het jaar 1572 voorgevallene, geen twijfel overlaat van welk een belang de vermeestering van Walcheren geweest ware.

Gelukkiger dan het in de diepten verzonken Reimerswaal, was het tusschen Axel en Sas van Gend gelegen Westdorpe, dat uit eene overstrooming van 150 jaren het hoofd weder opbeurde, ten gevolge van het, na den tijd van het twaalfjarig Bestand, door het Spaansche Bewind, waaronder Westdorpe toen behoorde, verleende octrooi van indijking. Uit van de eigenaren der heerlijkheid afkomstige papieren, vermeldt de eerste Verzamelaar omtrent de vroegere en latere lotgevallen van dit door de oudere Geschiedschrijvers niet of slechts ter loops aangeduide, en zelfs, wat vreemd is, door scharp in zijne ‘Gesch. en Costumen van Axel’ voorbijgegane dorp, niet onbelangrijke bijzonderheden. - Van zijne hand ontvangen wij nog twee belangrijke Verhandelingen: de eerste over een brief van filips den Goede aan zijn Baljuw te Aardenburg ter bescherming tegen zijne knevelarijen van de bedevaartgangers die naar het wonderdadig geachte beeld der Lieve Vrouw aldaar toestroomden tot groot voordeel der stad. De tweede: over de hervorming van het Begijnhof te dier plaatse in 1499, doet de ontaarding der kloosters uitkomen, aan welke verboden werd het vragen van aalmoezen binnen of buiten de stad, het koopen van land of erf, het

[pagina 512]
[p. 512]

pachten van land ter bebouwing, het bakken, brouwen en weven voor anderen, het onthouden aan den Graaf van zijne renten en lasten, terwijl aan de stedelijke regering het regt van toezigt op de tijdelijke goederen des hofs, en de bevoegdheid tot het bijwonen der rekening werd toegekend.

Dr. a. de jager geeft: iets over het woord gemanc, volgens hem geen deel- of bijvoegelijk naamwoord, maar een bij woord, de beteekenis hebbende van te zamen, te gader, tevens.

De overige Stukken zijn van de hand van den tweeden Verzamelaar: een tot toelichting van melis stoke's berijmde beschrijving van Jonkheer willem's togt naar Vlaanderen in Maart 1303, vooral tot bepaling van de plaats waar de Zeeuwsche vloot aankwam, binnen den Vloere, eene zandbank aan den mond van het Zwin, en van te Noerda of ten Oerde, waar zij, na de bij Ter Hofstede behaalde overwinning, heen stevende. - Een ander: over de geheime verkondiging der Hervormde leer te Vlissingen, strekt tot aanvulling van het ‘Kort Verhaal der Reformatie in Zeeland in de zestiende eeuw’, door de te waters, die verklaren, dat van de beginsels en den voortgang der Hervorming in de stedelijke Registers van Vlissingen weinig of niets is te vinden, en dat hun van den toestand der Hervormden in Zeeland van 1540 tot 1558 niets bekend is. Wij moeten verklaren, niet, gelijk de Verzamelaar, de overtuiging bekomen te hebben van de overhelling der aangeklaagde vrouw tot de Hervormde leer. Haar opontbod in de zamenkomst der Hervormingsgezinden bewijst alleen, dat dezen hoopten haar tot hunne partij over te halen. Maar dat zij zich hierin bedrogen hadden, volgt uit hare tot verdediging in het smeekschrift (de eenige bron, waaruit wij van haar weten) ingebragte redenen: hare komst in de vergadering onbewust van 't geen daar omging; hare aan den dag gelegde verwondering en misnoegen over 't geen zij hoorde: wat zij aanbood bij eede te bevestigen; hare verwijdering lang vóór dat de zamenkomst scheidde, en de kennisgeving van haar wedervaren zeer kort daarna aan haren Parochiaan, die haar voor onschuldig erkend had. Dat zij den naam des Apothekers, aan wiens huis de vergadering gehouden was, en dien der daar bijeen zijnde personen in haar smeekschrift niet opgaf, was natuurlijk. Van den eersten, die gevat en gestraft of voortvlugtig was, was die opgave onnoodig,

[pagina 513]
[p. 513]

en van de anderen, 't zij door de gevangen genomenen of door haar zelve, ook reeds geschied. Bij verzwijging der namen van de zoo scherp nagespoorden, kon zij wel geen gunstig antwoord op haar aan den Koning gerigt verzoek verwachten. - Gaarne gelooven wij, dat de op bl. 360 en volgg. gegeven antwoorden voor den vrager van gewigt zijn. Maar zijn ze het ook voor de overige lezers der Bijdragen? Wij zien niet, dat Geschiedenis of Oudheidkunde er iets bij winnen. Belangrijk daarentegen komt ons, met het oog op de sterk opgewekte zucht ter beoefening der Vlaamsche taal in de Zuidelijke Gewesten, de vraag op bl. 364 voor: over den strijd tusschen het Vlaamsch en Waalsch, en de daarbij gevoegde toelichting, welke dien strijd als reeds vóór vier eeuwen begonnen, doet kennen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vaderlandsche letteroefeningen


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Bijdragen tot de Oudheidkunde en de geschiedenis inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen


auteurs

  • over H.Q. Janssen