Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1858 (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1858
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1858Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1858

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.57 MB)

Scans (26.04 MB)

XML (3.84 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1858

(1858)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Waarheid in Liefde. Godgeleerd Tijdschrift voor beschaafde Christenen. Nieuwe Reeks, bijzonder gewijd aan de opbouwing der Evangelisch-Catholieke Kerk der Toekomst. Onder medewerking van een Godgeleerd gezelschap, uitgegeven door P. Hofstede de Groot, L.G. Pareau, J. Sonius Swaagman, W. Muurling, L.S.P. Meyboom. Jaargang 1857. Te Groningen, bij J. Oomkens, J.zoon. 1857. In gr. 8vo. 858 bl. f 8-: per Jaargang.

Van goeder harte roepen wij aan de nieuwe reeks van het oude Waarheid in Liefde ons welkom toe. Dat er in ons kleine land, en dan met name over één bijzonder studievak, nieuwe tijdschriften bij de reeds bestaande worden opgerigt, zouden wij, evenmin als onlangs de Recensent van pierson's

[pagina 112]
[p. 112]

onderneming, durven toejuichen: oude en nieuwe beide moeten zulk eene krachtsversnippering met een verval van krachten bezuren, dat aan de wetenschap, die men bevoordeelen wil, zeer tot schade strekt; maar daarom prijzen we het dan ook natuurlijk des te meer, wanneer de oude tijdschriften elken eventuëlen jongeren mededinger reeds bij anticipatie uit den zadel ligten, door zich telkens uit eigen beweging overeenkomstig de eischen des tijds te verjongen. Is dit hier nu wezenlijk - en is het genoeg geschied?

't Is eene onuitwischbare verdienste van 't Groninger orgaan - eene zóó in 't oog springende, dat zelfs zijne hevigste tegenstanders die huns ondanks althans ten deele hebben moeten erkennen - dat het gedurende zijne eerste twintigjarige loopbaan de ook op onzen bodem onder rationalisme en rationalistisch supranaturalisme in minder of meerder mate begravene en nogtans zóó onontbeerlijke waarheid, ‘dat onze Heer jezus christus de grondslag en het middenpunt is des Christendoms, dewijl Hij Gods volmaakte’ en voortgaande ‘openbaring is’, wederom opgedolven en ‘van alle zijden wetenschappelijk in 't licht gesteld’ heeft. Teregt draagt de Redactie in hare Voorrede daar roem op; maar teregt ook meent zij, dat deze hare taak nu is afgeweven. Vrijuit gezegd, wij zouden haar die meening al wel wat vroeger hebben toegewenscht; want de klagten over eentoonigheid, omtrent Waarheid in Liefde geuit, dateren niet eerst van gisteren. Gedane dingen nemen echter geen keer: verblijden we ons dus liever, dat men thans in allen gevalle tot een nieuw onderwerp is overgegaan. De keuze is zeer gelukkig geweest: ze is gevallen op 't geen onder de Godgeleerde vraagpunten des tijds de eereplaats bekleedt: op de mogelijk nog door weinigen, maar dan toch gewis door de ‘weinige edelen’ vurig verlangde ‘Evangelisch-Catholieke Kerk der Toekomst’, reeds vóór negen jaren in de zangen van onzen Dichter de bull verheerlijkt. Welk ideaal de Redactie zich onder die Kerk voorstelt, waarom zij dit ideaal niet onbereikbaar acht, welken weg - niet dien eener geforceerde uiterlijke, maar eener overtuigende innerlijke werking - zij ter bereiking wil inslaan, hoe zij die bereiking niettemin wel van eene naderende, maar daarom nog niet nabijzijnde toekomst voorziet, heeft een harer medeleden, de Hoogl. pareau, in eene inleidende verhandeling opengelegd. Wegens 't laatst-

[pagina 113]
[p. 113]

genoemde punt evenwel - dat we hier met eene Kerk der toekomst te doen hebben - zouden we den bescheidenen raad geven, dat het ‘bijzonder’ in den titel zoo ruim mogelijk genomen wierde - ja, we hadden gaarne gezien, dat het al in dezen Jaargang wat ruimer genomen ware. Dan ware de question brulante du jour - de strijd van materialisme en spiritualisme - niet zóó volmaakt geïgnoreerd: - zelfs in 't ‘Overzigt’ wordt ze maar met een paar woorden aangeroerd - dan ook kwam men soms eens iets te hooren uit de door onze Theologen nagenoeg geheel verwaarloosde speciale moraal, b.v. over 's Heeren in zin en uitoefening nog veelzins problematieke geboden, Matth. v:38-44, wier behartiging voorwaar eene groote schrede tot den opbouw der Evangelisch-Catholieke Kerk zou mogen heeten. Wel is waar, de Redactie belooft ons de eentoonigheid te vermijden: maar wanneer we nu reeds zien, dat masmans verhandeling over het alomvattende van Gods opvoeding, en die van coolhaas van der woude over de Kerk als Moeder der geloovigen, hoe belangwekkend ze ieder op zichzelve zijn, elkander nogtans onwillekeurig raken, dan vreezen we zeer, of de belofte, tenzij men het plan ietwat wijzige, wel zal kunnen gehouden worden. Daar is meer. De stukken voor dit tijdschrift zijn vooraf in 't Godgeleerd Gezelschap, waarvan het uitgaat, besproken en gerevideerd. Gewis is dit voor de Schrijvers een voorregt. Zij blijven zoodoende bewaard voor de hier, bl. 311 v., opgemerkte leemte der Straatsburger school, wier leden buiten elkander om denkende en schrijvende, hierdoor niet zelden tot onrijpe en met die hunner geestverwanten strijdige uitspraken vervallen. Maar met dat al krijgt nu ook wat Groningen levert, bij 't geacheveerde, dat men er onmiskenbaar in bespeurt, tot in verdeelingen en periodenbouw toe iets éénvormigs, waarop het geestes-oog evenmin met duurzaam welbehagen rusten kan, als het ligchaams-oog op eene schoone, maar vlakke en onafzienbare groene weide. Een eigenen karakteristieken stijl vinden wij voor ons ten minste bij geen der medewerkers. En ook deswege willen we de vraag niet terughouden: waarom bij die moeijelijk vermijdbare eenzelvigheid van schrijftrant de eenzelvigheid van onderwerp niet wat minder sterk getrokken? Of is - schoon wij zeker ook aan diest lorgion's echt kritische nasporingen nopens 't Catholicisme van hugo de groot

[pagina 114]
[p. 114]

en reitsma's leerzame ontvouwing van 't verschil tusschen Roomsche en Evangelische zending, onze wèlverdiende hulde niet weigeren - toch niet het stuk over de Straatsburger Godgeleerden, door den jongeren hofstede de groot naar kienlen bewerkt, alhoewel het met de zaak der Catholiciteit slechts zijdelings in betrekking staat, juist datgene, waardoor onze aandacht zich 't meest boeijen laat?

De Redactie van Waarheid in Liefde is in geenen deele quand-même stationair gezind. Zij toont dat wederom in 't voor ons liggende eerste Nommer van den Jaargang 1858, waar zij, allezins in 't belang van haar tijdschrift, een aanvang maakt met het ‘Overzigt der Godgeleerde Letterkunde’ - die kostelijke parel aan hare kroon - in plaats van, gelijk tot dusverre, in twee, in vier deelen te splitsen. Zoo houde zij dan ook onze bedenkingen ten goede, en schrijve die toe aan eene opregte belangstelling. Zóó opregt, dat we, ook indien zij den haar door ons in overweging gegeven weg niet meent te moeten volgen, desniettemin geen oogenblik aarzelen om haar een allervoorspoedigsten weg toe te wenschen. Is er naar menschelijke berekening luttel verwachting, dat zij met het thans levende geslacht het beloofde land der Evangelisch-Catholieke Kerk zal binnentreden, mogt het haar gegund zijn de grenzen toch reeds van digte bij te naderen, en dien heiligen grond, zoo dan ook maar van verre, toch reeds te aanschouwen in al zijne schoonheid en heerlijkheid!

Met dezen heilgroet zouden we de pen neêrleggen, zoo we niet nog den Heer oomkens een lof hadden te geven, die hem inderdaad van regtswege toekomt. Want het uiterlijk van dit Tijdschrift is net, de letter bevallig, en de correctie, die - ook om de zeldzaamheid, Heeren Uitgevers! - in onze schatting bovenaan staat, bijkans geheel onberispelijk.
v.p.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vaderlandsche letteroefeningen


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Louis Susan Pedro Meyboom

  • over Willem Muurling

  • over Petrus Hofstede de Groot

  • over Lodewijk Gerlach Pareau

  • over [tijdschrift] Waarheid in liefde

  • over Jan Sonius Swaagman