Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1864 (1864)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1864
Afbeelding van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1864Toon afbeelding van titelpagina van Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1864

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.53 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1864

(1864)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Vijftig jaren terug. Herinneringen uit mijn militaire leven vôôr, bij en na Nederlands herstelling in 1813, door Dr. J.Th. Büser, Oud-Officier van het Nederlandsche leger, Oud-Griffier bij het Kantongeregt te Zwolle. Te Deventer bij A. ter Gunne. 232 bl. post 8vo. Prijs 1.50.
Herinneringen van een Oud-Officier uit het tijdvak van 1793 tot en met 1815. In verband met de viering van het halve eeuwgetijde der herstelling van Neerlands onafhankelijkheid, door W.P. d'Auzon de Boisminart, Gepensioneerd Majoor. Te Amsterdam, bij P.M. van der Made, 1863. 120 bl. Gr. 8vo. Prijs ƒ 0.50.

[pagina 24]
[p. 24]

De verlossing van Nederland, in verband met den vrijheidsstrijd der volken van Europa, in 1813-1815, door J.H. Sonstral. Te Amsterdam, bij H. Höveker, 1863. In 6 à 8 aft. elk van 48 pag. gr. 8vo. Prijs compleet ƒ 2.50 à ƒ 3.
Neerlands volksbestaan. Een woord aan mijne landgenooten, door een Nederlander. Te Amsterdam, bij H. Höveker, 1863. 8 blz. gr. 8vo. Prijs 2 cts.

Het was een kostelijke feestdag voor Nederland, de dag van den 17 November 1863, toen het zijne verlossing herdacht van het dwangjuk der vreemde overheersching voor 50 jaren. De verlossing van den ijzeren scepter des mans, die - zooals Dr. Beijnen zich uitdrukt - vrije en onafhankelijke mannen leerde liegen. Onze nationaliteit, onze taal, onze vlag, ons volksbestaan, werden in 1813 hersteld, en de natie hernam weder hare plaats in de rei der volkeren. Wat wonder, dat bij het naderen van den gedenkdag, velen zich opgewekt gevoelden, om de gebeurtenissen vóór, onder, en na onze verlossing te schrift te stellen, en de kinderen bekend te maken met de dwaasheid, het lijdeu en de vreugde der vaderen! Enkele ouden schreven hunne herinneringen, andere jongeren de omstandigheden en voorvallen, zooals zij ze uit den mond der ouderen hadden opgevangen, of uit het onwraakbaar geschiedblad hadden leeren kennen, ter neder, en in verschillende vormen werden ze het publiek aangeboden.

Ook de vier bovenstaande werkjes zijn daaraan hun aanzijn verschuldigd. Wij voegen ze bijeen, omdat zij allen op dezelfde zaak betrekking hebben. Het is aan de eene zijde te bejammeren, dat wij ze zoo laat ontvingen, omdat wij nu als het ware den schijn op ons laden, alsof wij met mosterd na den maaltijd komen. Doch voor hen, die wat meer dan oppervlakkig denken, zal die schijn veel van zijne kracht verliezen. Of zou, na den herinneringsdag van Neerlands herstelde onafhankelijkheid, de kennis der feiten, die tot de blijdschap des volks aanleiding gaven, niet meer noodig zijn? Integendeel, gelooven wij, dat ook nu nog, en ten allen tijde, die kennis hoogst nuttig is.

De twee eersten zijn geheel eigen ondervindingen, doorweven met de geschiedenissen der dagen, waarin zij zich bewegen, van de schrijvers, terwijl het derde ook door een tijdgenoot van de verlossing geschreven is en het vierde eene waardige

[pagina 25]
[p. 25]

opwekking tot eene even waardige herdenking van 's lands herboren vrijheid bevat.

No. 1 is niet de eerste pennevrucht van den heer Büser. In 1831 gaf hij in het licht eene Handleiding voor aankomende officieren en onderofficieren, dat destijds den generaal Cort Heijligers aangeboden, door dezen van groot nut werd verklaard. Het is hem dus niet vreemd de pen te voeren. In het voor ons liggende werkje beschrijft hij zijne krijgsverrigtingen - neen, meer dan dit, - hij geeft ons een volledig overzigt van zijn leven. De meer dan zeventigjarige grijsaard - hij werd den 27 Sept. 1789 te Lochem in Gelderland geboren - doet dit met een gloed, die menige jeugdige pen zou beschamen. Hij verzuimt tevens niet een blik te slaan op de oorzaken en gevolgen van vele gebeurtenissen, ook al stonden zij niet direct tot zijne handelingen en ervaringen in verband, en bevestigt ten slotte vele daadzaken, door den afdruk van originele bewijsstukken, die de waarde van het werkje niet weinig verhoogen. En dit alles wordt niet in dorren, droogen stijl medegedeeld, - o neen! het geschrift boeit u, ja voert, ondanks het treurige somtijds geschetst, een glimlach op de lippen. Zoo valt ons oog daar op bladzijde 72, waar hij zijn marsch beschrijft op Amsterdam en halt moest houden bij de loods, die tot wachthuis voor een piquet Kosakken diende. Door dit laatste uitgenoodigd, om van de soep, die de manschappen juist nuttigden, te proeven, gingen Buser en de zijnen een voor een binnen, doch werden door de Kosakken van alles wat hun begeerlijk toescheen, ontdaan. Buser zegt: ‘rijk (naar onzen doen) gingen wij het wachthuis binnen; beroofd en berooid kwamen wij er uit en, niet geheel ongelijk aan een troep gevangenen of gebannenen, vervolgden wij onzen marsch, en zouden ons weldra aan het oog der nieuwsgierige Amsterdammers als geplukte kippen of liever als Platonische hanen gaan vertoonen.’ Had Buser slechts het doel, om eene herinnering voor zijne kinderen en vrienden te schrijven, hij heeft, onzes inziens, meer gedaan en ook den geschiedvorscher aan zich verpligt, door de vermelding van onderscheidene niet of weinig bekende bijzonderheden, die evenwel in het drama dier dagen hunne waarde hebben.

No. 2 voert de gedachten en de verbeelding wat hooger op. Dit geschrift, dat zijn aanzijn dankt aan de briefwisseling van

[pagina 26]
[p. 26]

twee oude krijgsbroeders: de schrijver en den gepens. kolonel van Opstall te Apeldoorn, verplaatst ons in de dagen der emigratie en 1795. De schrijver, ofschoon door hoogen ouderdom en verzwakt gezigt niet in staat zelf zijne gedachten te boek te stellen, dicteerde de gebeurtenissen van toen, zelfs van 1793 af en gaat nu verder door, om de geschiedenissen van toen af tot den slag van Waterloo in 1815 mede te deelen. Ook in dit boek is het de personaliteit des schrijvers, die zich duidelijk laat onderscheiden; doch niet ten kwade, maar ten goede. Het is de gloed van den ooggetuige, die in alles doorstraalt, - het is de eenvoudigheid van den man, die wat hij verhaalt zelf gezien en ondervonden heeft.

No. 3 is van Sonstral. Dit alleen is, onzes inziens, voldoende, om het werk een goeden dunk te geven. Sonstral, die in menige bijdrage in onze tijdschriften, vooral in den laatsten tijd getoond heeft, een diepen, een grondigen blik in de geschiedenis geslagen te hebben; Sonstral, die, meester van taal en stijl, weet te schilderen met fiksche kleuren, weet te verhalen met juiste trekken. Met het werk, waarvan drie afleveringen voor ons liggen, handhaaft hij zijn ouden roem. Zooals hij in het prospectus opgaf, is het een gedenkstuk in letteren, dat Gods wonderen vermeldt. Het verhaalt in den volkstoon, hoe Nederland verlost, Oranje hersteld, Europa bevrijd is in den grooten volkenstrijd van 1813-1815. Wanneer het werk compleet is, komen wij er op terug.

No. 4 is een overdruk uit de Vereeniging Christelijke Stemmen. Ds L.J. van Rhijn van Wassenaar, de schrijver, werd aangezocht het opstel afzonderlijk te verspreiden, en vond geene vrijheid om te weigeren. Hij heeft daaraan goed gedaan. Het is een hoog ernstig, maar niet minder belangrijk woord, dat hij tot zijne landgenooten rigt. Moge zijne waarschuwing niet in den wind geslagen worden. Tot een staaltje van den inhoud, schrijven wij de slotvermaning af: ‘Moribus antiquis res stat Romana (Batava) virisque, zeide een echt Romein. Door vaderlijke zeden en mannen blijft Rome (Nederland) staande. O, mannen en vrouwen, o, zonen en dochteren van Nederland! terwijl wij ons vijftigjarig hersteld volksbestaan feestvierend gedenken, zoeken wij Gods aangezigt, verootmoedigen wij ons te gader voor zijne heilige majesteit. Dan, in Gods kracht houden wij wat wij hebben, dat niemand onze kroon roove.

[pagina 27]
[p. 27]

Dat ieder onzer in zijnen kring de leus van Oranje's stamhuis tot de zijne make: je maintiendrai (ik zal handhaven) tegenover onnationale zeden, taal, goddeloosheid - opdat Nederland niet te vergeefs duur leergeld hebbe betaald, en het ons dierbaar land en volk tegen het einde dezer eeuw niet evenzoo of erger ga, dan het hun (droeviger herinnering!) gegaan is tegen het eind der vorige!’

Alle stukjes zijn net en goed uitgevoerd en doen de werkplaatsen der uitgevers alle eer aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vaderlandsche letteroefeningen


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Jacob Theodoor Büser

  • over Willem Pieter d' Auzon de Boisminart

  • over Johannes Hendrik Sonstral

  • over H. Höveker