Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2008 (2008)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2008
Afbeelding van Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2008Toon afbeelding van titelpagina van Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2008

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.56 MB)

Scans (23.55 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. Jaargang 2008

(2008)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 147]
[p. 147]

De syntaxis en semantiek van ditransitieve constructies in het Nederlands, het Frans en het Engels. Een terreinverkenning
Timothy Colleman, Dominique Willems & Anne-Marie Vandenbergen, Universiteit Gent

1. Inleiding

Sinds de jaren '80 zijn onderzoekers uit de vakgroepen Frans, Engels en Nederlandse taalkunde van de Universiteit Gent verenigd in de onderzoeksgroep CON-TRAGRAM, die zich specifiek bezighoudt met de vergelijkende studie van de grammatica's van de drie talen. Tot de producten van die samenwerking behoren onder meer een contrastieve spraakkunst in twee delen (Devos et al., 1991; 1992) en de Contrastive Verb Valency Dictionary (CVVD), een valentiewoordenboek met gedetailleerde informatie over de betekenis en het grammaticale gebruik van ongeveer 600 frequente Nederlandse, Franse en Engelse werkwoorden (zie http://www.contragram.ugent.be/cvvd.htm). In het huidige onderzoeksproject, ‘Betekenis tussen structuur en lexicon’ (2005-2011), ligt de klemtoon op fundamenteel taalkundig onderzoek naar de relatie tussen lexicale en constructionele semantiek in de drie talen.Ga naar voetnoot1 Deze bijdrage presenteert de eerste resultaten van een deelproject rond ditransitieve constructies. Sectie 2 geeft een definitie van ditransitiviteit en gaat kort in op het bestaande typologische onderzoek over deze groep van constructies. In Sectie 3 presenteren we drie overzichtstabellen met de belangrijkste ditransitieve constructies van het Nederlands, het Engels en het Frans, en in Sectie 4 wordt nader ingegaan op enkele verschillen tussen de drie talen.

2. Ditransitieve constructies: definitie en typologie

Voor dit onderzoek hanteren we in navolging van de recente typologische studie van Malchukov et al. (2007) een semantisch herkenningscriterium: een ditransitieve constructie is een constructie met drie argumenten in een

[pagina 148]
[p. 148]

welbepaalde semantische constellatie, nl. twee (doorgaans menselijke) argumenten die fungeren als begin- en eindpunt van een bezitsoverdracht en een derde argument, doorgaans een concreet voorwerp, dat die overdracht ondergaat. Om als ditransitief te mogen gelden, moet een constructie dus kunnen worden gebruikt om ‘geven’-, ‘nemen’- en/of ‘krijgen’-gebeurtenissen te benoemen. Dat betekent dat de ditransitieve constructies van een taal x een subset vormen van de trivalente constructies van die taal: de voorbeelden in (1) hieronder illustreren constructies die wel drie argumenten hebben, maar die niet beantwoorden aan de semantische definitie van ditransitiviteit.

 

(1)
a.De trainer vervangt de spits door een verdediger.
b.I put the pen in the box.
c.Il appelait le chef ‘son père’.

 

De typologie van ditransitieve constructies is een populair thema in het internationale taalkundige onderzoek, met naast de daarnet al genoemde studie van Malchukov et al. (2007) onder meer ook nog recente overzichten van Newman (2005) en Margetts & Austin (2007), plus heel wat relevant vroeger werk (zie onder meer de bijdragen in Van Belle & Van Langendonck, 1996 en Van Langendonck & Van Belle, 1998). Dat typologische onderzoek draait om twee belangrijke, onderling verweven onderzoeksvragen. De eerste vraag is die naar de formele typologie: welke formele types van ditransitieve constructies kunnen er worden onderscheiden? Op dit vlak is er al bijzonder veel variatie vastgesteld in de talen van de wereld. Tot de belangrijkste formele types behoren (i) constructies met twee ongemarkeerde objecten (de zgn. dubbelobject-constructies, zie Sectie 3.1.), (ii) constructies met één accusatief- of ongemarkeerd object plus een tweede object met een speciale casus (datief, allatief, genitief, enz.), (iii) constructies met één accusatief- of ongemarkeerd object plus een voor- of achterzetselconstituent, (iv) constructies met een of meer in het werkwoord geïncorporeerde argumenten, enzovoort. Die formele variatie bestaat niet alleen tussen talen onderling maar ook binnen talen, want vaak zijn er in één en dezelfde taal meerdere mogelijkheden. In Sectie 3 zullen we zien dat dat ook geldt voor het Nederlands, het Engels en het Frans.Ga naar voetnoot2

 

De tweede belangrijke onderzoeksvraag is die naar de semantische typologie: welk semantisch veld wordt door al die verschillende ditransitieve

[pagina 149]
[p. 149]

constructies bestreken? In hoeverre worden ‘geven’-, ‘nemen’- en ‘krijgen’-situaties bijvoorbeeld door middel van dezelfde constructies benoemd? Of nog: welke andere types van situaties behalve typische bezitsoverdrachten kunnen nog zoal worden benoemd door ditransitieve constructies? Veel talen gebruiken bijvoorbeeld standaard dezelfde constructie(s) voor bezitsoverdrachten en voor allerlei locatieve gebeurtenissen, terwijl andere talen bezitsoverdrachten d.m.v. dezelfde constructie benoemen als allerlei gebeurtenissen met een agens, een patiens en een instrument. In Sectie 4.2. komen we daar nog kort op terug.

3. Drie taalafzonderlijke overzichtstabellen

De Appendix bevat drie overzichtstabellen met de ditransitieve constructies van respectievelijk het Nederlands, het Engels en het Frans. Als voorbereiding op de bespreking van enkele markante verschillen tussen de drie talen in Sectie 4, geven we in deze sectie de nodige toelichting bij die tabellen.

3.1. Kolommen

In de kolommen zijn per taal de belangrijkste ditransitieve constructies opgenomen.Ga naar voetnoot3 Het liggend streepje in de formele codes staat voor het werkwoord, en de NP vóór de liggende streep voor het subject. De codes T en Z in subscript bij de niet-subject-NP's verwijzen naar de semantische rollen tegenspeler (van de subjectreferent) en zaak. Als het subject de bron van de overdracht noemt, zoals in zinnen met geven, dan fungeert de tegenspeler als het (beoogde) eindpunt van de overdracht. Noemt het subject daarentegen het eindpunt van de overdracht, zoals in zinnen met nemen en krijgen, dan is de tegenspeler uiteraard de bron. De formele code in (2a) hieronder moet dus als volgt gelezen worden: een constructie met een subject, een werkwoord, een nominale constituent zonder speciale markering die de tegenspeler van het subject benoemt en een nominale constituent ingeleid door het voorzetsel met

[pagina 150]
[p. 150]

die de zaak benoemt. Deze constructie treffen we onder meer aan bij het werkwoord begiftigen, zoals in (2b).

 

(2)
a.NP _____ NPT met NPZ
b.De koning begiftigde de schrijver met een adellijke titel.

 

Het Nederlands en het Engels beschikken allebei over drie formele hoofdtypes van ditransitieve constructies, die in de tabellen gescheiden worden door de vette lijnen.

 

1.Beide talen hebben een zgn. dubbelobject-constructie, d.w.z. een constructie waarin noch de NP die de tegenspeler noemt, noch de NP die de zaak noemt een speciale markering krijgt in de vorm van een casus of adpositie (vb. Piet gaf Jan een boek, John gave Peter a book). Traditioneel wordt het zaakobject in zulke constructies beschouwd als direct object en het tegenspelerobject als nominaal indirect object.
2.Daarnaast is er in beide talen een groep van constructies met een ongemarkeerd zaakobject en de tegenspeler gemarkeerd door een voorzetsel (vb. Piet gaf een boek aan Jan, John gave a book to Peter). De tegenspelerconstituenten in zulke constructies gelden traditioneel als omschreven indirect object (zeker dan die met aan of to).
3.Ten slotte is er ook een groep van constructies met de omgekeerde ‘linking’ van de objectrollen: de tegenspeler verschijnt als ongemarkeerd object en de zaak wordt ingeleid door een voorzetsel (vb. Hij begiftigde haar met een landgoed, She presented him with a medal).

 

In het Frans daarentegen zijn er maar twee formele hoofdtypes, omdat die taal geen echte dubbelobject-constructie heeft. Ofwel krijgt in het Frans de tegenspeler een speciale markering d.m.v. een voorzetsel of de datiefnaamval (vb. Pierre a donné un cadeau à Jean / Pierre lui a donné un cadeau, zie ook Sectie 4), ofwel krijgt de zaak een speciale markering (vb. Pierre a pourvu Jean d'un emploi). Bovendien is er in het Frans minder variatie bij de voorzetsels dan in het Nederlands en het Engels, en die twee factoren zijn samen verantwoordelijk voor een verschil op macroniveau dat meteen opvalt bij een vergelijking van de drie tabellen: het Frans telt minder verschillende ditransitieve constructies dan de twee andere talen.

3.2. Rijen

In de rijen vinden we een vijftiental brede semantische categorieën, met naast de basiscategorieën give, take en receive onder andere ook send, bring,

[pagina 151]
[p. 151]

tell, enzovoort. Dat zijn de belangrijkste situatietypes die volgens het bestaande typologische onderzoek in de talen van de wereld d.m.v. dezelfde constructies benoemd plegen te worden als prototypische bezitsoverdrachten. De categorisering is bewust vrij grofmazig, om de tabellen nog enigszins overzichtelijk te houden.

3.3. Cellen

Voor elke cel in de tabellen zijn er drie mogelijkheden, die we hier illustreren aan de hand van de gegevens voor de Nederlandse dubbelobjectconstructie (zie de derde kolom van links in de Nederlandse overzichtstabel).

 

1.Witte cellen. Het betreffende situatietype kan inderdaad worden benoemd door de betreffende constructie. Bijvoorbeeld: de Nederlandse dubbelobject-constructie kan naast give-situaties onder andere ook send-situaties (in combinatie met werkwoorden als sturen, zenden, enz.) en tell-situaties benoemen (met werkwoorden als vertellen, zeggen, enz.).
2.Donkergrijze cellen. Het betreffende situatietype kan helemaal niet worden benoemd door de betreffende constructie. Bijvoorbeeld: de Nederlandse dubbelobject-constructie is niet geschikt om RECEIVE-situaties te benoemen, zinnen zoals *Ik erfde mijn grootvader een horloge zijn uitgesloten.
3.Lichtgrijze cellen. Het betreffende situatietype kan weliswaar door de constructie worden benoemd, maar met sterke lexicale restricties. Een duidelijk voorbeeld hiervan treffen we aan in de steal/take-rij: ‘gewone’ werkwoorden zoals stelen, roven en nemen kunnen niet voorkomen in de Nederlandse dubbelobject-constructie (vb. *De dief heeft Piet een laptop gestolen), maar er zijn twee speciale morfologische klassen van werkwoorden waarbij dat wel degelijk kan, nl. de werkwoorden van het type ontnemen, ontstelen, ontroven en die van het type afnemen, afpakken, afdwingen.

 

Op die manier geven de tabellen voor alle onderscheiden ditransitieve constructies een schetsmatig overzicht van het semantische terrein dat wordt bestreken. Een uitgebreide bespreking van al die verschillende constructies en semantische klassen is in het huidige bestek uiteraard niet mogelijk. Wel zoomen we in de volgende sectie in op een aantal interessante verschillen tussen de drie talen. Doorgaans laten het Nederlands en het Engels daarbij min of meer hetzelfde beeld zien, maar wijkt het Frans daarvan af.

[pagina 152]
[p. 152]

4. Enkele opvallende verschillen Nederlands-Engels-Frans

4.1. De verhouding tussen give, take en receive

De drie tabellen bevatten geen enkele constructie die elk van de drie basistypes give, take en receive kan benoemen. Wel is er in het Frans een tendens om give en take gelijk te behandelen, verschillend van receive. De standaardconstructie met een zgn. ‘complément d'objet indirect’ met à of in de datief en de ‘construction croisée’ met een tegenspelerobject plus een de-constituent kunnen allebei gebruikt worden zowel om ‘geven’-situaties te benoemen als om ‘nemen’-situaties te benoemen (zie resp. de a- en b-zinnen in 3 en 4).

 

(3)
a.Pierre a donné un livre à Jean. Pierre lui a donné un livre.
b.Pierre a volé un livre à Jean. Pierre lui a volé un livre.
(4)
a.Il a pourvu Jean d'un emploi.
b.Il a privé Jean de son emploi.

 

De ‘krijgen’-werkwoorden echter, zoals recevoir en hériter, passen niet in die constructies en worden in plaats daarvan gebruikt in een constructie met een zaakobject plus een de-constituent die de bron van de overdracht benoemt (vb. Il a reçu un livre de son père).

 

In het Nederlands en het Engels is er veeleer een tendens om take en receive gelijk te behandelen, verschillend van give. De Nederlandse constructie met een zaakobject plus de tegenspeler in een van-constituent, bijvoorbeeld, is zowel compatibel met werkwoorden zoals stelen, lenen en ontvreemden als met werkwoorden zoals ontvangen, krijgen en erven (zie 5).

 

(5)
a.Hij stal/leende/ontvreemdde/... miljoenen dollars van zijn vader.
b.Hij kreeg/ontving/erfde/... miljoenen dollars van zijn vader.

 

Voor de overeenkomstige Engelse constructie met from geldt hetzelfde, vgl. to steal/take/borrow... maar ook to receive/get/inherit... something from someone). ‘Geven’-werkwoorden daarentegen worden in de dubbelobjectconstructie gebruikt of in een constructie met een ander voorzetsel dan van/from (met name dan met aan/to). Zelfs in de constructies met een tegenspelerobject zien we in het Nederlands en het Engels verschillende voorzetsels naar gelang van de richting van de overdracht. Voor het Nederlands: iemand begiftigen/uitrusten... met iets maar iemand beroven/ontheffen... van iets. Voor het Engels: to present/provide/supply... someone with something maar to rob/deprive/cheat... someone of something. In de overeenkomstige Franse constructie wordt voor beide richtingen gewoon hetzelfde voorzetsel

[pagina 153]
[p. 153]

gebruikt, nl. de (vb. pourvoir/doter/munir... qq'un de qqch maar ook priver/déposséder/relever... qq'un de qqch).

 

Verschillende semantische kenmerken spelen dus een doorslaggevende rol voor de grammaticale organisatie. Er is een duidelijke semantische overeenkomst tussen take en receive, die bestaat in de richting van de overdracht: de tegenspeler fungeert niet als het beoogde eindpunt, maar als de bron van de overdracht (wat andersom is bij give). Net zo goed is er echter een duidelijke semantische overeenkomst tussen give- en take-situaties: in beide gevallen is de subjectreferent de initiator van de overdracht, terwijl de tegenspeler een passieve rol speelt (wat dan weer andersom is bij receive). Het Frans toont met give + take een andere groepering dan het Nederlands en het Engels met take + receive, maar beide groeperingen zijn semantisch goed gemotiveerd.Ga naar voetnoot4

 

Door die verschillende groeperingen kent het Frans een vorm van ambiguïteit die in de twee andere talen niet voorkomt. In elk van de drie talen is er namelijk een kleine groep van ‘lenen’- en/of ‘huren’-werkwoorden die lexicaal ambigu zijn wat de richting van de beschreven overdracht betreft (vb. Nls. lenen, Engels rent, Frans louer). In het Nederlands en het Engels wordt die ambiguïteit opgeheven door de gebruikte constructie: in elk van de zinnen in (6) en (7) is zonder meer duidelijk in welke richting de beschreven overdracht verloopt. In het Frans echter is ook de constructie compatibel met beide richtingen, zodat de ambiguïteit niet wordt opgeheven en een zin als (8) twee verschillende lezingen toestaat. Het spreekt voor zich dat het correcte gebruik van dit type werkwoorden in de doeltaal een potentieel struikelblok vormt voor vreemdetaalleerders.

 

(6)
a.Ik leende Bart een pak.Ga naar margenoot+
b.Ik leende een pak aan Bart.Ga naar margenoot+
c.Ik leende een pak van Bart.Ga naar margenoot+
(7)
a.He rented me a car.Ga naar margenoot+
b.He rented a car to me.Ga naar margenoot+
c.He rented a car from me.Ga naar margenoot+
(8)Il a loué un appartement à mon pére.Ga naar margenoot+
[pagina 154]
[p. 154]

4.2. Van instrument naar gift

Voor het tweede contrast dat hier kort zal worden behandeld, keren we nog even terug naar de voorzetsels in de constructies met een tegenspelerobject (de constructies van het type 3 in het overzicht in Sectie 3.1). In het Nederlands en het Engels wordt de zaak van de overdracht gemarkeerd door hetzelfde voorzetsel als het instrument in gebeurtenissen waarin een agens een handeling uitvoert op een patiens met behulp van een instrument, nl. met en with (tenminste, als de overdracht verloopt in de richting van de tegenspeler, want anders wordt een ander voorzetsel gebruikt, zie Sectie 4.1), zie de formele parallellie in (9) en (10).

 

(9)
a.Hij sloeg de hond met een stok.
b.Hij begiftigde haar met een landgoed.
(10)
a.He opened the door with a key.
b.The king endowed him with a fortune.

 

Er bestaan talen waarin zo'n constructie met een morfeem dat in zijn basisfunctie het instrument van een handeling markeert, de meest gewone manier is om bezitsoverdrachten te benoemen, zie Newman (1996, p. 105-109) voor relevante voorbeelden. Die strategie is niet ongemotiveerd, want er is inderdaad een zekere conceptuele verwantschap tussen instrumenten en giften: een bezitsoverdracht kan worden beschouwd als een handeling die erop gericht is het bezit van iemand te vermeerderen, en de gift, het overgedragen voorwerp, fungeert dan als het middel waarmee dat doel bereikt wordt. Uit (9) en (10) blijkt dat die instrumentele strategie ook in het Nederlands en het Engels wordt toegepast, zij het in beperkte mate: de constructie blijft beperkt tot een kleine groep van werkwoorden, terwijl de overgrote meerderheid van de ‘geven’-werkwoorden in andere constructies gebruikt wordt (we zeggen bijvoorbeeld niet *Hij gaf haar met een boek). In het Frans daarentegen is de instrumentele strategie volledig afwezig: het Frans beschikt weliswaar eveneens over een constructie met een tegenspelerobject, maar daarin wordt de gift niet ingeleid door de default instrumentalismarkeerder avec, maar door het veel polyvalentere voorzetsel de, zie (11).Ga naar voetnoot5

 

(11)Il a doté son associé de/*avec tous les pouvoirs.
[pagina 155]
[p. 155]

4.3. De aan- of afwezigheid van de datiefalternantie

In de drie overzichtstabellen in de Appendix zijn alle werkwoorden onderstreept die binnen een en dezelfde rij voorkomen in meerdere kolommen, waarbij er met andere woorden verschillende constructies mogelijk zijn. Zowel het Nederlands als het Engels vertonen het bekende fenomeen van de datiefalternantie (van de geijkte Engelse term Dative alternation), waaronder we de variatie verstaan die bij een grote groep van overdrachtswerkwoorden optreedt tussen enerzijds de dubbelobject-constructie en anderzijds de constructie met de ontvanger ingeleid door resp. aan en to, zie de voorbeelden in (12)-(13).

 

(12)
a.Jan heeft zijn broer een boek gegeven/verkocht/beloofd/gestuurd/overhandigd.
b.Jan heeft een boek aan zijn broer gegeven/verkocht/beloofd/gestuurd/overhandigd.
(13)
a.John has given/sold/promised/sent/handed his brother a book.
b.John has given/sold/promised/sent/handed a book to his brother

 

De formele variatie tussen de constructie met een à-constituent en die met een datiefpronomen in het Frans (zie 14), daarentegen, is - in typologische termen - geen alternantie, maar een zgn. constructionele split (zie Malchukov et al., 2007, p. 13-18 over het verschil tussen beide).

 

(14)
a.Jean a donné/vendu/promis/envoyé/remis un livre à son frère.
b.Jean lui a donné/vendu/promis/envoyé/remis un livre.

 

Enigszins vereenvoudigd is er in het Nederlands en het Engels ‘vrije’ variatie (lees: variatie waarin semantische en pragmatische factoren een rol kunnen gaan spelen), terwijl de Franse variatie bepaald wordt door formele factoren, nl. door de nominale of pronominale status van de tegenspeler-NP.Ga naar voetnoot6 Anders gezegd, in het Nederlands en het Engels zijn er telkens twee afzonderlijke constructies waartussen een sterke semantische overlapping bestaat, terwijl in het Frans veeleer sprake is van twee formele varianten van dezelfde constructie.

 

Door dit structurele verschil is het voor Franstalige leerders niet eenvoudig om volledig grip te krijgen op de finesses van de Nederlandse datiefalternantie (of van de Engelse alternantie, want daarvoor gelden vergelijkbare problemen). De overlapping tussen de dubbelobject-constructie en de aan-constructie is namelijk wel aanzienlijk, maar zeker niet volledig. Een eerste

[pagina 156]
[p. 156]

probleem, waarop terecht ook wordt gewezen in het hoofdstuk over het indirect object in de Nederlandse grammatica voor Franstaligen (Van Belle et al., te verschijnen), is dat sommige werkwoorden een ander voorzetsel dan aan vereisen. Die beregeling is soms weinig doorzichtig: bijvoorbeeld, terwijl de privatieve werkwoorden met ont- het standaardvoorzetsel aan krijgen (Hij ontnam Piet het woord ~ Hij ontnam het woord aan Piet), moet bij de semantisch nochtans zeer vergelijkbare werkwoorden met af het voorzetsel van gebruikt worden (Hij pakte Piet de voetbal af ~ Hij pakte de voetbal af van/*aan Piet). Soms is er zelfs een contrast tussen verschillende gebruikswijzen van hetzelfde werkwoord: vergelijk bijvoorbeeld het figuurlijke gebruik van brengen in (15), waar in de variant met voorzetsel enkel aan past, met het letterlijke gebruik in (16), waar naar veel gewoner is dan aan.

 

(15)
a.Boris bracht zijn vader een bezoekje.
b.Boris bracht een bezoekje aan zijn vader.
(16)
a.Boris bracht zijn vader een kop koffie.
b.Boris bracht een kop koffie naar/??aan zijn vader.

 

Een tweede problematische categorie wordt gevormd door de werkwoorden die helemaal niet deelnemen aan de alternantie. Werkwoorden zoals benijden en vergeven, bijvoorbeeld, komen wel voor in de dubbelobject-constructie, maar niet of nauwelijks met aan, zie (17). Andersom zijn er werkwoorden die wel met aan voorkomen, maar waarbij de dubbelobject-constructie uitgesloten is, zoals overleveren, prijsgeven of opofferen, zie (18).

(17)
a.Ik benijd/vergeef Piet die zorgeloze levenswandel.
b.?* Ik benijd/vergeef die zorgeloze levenswandel aan Piet.
(18)
a.* Ze hebben de vijand de stad overgeleverd/prijsgegeven.
b.Ze hebben de stad aan de vijand overgeleverd/prijsgegeven.

 

Hier dreigt voor vreemdetaalleerders een gevaar van overgeneralisatie: vanuit hun ervaring met een perfect regelmatige constructionele split in de eigen taal - de Franse tegenhangers van de bovengenoemde werkwoorden, zoals envier, pardonner, abandonner, sacrifier, enz. komen uiteraard zowel met à als met een datiefpronomen voor - dreigen Franstalige leerders de equivalentie tussen de dubbelobject-constructie en de aan-constructie enigszins te gaan overschatten, en gaan ze die constructies dus af en toe gebruiken in contexten waarin dat nu net niet past.Ga naar voetnoot7

[pagina 157]
[p. 157]

5. Besluit

Uiteraard kunnen in dit bestek onmogelijk alle formele en semantische verschillen en overeenkomsten tussen de ditransitieve constructies van het Nederlands, het Frans en het Engels worden geïnventariseerd. Uit de korte toelichting bij de drie overzichtstabellen in Sectie 3 en uit de bespreking van drie geselecteerde fenomenen in Sectie 4, blijkt alvast dat de drie onderzochte talen op dit vlak belangrijke onderlinge verschillen vertonen, waarbij het vooral het Frans is dat zich onderscheidt van de twee andere talen. We hopen met deze verkenning de meerwaarde te hebben aangetoond van een typologische blik op de onderzochte verschijnselen.

Literatuurlijst

Cadiot, P. (1993). ‘De et deux de ses concurrents: avec et à.’ Langages 110: 68-106.
Colleman, T. (2008). ‘Verb disposition in argument structure alternations. A corpus study of the Dutch dative alternation.’ Language Sciences. doi: 10.1016/j.langsci. 2008.01.001
Devos, F., De Muynck, R. & Martens, L. (1992). Nederlands, Frans en Engels in contrast. Deel II: De zin. Leuven: Peeters.
Devos, F., De Muynck, R. & Van Herreweghe, M. (1991). Nederlands, Frans en Engels in contrast. Deel I: De nominale constituent. Leuven: Peeters.
De Vreese, W. (1899). Gallicismen in het Zuidnederlansch. Proeve van taalzuivering. Gent: Koninklijke Vlaamse Academie.
Malchukov, A., Haspelmath, M. & Comrie, B. (2007). ‘Ditransitive constructions: A typological overview.’ Positiepaper voor de International Conference on Ditransitive Constructions, MPI Leipzig, 23-25/11/2007. 〈http://email.eva.mpg.de/~haspelmt/DitransitiveOverview.pdf〉 [16 juni 2008]
Margetts, A. & Austin, P. (2007). ‘Three participant events in the languages of the world: towards a crosslinguistic typology.’ Linguistics 45: 393-451.
Newman, J. (1996). Give. A Cognitive Linguistic Study. Berlin & New York: Mouton de Gruyter.
Newman, J. (2005). ‘Three-place predicates: A cognitive-linguistic perspective.’ Language Sciences 27: 145-163.
Van Belle, W. & Van Langendonck, W. (red.) (1996). The Dative. Volume 1: Descriptive studies. Amsterdam & Philadelphia: John Benjamins.
Van Belle, W., Lamiroy, B., Van Langendonck, W., Lahousse, K., Lauwers, P., Van Canegem-Ardijns, I. & Van Goethem, Kr. (te verschijnen). Nederlandse Grammatica voor Franstaligen. KU Leuven, Dept. Linguïstiek.
Van Langendonck, W. & Van Belle, W. (red.) (1998). The Dative. Volume II: Theoretical and Contrastive Studies. Amsterdam & Philadelphia: John Benjamins.
[pagina 158]
[p. 158]

Tabel 1 De (belangrijkste) ditransitieve constructies van het Nederlands

NP ___ NPT NPZ NP ___ NPZ aan NPT
Theme-Recipient give geven, lenen, schenken, bieden, verkopen, overhandigen, bezorgen, verschaffen, betalen,... geven, lenen, schenken, bieden, verkopen, overhandigen, bezorgen, verschaffen, betalen,...
  not-give weigeren, ontzeggen, beletten,... weigeren, ontzeggen, beletten,...
  send sturen, zenden,... sturen, zenden,...
  bring brengen %brengen
  throw/kick ??gooien, *schoppen, *werpen,... wel: toewerpen...  
  pull/push/slide *schuiven, *rollen wel: toeschuiven..  
Theme-Goal move_to  
  spray/load  
Theme-Addressee tell vertellen, zeggen, vragen, melden,... vertellen, zeggen, vragen, melden,...
  shout/whisper *roepen, *fluisteren, *mompelen wel: toeroepen  

NP ___ NPZ van NPT NP ___ NPZ naar NPT NP ___ NPT met NPZ NP ___ NPT van NPZ
Theme-Recipient   *geven, *lenen, *schenken,... wel: begiftigen, bevoorraden, uitrusten,... *geven, *lenen, *schenken,... wel: voorzien
 
  sturen, zenden,...  
  brengen  
  gooien, werpen, schoppen,...  
  rollen, schuiven, duwen, dragen...  
Theme-Goal   voeren, verhuizen, verplaatsen,...  
  *sproeien,... wel: besproeien...  
Theme-Addressee  
  roepen, schreeuwen,...  

[pagina 159]
[p. 159]

NP ___ NPT NPZ NP ___ NPZ aan NPT NP ___ NPZ van NPT
Theme-(Possessional) Source steal/take *stelen, *nemen,... wel: ontnemen, afpakken,... *stelen, *nemen,... wel: ontnemen... stelen, nemen, roven, lenen, afpakken,...
  receive   krijgen, erven, ontvangen, aanvaarden,...
Patient-Instrument beat, open, cut,...  
Patient-Beneficiary build, bake, buy,... %kopen, %breien, %bakken wel: inschenken  

NP ___ NPZ naar NPT NP ___ NPT met NPZ NP ___ NPT van NPZ
Theme-(Possessional) Source   *stelen, *nemen,... wel: beroven, ontheffen,...
 
Patient-Instrument   slaan, openen, snijden, breken,...  
Patient-Beneficiary  

[pagina 160]
[p. 160]

Tabel 2 De (belangrijkste) ditransitieve constructies van het Engels

NP ___ NPT NPZ NP ___ NPZ to NPT NP ___ NPZ from NPT
Theme-Recipient give give, hand, pass, sell, lend, pay, offer, grant, allot, assign, lease, serve,... give, hand, pass, sell, lend, pay, offer, grant, allot, assign, lease, serve, present, provide, entrust, donate, deliver, supply,...  
  not-give refuse, deny,... refuse, deny,... *refuse, *deny... wel: withhold
  send send, mail,... send, mail,...  
  bring bring, take bring, take  
  throw/kick throw, kick, fling, toss,... throw, kick, fling, toss,...  
  pull/push/slide %carry, %slide, *push, *pull,... carry, slide, push. pull,...  
Theme-Goal move_to   drive, transport, move,...  
  spray/load  
Theme-Addressee tell tell, show, quote,... tell, show, quote, say, communicate, report,....  
  shout/whisper   shout, whisper, grunt, scream,...  

NP ___ NPZ on NPT NP ___ NPT with NPZ NP ___ NPT of NPZ
Theme-Recipient *give, *pass,... wel: bestow, lavish, confer,... *give, *pass,... wel: present, provide, furnish, serve, entrust, equip, supply, bestow, lavish, confer, endow,... *give, *pass,...
  *refuse, *deny... wel: deprive
 
 
 
 
Theme-Goal  
  spray, load, rub, pile,... spray, load, rub, pile, fill, cover,...  
Theme-Addressee   *tell, *say,... wel: inform, notify, apprise,...
 

[pagina 161]
[p. 161]

NP ___ NPT NPZ NP ___ NPZ to NPT NP ___ NPZ from NPT
Theme-(Possessional) Source steal/take   steal, take, borrow, lease, buy, extort, wrench, collect,...
  receive   receive, get, accept, inherit,...
Patient-Instrument beat, open, cut,...  
Patient-Beneficiary bake, buy, build,... build, bake, buy, pour,...  

NP ___ NPZ on NPT NP ___ NPT with NPZ NP ___ NPT of NPZ
Theme-(Possessional) Source   * steal, *take,... wel: rob, cheat, strip, deprive, fleece, relieve,...
 
Patient-Instrument   beat, open, break, dig, cut,...  
Patient-Beneficiary  

[pagina 162]
[p. 162]

Tabel 3 De (belangrijkste) ditransitieve constructies van het Frans

NP ___ NPZ à NPT NP ___ NP[Dat]T NPZ
Theme-Recipient give donner, léguer, attribuer, vendre, payer, prêter, offrir, rendre, louer, délivrer, accorder, fournir, servir, rembourser,...
  not-give refuser, épargner, éviter, dénier,...
  send envoyer, expédier,...
  bring amener, apporter,...
  throw/kick jeter, lancer,...
  pull/push/slide *pousser, *rouler,... wel: glisser,...
Theme-Goal drive/move  
  spray/load  
Theme-Addressee tell dire, raconter, expliquer, confier, signaler,...
  shout/whisper crier, souffler, murmurer,...
Theme-(Possessional) Source steal/take prendre, voler, emprunter, louer, acheter, confisquer, ôter, enlever, arracher, retirer, extraire, extirper, piquer, chiper, soutirer, arnaquer, escroquer,...
  receive  

NP ___ NPZ de NPT NP ___ NPT de NPZGa naar voetnoot8
Theme-Recipient   *donner, *vendre,... wel: fournir, servir, rembourser, pourvoir, doter, munir, équiper, enrichir, régaler, combler, accabler,...
  * refuser,... wel: priver, frustrer, exonérer,...
 
 
 
 
Theme-Goal  
  charger, couvrir, remplir, recouvrir, enduire, arroser, inonder, enduire,...
Theme-Addressee   *dire,... wel: informer, prévenir, instruire,...
 
Theme-(Possessional) Source   *prendre, *emprunter,... wel: priver, déposséder, dépouiller, relever, spolier, délivrer, affranchir, libérer, absoudre, soulager, voler, escroquer, arnaquer,...
  recevoir, hériter, obtenir, ramasser, attraper,...  

[pagina 163]
[p. 163]

NP ___ NPZ à NPT NP ___ NP[Dat]T NPZ
Patient-Instrument beat, open, cut,...  
Patient-Beneficiary bake, buy, build,... construire, cuire, acheter, louer,...

NP ___ NPZ de NPT NP ___ NPT de NPZGa naar voetnoot8
Patient-Instrument  
Patient-Beneficiary  

voetnoot1
Het project wordt gefinancierd door het Bijzonder Onderzoeksfonds van de Universiteit Gent (GOA-project nr. B/05971/01).

voetnoot2
Een bijkomende dimensie van formele variatie is dan nog de vorm van de objecten: er bestaan zowel constructies met uitsluitend nominale objecten als constructies waarin een van de objectplaatsen wordt ingevuld door een bijzin (vgl. Ik gaf hem een boek met Ik vertelde hem waar het geld begraven lag).

voetnoot3
Enkele voorzetselconstructies met een beperkt semantisch bereik zijn niet opgenomen: zo kunnen werkwoorden van het type vertellen, zeggen, enz. in het Nederlands ook in een constructie met tegen voorkomen (vb. Hij vertelde leugens tegen zijn baas). Deze constructie is niet opgenomen omdat ze niet met werkwoorden uit de drie basiscategorieën ‘geven’, ‘nemen’ of ‘krijgen’ kan worden gecombineerd, maar enkel met communicatiewerkwoorden.

voetnoot4
Tussen Nederlands en Engels is er overigens nog een gradatieverschil: in het Nederlands zijn er meer lexicale uitzonderingen op de groepering give vs. take + receive, zoals de werkwoorden van het type ontnemen, die zich ondanks hun ‘nemen’-betekenis grammaticaal gedragen als ‘geven’-werkwoorden, en voorzien, dat het voorzetsel van krijgt in plaats van met.
margenoot+
‘Bart’ = eindpunt
margenoot+
‘Bart’ = eindpunt
margenoot+
‘Bart’ = bron
margenoot+
‘me’ = eindpunt
margenoot+
‘me’ = eindpunt
margenoot+
‘me’ = bron
margenoot+
‘mon père’ = bron of eindpunt

voetnoot5
Op de semantische relatie tussen de en avec wordt nader ingegaan in onder meer Cadiot (1993).

voetnoot6
Over die semantische en pragmatische factoren in de (Nederlandse en Engelse) datiefalternantie bestaat een zeer omvangrijke literatuur, zie Colleman (2008) voor een partieel overzicht.
voetnoot7
Het is in dit verband aardig op te merken dat reeds bij De Vreese (1899, p. 548-550) het gebruik van aan in combinatie met benijden en vergelijkbare werkwoorden uitdrukkelijk als gallicistisch wordt bestempeld.

voetnoot8
Bij sommige werkwoorden kan de vervangen worden door en voor een meervoudig of niet-telbaar substantief: b.v. fournir qqn de vivres/en vivres.
voetnoot8
Bij sommige werkwoorden kan de vervangen worden door en voor een meervoudig of niet-telbaar substantief: b.v. fournir qqn de vivres/en vivres.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Timothy Colleman

  • Dominique Willems

  • Anne-Marie Vandenbergen


taalkunde

  • Betekenis (semantiek)

  • Zinnen (syntaxis)