Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1908 (1908)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1908
Afbeelding van Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1908Toon afbeelding van titelpagina van Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1908

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.42 MB)

Scans (77.31 MB)

XML (2.05 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1908

(1908)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 869]
[p. 869]

Bestendige Commissie voor Nieuwere Taal- en Letterkunde.
Het water in het dagelijksch leven, door Dr. A.J.-J. Vandevelde, bestuurder van het Gemeente-Laboratorium te Gent, als Nr 5 van het Van de Ven-Heremans Fonds' aan de Koninklijke Vlaamsche Academie ter uitgave aangeboden.

Verslagen.

1o) Verslag van den heer Dr. J. Mac Leod.

Het werk van Dr. Vandevelde beantwoordt volkomen aan het doel van het Van de Ven-Heremans' Fonds.

In de elf hoofdstukken waaruit het werk bestaat wordt achtereenvolgens gehandeld over de verspreiding van het water, zijn gebruik in de nijverheid, zijne samenstelling, over het drinkwater en de minerale wateren, de besmetting van en door het water, het scheikundig en het bacteriologisch onderzoek van het water, over de beoordeeling van de hoedanigheid van het water, de zuivering van het drinkwater en de waterverzorging der gemeenten, de zuivering van nijverheids-, riool- en afvalwater, en eindelijk over de wetgeving.

Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat Schrijver zijn onderwerp op zeer volledige wijze heeft behandeld. In zijn boek zal de belanghebbende veel nuttige inlichtingen vinden.

B.v. in het vierde hoofdstuk, waarin gehandeld wordr over de samenstelling van het drinkwater en van de minerale wateren, wordt op volledige wijze de quantitatieve scheikundige samenstelling aangegeven van het drinkwater te Spa, Spontin, Luik, Tongeren, Namen, Thienen, Heverlee (Leuven), Brussel, Kortrijk, Gent, St.-Nikolaas, Heyst, Blankenberghe, Oostende, Antwerpen, Brugge en Bergen, alsook van schier al de minerale

[pagina 870]
[p. 870]

wateren die in den handel zijn. Dit voorbeeld is voldoende om een denkbeeld te geven van de uitvoerigheid en de volledigheid van het werk.

Op elk hoofdstuk volgt een bibliographisch overzicht, hetgeen den lezer toelaat alle denkbare inlichtingen in de wetenschappelijke letterkunde op te zoeken. De bibliographie van het vierde hoofdstuk bevat meer dan 100 titels.

De bekende bevoegdheid van den schrijver is eene waarborg voor de vertrouwbaarheid van zijn werk. Wij stellen voor het handschrift van Dr. A.J.-J. Vandevelde door het Van de Ven-Heremans' Fonds te laten uitgeven.

J Mac-Leod.

2o) Verslag van den heer Is. Teirlinck.

De schrijver van ‘Het water in het dagelijksch leven’ is een zeer geleerd man; hij kent door en door het onderwerp dat hij heeft behandeld; hij heeft, te oordeelen naar de uitgebreide bibliographische lijsten, alles geraadpleegd wat over de behandelde kwestie geschreven werd of althans hem kon dienstig wezen. En bij het lezen zijner verhandeling wordt men genoeglijk gestemd, omdat het hem zoo volmaakt gelukt is die buitengewoon talrijke en veelsoortige bouwstoffen tot een beknopt en goed geëvenredigd leerboek te verwerken.

En al moet ik, zonder het minste voorbehoud, den schrijver gelukwenschen over den inhoud zijner verhanling, over keus, indeeling en schikking der stof, toch spijt het mij inderdaad dat ik niet hetzelfde oordeel kan uitspreken over taal en stijl van het handschrift. Zekerlijk zijn al de gebezigde woorden - ik schuif op zijde de wetenschappelijke termen die tot alle talen behooren - echt Nederlandsch en staan ze bijna altijd zonder fouten geschreven; maar de wijze waarop zij werden gekozen en geschikt is niet even prijselijk. Er speelt, indien ik mij aldus uitdrukken mag, in en over het geheele werk een

[pagina 871]
[p. 871]

gewemel dat den lezer dwingt te zeggen: de zeer bekwame schrijver heeft wellicht al te vaak eerst in het Fransch gedacht en vervolgens getracht dàt met een Vlaamschen woordenmantel te omhullen.

Mijn advies luidt:

De Academie gelieve het werk van Dr. A.J.-J. Vandevelde uit te geven; doch zij rade met nadruk den schrijver aan de woordenkeus en vooral de woordenschikking, in zijn anders zoo lofwaardige verhandeling, nogmaals ernstig na te zien.

Is. Teirlinck.

3o) Verslag van den heer Dr. Eug. Van Oye.

Met hooge belangstelling en gespannen aandacht heb ik het mij ter beoordeeling toegezondene hs. van Dr. A.-J.-J. Vandevelde ‘Het water in het dagelijksch leven’ gelezen, en - ik moet het dadelijk zeggen - mijne, gezien den naam des schrijvers, veeleischende verwachting is meer dan bevredigd geweest.

In aard en strekking is het tegenwoordig opstel gelijk aan de vóor twee jaren door denzelfden geleerde aan de Koninklijke Vlaamsche Academie ter uitgaveaangebodene studie over de melk; daar echter het water eene nog onvergelijkbaar gewichtiger rol in 't bestaan der levende wezens vervult dan het eerst besprokene voedingsmiddel, heeft Schrijver in de tegenwoordige verhandeling zich ook uitgebreider bijzonderheden toegelaten.

Is hij hierin niet te verre gegaan?

Ziedaar een vraag die misschien wel door menigeen bevestigend zal worden beantwoord; en - rechtuit gesproken - ik twijfel eraan of hij, op menige bladzij, door de meerderheid der (in schei- en bakteriënkunde oningewijde) lezers zal kunnen gevolgd worden en of hij, trots zijne eenvoudige, klare en duidelijke uiteenzettingswijze, het door hem betrachte doel - ‘dit boekje (in zijn geheel) voor eenieder verstaanbaar te maken’, - zal hebben bereikt; dit vooral in de hoofdstukken 4, 6 en 7.

[pagina 872]
[p. 872]

Maar toch, ik zou niet gaarne het ‘boekje’ ingekort zien. Immers, wat Schrijver over de scheikundige en bakteriologische ontledingen van de verschillende watersoorten, alsmede over de samenstelling der minerale wateren mededeelt, heeft zeker en vast belang voor vakmannen en dezen die zich in genoemde wetenschappen wenschen te specialiseeren, en de verhandeling van Dr. Vandevelde is mede een uitmuntend handboek voor hoogeschoolstudenten in scheikunde, bakteriologie en gezondheidsleer. Zij nu die van deze zaken geene bijzondere kennis hebben of hoeven optedoen, kunnen gemakkelijk de hun onverstaanbare theoretisch-technische bladeren overslaan. Rijkelijk zal hun wat zij derven door daaropvolgende algemeen praktische beschouwingen weer worden goedgemaakt. Overigens zullen zij, ware 't ook maar door een vluchtig inzien der uitgestalde gegevens van den schrijver, zich een denkbeeld kunnen vormen van de uiterste moeilijkheid aan de besprokene proefnemingen verbonden en zich dienvolgens kunnen rekenschap geven van het groot belang dat de algemeene gezondheidstoestand der maatschappij erbij heeft dergelijke studiën te vergen. In dien zin ook zal het werk van Dr. Vandevelde zijne goede vruchten afwerpen.

Als besluit dus van den indruk dien de lezing van dit werk in mij heeft nagelaten, meen ik te mogen zeggen dat het een zeer nuttig boek zal zijn voor vakmannen, voor hoogeschoolstudenten en zelfs - in zijn groote trekken - voor het publiek in 't algemeen. Het is een kostbare aanwinst voor de met den dag rijker wordende Vlaamsch-wetenschappelijke literatuur.

Ik ben derhalve gelukkig me bij mijne collega's Dr. Mac Leod en Is. Teirlinck te kunnen voegen om aan de Koninklijke Vlaamsche Academie de uitgave van dit degelijk handschrift ten zeerste aantebevelen.

Dr. Eug. van Oye.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Julius Mac Leod

  • Isidoor Teirlinck

  • Eugeen van Oye

  • over A.J.J. van de Velde