Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1930 (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1930
Afbeelding van Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1930Toon afbeelding van titelpagina van Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1930

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.08 MB)

Scans (71.91 MB)

XML (1.49 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1930

(1930)– [tijdschrift] Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 619]
[p. 619]

Twee onuitgegeven Brieven van H. Conscience en J.B. van Hemel
Door Prof. Dr. M. Sabbe
Werkend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie.

Toen Hendrik Conscience, in 1843, zijn vóór dien tijd verschenen werken in een vervolgreeks liet herdrukken, opende hij de rij met een tweede uitgave van zijn thans merkelijk gewijzigd eerste boek In 't Wonderjaar.

Men weet hoe hartstochtelijk voor en tegen die omgewerkte lezing werd geschreven. Ze heette weldra in den Schrobber de ‘vermechelde’ uitgave van het Wonderjaer.

Het ligt volstrekt niet in onze bedoeling het debat, dat daarover ontstond, opnieuw te openen of aan nieuwe beschouwingen te hertoetsen.

Wij weten wat Max Rooses erover schreef in zijn Nieuw SchetsenboekGa naar voetnoot(1); hoe Paul Hamelius het beoordeelde in zijn Histoire politique et littéraire du mouvement flamandGa naar voetnoot(2); met welke slagvaardige belezenheid E. Anseele er over polemiseerde in Le Soir (30 Juli 1895); welke zienswijze Modest de Bie in zijn Letterkundige SnipperingenGa naar voetnoot(3) en Kannunik Dr. J. Muyldermans in zijn levensbeschrijving van J.B. van HemelGa naar voetnoot(4) er over ten beste gaven; en wanneer wij daar ten slotte de eigen voorstelling van het geval door Conscience zelf bijvoegen, in een soort van intervieuw medegedeeld aan Georges EekhoudGa naar voetnoot(5), dan zullen wij de verschillende opvattingen over die vraag wel voldoende herinnerd hebben.

[pagina 620]
[p. 620]

Ontdaan van alle bijkomstige beschouwingen komt het geval hierop neer: Conscience, vernomen hebbende dat de commissie, belast met den aankoop van boeken voor de gevangenisbibliotheken, zijn Wonderjaer en bijgevolg ook zijn andere werken, ongeschikt achtte voor menschen, die uit den aard reeds te zeer naar drift en opstandigheid neigden, vroeg zich wanhopig af wat er ging gebeuren met al de voorbereidselen voor de volledige uitgave, reeds door den drukker getroffen, ten koste van heel wat geld. Op raad van den E.H. Dierckx, pastoor der St. Jacobskerk te Antwerpen, bij wien hij zijn nood was gaan klagen, liet hij niet alleen Het Wonderjaer maar ook den Leeuw van Vlaenderen van godsdienstig en zedelijk standpunt uit onderzoeken door den E.H. Jan Baptist van Hemel, superior van het Klein Seminarie te Mechelen, die deel uitmaakte van de Commissie voor Gevangenissenlectuur en daar over grooten invloed beschikte. Conscience aanvaardde de voorstellen tot wijziging, die Kannunik Van Hemel hem deed, en de nieuwe uitgave van het Wonderjaer, alsook die van den Leeuw van Vlaenderen, verscheen dan in veranderden vorm.

Dit is de bondige samenvatting van de zeer bekende feiten.

Zoo wij er hier op terugkomen, is het enkel omdat wij toevallig twee totnogtoe onuitgegeven brieven van H. Conscience en den E.H.J.B. van Hemel in handen kregen, die als historische bescheiden over dit geval onze belangstelling zeker verdienen, en een waardevolle aanvulling zijn van de Briefwisseling van, met en voor Hendrik Conscience uit de jaren 1837 tot 1851, door Dr. A. Jacob uitgegevenGa naar voetnoot(1).

Wij weten ongelukkiglijk niet met zekerheid tot wien de brief van H. Conscience gericht was. De vroegere bezitter heeft den naam van den bestemmeling met zooveel zorg doorgehaald en uitgekrabd, dat het ons niet mogelijk was dien nog te lezen. Het is echter uit den tekst duidelijk, dat de brief geschreven werd aan een hoog ambtenaar, die in den gewenschten boekenaankoop medezeggenschap had. Dit in acht nemende, wagen wij dan de onderstelling, dat die ambtenaar de heer De Sorlus was, directeur bij het Ministerie van Justitie. Uit Conscience's verhaal van het geval, door G. Eekhoud in zijn werk overgedruktGa naar voetnoot(2), vernamen

[pagina 621]
[p. 621]

wij inderdaad dat deze hooge ambtenaar zich op verzoek van Conscience's vriend en beschermer, den kunstschilder Wappers, voor den schrijver interesseerde en hem beloofd had voor een bestelling van zijn boeken ten behoeve der gevangenisbibliotheken te zorgen.

De brief van den E.H.J.B. van Hemel, aan Conscience gericht, werd door den romanschrijver aan den heer De Sorlus (?) medegedeeld, opdat deze, op gezag van den Mechelschen geestelijke, voortaan volle vertrouwen zou hebben in het zedelijk gehalte van zijn geschriften.

Beide brieven bleven samen en werden in de nalatenschap van wijlen Nestor de Tière teruggevonden door den heer Valery D'Hondt, die ze mij welwillend afstond. Op mijn beurt schenk ik ze aan de Koninklijke Vlaamsche Academie. Ik meen dat ze een plaatsje verdienen bij de andere bescheiden over de geschiedenis der Vlaamsche letterkunde, die de Academie reeds bezit.

Wij laten hier den tekst der twee epistels volgen.

A. Brief van H. Conscience aan den heer De Sorlus (?)

Monsieur,

 

J'attendais avec espoir les résultats de vos bienveillants efforts lorsque Mr. Wappers retournant de Bruxelles, m'a dit que vous désiriez recevoir quelques journaux parlant de mes ouvrages. J'ai l'honneur de vous en adresser ci-inclus quatre ou cinq, que j'ai été prendre chez un de mes amis, car moi-même je ne me suis jamais occupé de la conservation des nombreuses feuilles qui ont critiqué ou loué mes oeuvres. Le Lion des Flandres vient de paraître en allemand à Leipsig.Ga naar voetnoot(1)

Je ne sais à quoi doivent servir les journaux que je vous envoie, mais il me semble que je puis abréger de beaucoup l'examen de mes ouvrages en vous adressant avec la présente un billet, qui m'a été écrit par le supérieur du Séminaire de Malines et dans lequel ce savant écclésiastique juge la nouvelle édition, dont il a vu toutes les épreuves. En matière de moralité son opinion ne peut être que décisive.

[pagina 622]
[p. 622]

Vous verrez dans ce billet que mes ouvrages ont été changés dans le but de les rendre admissibles dans les diverses institutions.

Mr. Van Hemel m'ayant permis de faire connaitre son opinion, car cela pourrait être utile, je pense qu'il suffira que vous montrassiez le billet à M.M.Ga naar voetnoot(1)................. pour épargner un plus long examen.

Vous trouverez ci-joint l'exemplaire d'un petit ouvrage que je viens d'éditer au prix de fr. 1.50.Ga naar voetnoot(2)

Me confiant en vos généreux efforts j'espère obtenir bientôt une réponse favorable et vous prie, Monsieur, d'agréer en attendant l'expression de mes sentiments de haute considération et de reconnaissance.

 

Anvers, 9 Janvier 1843.

Conscience

Greffier de l'académie royale d'Anvers.

 

N.B. Comme il ne paraîtra de mes ouvrages qu'un volume tous les mois et que le paiement en sera par conséquent très divisé on pourrait en prendre tel nombre qu'on voudra sans que la somme y affectée ait le caractère d'un encouragement trop large.

B. Brief van J.B. van Hemel aan H. Conscience.

Mon bien cher Ami,

 

Je réponds à l'instant à votre aimable lettre d'aujourd'hui, remplie de tant de souhaits pour moi. J'y vois toujours ce même bon coeur à mon égard. Mes voeux pour vous ne sont ni moins étendus, ni moins sincères; vous le savez.

En voilà assez pour le nouvel an.

Vous me demandez si je suis content de la nouvelle édit. du Wonderjaer. Oui, mon cher, j'en suis content et très content. J'y retrouve toutes nos vues d'il y a cinq mois. C'est parfait. L'ouvrage a immensément gagné aux changements, historiquement, littérairement mais surtout sous le rapport de la religion et des

[pagina 623]
[p. 623]

moeurs. Les nouvelles scènes si saisissantes et si religieuses en rendent la lecture agréable et utile.

Nous attendons avec impatience le Lion des Flandres. En voici le 2e Vol. de la 1e Edit. Si vous l'éditez dans le sens que vous m'avez dit, vous pouvez compter sur un ample débit parmi nos 600 élèves.

Votre nouvel opuscule: Hoe men schilder wordt, fait fureur parmi les profrs., comme parmi les élèves.

Courage! Mon bien cher ami, propagez cette prose facile et élégante de votre joli nouvel ouvrage. Cette allure toute belge charme tant dans vos ouvrages en prose. C'est en prose que nous sommes encore si pauvres; à vous de combler cette lacune et à nous de recommander la nouvelle édit. de vos oeuvres, mais à condition qu'à l'égard de tout le reste vous soyez aussi sévère que vous l'avez été pour l'opuscule sur le nouveau peintre et pour le Wonderjaer. Je vois que vous n'êtes plus tourmenté que de saisir toujours de plus en plus le Beau, le Vrai et l'Honnête. Nourrissez cette passion; elle produira sous votre riche plume des ouvrages dont on parlera au loin. Je le dis, comme je le pense; mais je ne le dis que pour vous encourager.

Bientôt je vous ferai venir le 3e vol. du Lion.

Agréez, je vous prie, mon cher Monsieur Conscience, l'assurance de toute mon affection et de tout mon dévouement.

 

(se) J.B. Van Hemel, supr.

Malines, 2 Janvier 1843.

voetnoot(1)
Ad. Hoste (Gent) en W. Gosler (Haarlem) p. 314 e.v.
voetnoot(2)
Ch. Rosez, Brussel, p. 109-110.
voetnoot(3)
Wwe J.B. Wiliems, Brussel, p. 84.
voetnoot(4)
La Vie diocésaine (Leuven, Drukkerij (Nova et Vetera) October 1926, p. 401.
voetnoot(5)
Henri Conscience, Lebègue, Brussel. Blz. 75.
voetnoot(1)
Gent, Uitg. der Koninklijke Vlaamsche Academie. 1913-1914.
voetnoot(2)
P. 75.

voetnoot(1)
Vertaling van Karel André.
voetnoot(1)
Ook deze namen zijn onleesbaar gemaakt. Zeer waarschijnlijk werden hier de overige leden van het comiteit voor gevangenissenlectuur bedoeld.
voetnoot(2)
Hoe men Schilder wordt. In twee weken tijd was de heele oplage uitverkocht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Maurits Sabbe

  • Hendrik Conscience

  • J.-B. van Hemel

  • over Hendrik Conscience

  • over J.-B. van Hemel


datums

  • 9 januari 1843

  • 2 januari 1843