Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde 1951

[p. 17]

Vergadering van 27 Juni 1951

Aanwezig: de HHn G. Walschap, Bestuurder, Prof. Dr P. Sobry, Onderbestuurder, Dr L. Goemans, Bestendige Secretaris;

de HHn Fr. Lateur, Prof. Dr L. van Puyvelde, Prof. Dr L. Muls, Prof. Dr A. Carnoy, Prof. Dr J. Van Mierlo, Prof. Dr J. Van de Wijer, Em. De Bom, L. Baekelmans, Prof. Dr L. Grootaers, Prof. Dr E. Blancquaert, Prof. Dr Fr. Baur, Dr W. Van Eeghem, Dr J. Lindemans, J. Kuypers, G. Schmook, M. Gilliams, Dr L. Indestege, Dr C. De Baere, Prof. Dr E. Rombauts, Prof. Dr A. Van Loey en Prof. Dr R. Foncke, leden, en Prof. Dr A.J.J. Van de Velde, binnenlands erelid.

_* * _*

De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

Mededelingen namens de Vaste Commissies

I. - Commissie voor Middelnederlandse Taal- en Letterkunde.

Dr W. Van Eeghem, lid-secretaris, legt verslag ter tafel over de zitting der Commissie.

Op de agenda: Kaliote af. - Lezing door Prof. Dr R. Foncke, lid der Academie.

Aan de levendige gedachtenwisseling die op deze lezing volgde, namen deel de HHn Blancquaert, Muls, Van Mierlo, Lindemans, Carnoy en Baur. - Nadat spreker op de hierbij geopperde opmerkingen had gereageerd, werd hij, namens de aanwezigen, door de voorzitter gelukgewenst, die hem tevens verzocht zijn boeiende tekst ter opneming in de Verslagen en Mededelingen te willen afstaan.

De lezing is in deze bundel opgenomen.

II. - Commissie voor Moderne Letteren.

Prof. Dr P. Sobry, lid-secretaris, legt verslag ter tafel over de zitting der Commissie.

[p. 18]

Op de agenda: Indrukken uit Congo. - Lezing door de Hr G. Walschap, Bestuurder der Academie.

Spreker zegt deze spreekbeurt onvoorbereid te moeten houden en niet te zullen spreken over indrukken die verband houden met eventueel later werk, te schrijven naar aanleiding van zijn reis. Het is hem opgevallen, dat de blanken in Congo zich niet kleden naar de eis van het klimaat, Europees eten, Europees bouwen. Hij verwijlt even bij het probleem van de Congolese schilderkunst en bij het ontstaan van een koloniale Vlaamse letterkunde. Tussendoor verstrekt hij enkele practische raadgevingen aan zijn collega's, waaronder zeker meer dan een na hem de studiereis in Congo zal willen maken.

Dagorde

1. Hulde aan de nagedachtenis van August van Cauwelaert. - De Heer L. Baekelmans, lid der Academie, geeft mededeling van de rede die hij de 15 Juni te Antwerpen heeft uitgesproken bij de herdenkingsplechtigheid ter gelegenheid van de inwijding van het graf van onze betreurde collega, wijlen August van Cauwelaert.

2. Verkiezing van een lid van de Academie ter vervanging van wijlen E. Hr J. Eeckhout. - Prof. Dr J.F. Vanderheyden wordt in geheime zitting verkozen.

3. Aandeel van de Italianen en van de Vlamingen in de ontwikkeling van de schilderkunst. - Lezing door Prof. Dr L. Van Puyvelde, lid der Academie.

4. Rekeningen over het boekjaar 1950. - De rekeningen over het boekjaar 1950, door de Bestuurscommissie goedgekeurd, liggen ter inzage op de bestuurstafel.

[p. 19]

11 Juli 1951
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde door het Gemeentebestuur van Antwerpen ontvangen.

Het Gemeentebestuur van Antwerpen, dat op 11 Juli 1951 de ‘Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België’ te gast had in het Rubenshuis, had ook de beide andere Vlaamse Academies uitgenodigd op de Guldensporendag. Een boottocht langs de moderne haveninstellingen, met avondmaal aan boord van de laatst aangeworven toeristische eenheid ‘Flandria XVI,’ ging aan een ontvangst ten Stadhuize vooraf. Ook de dames van de leden van de Academies waren voor deze ontvangst uitgenodigd. Daarna woonden de leden, met andere officiële genodigden, het Peter Benoit-concert, tevens Peter Benoit-herdenking, op de Grote Markt en corps bij.

De Heer Burgemeester L. Craeybeckx sprak voor een aandachtige menigte de gelegenheidsrede uit, waarin hij niet enkel op de betekenis van de dag wees, doch meteen vorm gaf aan de huidige rechten en plichten van de Vlaamse burger.

Van de geboden gelegenheid had de Academie gebruik gemaakt om 's morgens een officieel bezoek te brengen aan het gerestaureerde Museum Plantin-Moretus. Het Gemeentebestuur had de Academie oorlof gegeven nog vóór de plechtige wederopening dit Hoge Huis te betreden, een attentie, die zij ten zeerste op prijs weet te stellen.

In de grote benedenzaal schetste Conservator Dr Leon Voet de betekenis van de Plantijnse werkstede. Ons medelid Maurice Gilliams riep daarna de geesten op, die in deze vertrekken geleefd en gewerkt hebben: een evocatie, die door haar lyrische allure en haar keurige voorstelling de aanwezigen ten zeerste boeide. Daarop volgde een grondig gecommentarieerd bezoek aan al de vertrekken van het Museum.

Sommigen van de leden waren verheugd de hun zo zeer vertrouwde bodem eindelijk nog eens te kunnen betreden. Anderen ondergingen de charme van ruimten, meubelen, documenten. Allen loofden de rijkdom van dit zogezegd ‘achtste wereldwonder.’ Met een gevoel van gegrond vertrouwen verlieten de leden Museum en werkplaats, overigens gewapend met de allereerste nieuwe afdrukken van het sonnet ‘Le bonheur de ce monde’ op authentiek Auvergne-papier.

[p. 20]

19 Juli 1951
Ontvangst ten Paleize.

De 19de Juli genoten de leden der verschillende Koninklijke Academiën van België de eer aan Zijne Majesteit Koning Boudewijn ten paleize voorgesteld te worden: de Bestuurders door Zijne Exc. de Minister van Openbaar Onderwijs, de leden van elke Academie door haar Bestuurder.

17 leden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taalen Letterkunde hadden de uitnodiging van het Bestuur beantwoord en bevonden zich om 14 u. 45 ten paleize.

Waren aanwezig: de HHn Prof. Dr P. Sobry, Onderbestuurder, Dr L. Goemans, Bestendige Secretaris, en de HHn leden Prof. Dr L. Van Puyvelde, Prof. Dr H. Teirlinck, Prof. Dr J. Muls, Prof. Dr A. Carnoy, Prof. Dr J. Van Mierlo, Prof. Dr J. Van de Wijer, Emm. De Bom, Prof. Dr E. Blancquaert, Prof. Dr Fr. Baur, Dr W. Van Eeghem, Dr J. Lindemans, Prof. Dr Fr. De Backer, Prof. Dr E. Rombauts, Dr L. Indestege en Prof. Dr R. Foncke.

De leden der Academie werden aan Zijne Koninklijke Majesteit voorgesteld door Prof. Dr P. Sobry, Onderbestuurder. De Heer G. Walschap, Bestuurder, die zich in het buitenland bevond, had zich laten verontschuldigen, Prof. Dr A. Van Loey eveneens.

Namens de Academie was te voren een hulde-adres ten Paleize afgegeven, waarvan de tekst volgt:

Aan Zijne Majesteit Boudewijn I Koning der Belgen
Sire,

Bij gelegenheid van de historische gebeurtenis Uwer plechtige troonsbestijging weze het aan het Bestuur en de Leden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde toegelaten, eerbiedig uiting te geven aan hun gevoelens van blijde hulde en diepe gehechtheid aan de nieuwe, jonge en moedige vertegenwoordiger van ons Vorstenhuis.

Met vreugde en dankbaarheid herinneren wij ons, dat onze Academie opgericht werd in 1886 onder het bewind van Zijne

[p. 21]

Majesteit Koning Leopold II; dat Uw Koninklijke Grootvader, toen nog Prins Albert, tien jaar later een gedenkwaardige rede in ons genootschap heeft uitgesproken; en dat Koning Leopold III in 1936 de jubelfeesten van onze vijftigjarige Instelling met Zijne hoge tegenwoordigheid vereerd heeft.

Deze en andere blijken van waardering gingen ons diep ter harte. Als leden van de Koninklijke Vlaamse Academie voelen wij ons immers verbonden met het Vlaamse volk en met de Vlaamse gedachte die in onze Instelling een zichtbare en verfijnde vorm heeft aangenomen.

Wij koesteren de hoop en vleien ons met de zekerheid, dat Uwe Majesteit aan de opgang van de Vlaamse cultuur en literatuur haar beschermende steun zal willen verlenen. Een waarborg hiervoor vinden wij in het feit, dat Uwe Majesteit er prijs op gesteld heeft en er fier op gaat, de taal van de Vlaamse gemeenschap volkomen te beheersen.

Uwe Majesteit gelieve de eerbiedige verzekering te aanvaarden van onze trouw aan België, aan de monarchie en aan Uw Koninklijke Persoon.