Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De Vlaamsche Gids. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,19 MB)

ebook (3,84 MB)






Genre
sec - letterkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De Vlaamsche Gids. Jaargang 15

(1926-1927)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De

Vorige Volgende
[p. 212]

Vier Sonnetten uit ‘Het verloren Paradijs’

Thème et Variations

(Naar Beethoven's 27e Klaviersonaat)
 
‘Ik heb u lief, mijn lievling’ is 't motief
 
dat obstinaat of met veranderingen
 
door 't orgel van mijn liefde voort blijft zingen,
 
opnieuw, en nog, en steeds: ‘Ik heb u lief!’
 
 
 
En sedert ik den blik tot u verhief,
 
de woorden bevend naar mijn lippen dringen
 
van droef geluk en hemelzoete grief,
 
en ik kan hart en bloed niet meer bedwingen.
 
 
 
En 'k weet niet, wat 'k verkies: 't geluk
 
dat gij mij mint, of wel de pijn, die stuk
 
ons harte rijt, daar we ons elkaar ontzeggen...
 
 
 
Ik weet alleen, dat 'k eindloos u bemin,
 
en dat ik thans met droeven, kalmen zin
 
mijn hoofd al stervend in uw schoot wou leggen.
[p. 213]

Sonata d'amore

 
Gij die niet spreken kunt of wilt in woorden,
 
ga bij 't klavier en stort geheel uw liefde
 
met haar verlangen en al wat haar griefde
 
in milde melodie en wilde akkoorden.
 
 
 
Wanneer uw spel de honderden bekoorde
 
met de eigen kunst en met het meesterlied,
 
bleef roerloos ik, die uwe ziele hoorde,
 
en de andren juichten en begrepen niet.
 
 
 
Kom, spreid uw wondre vingren, lieve vrouw,
 
en door het ongebroken tonenwemelen
 
zijg zacht het licht der heerlijk-diepe hemelen
 
van uw gemoed, waar onze liefde trouw
 
en stil glimlachend weent om zooveel leed
 
en zooveel zaligheid, die niemand weet!

Bloemenoogen

 
Wat mij in uwe wondre bloemenoogen
 
zoo treft, is 't schoon vergeet-mij-nietjesblauw,
 
dat schittert door een druppel smartendauw,
 
die mijne teerste liefde niet kan drogen.
 
 
 
Doch sterker boeit me onder de wenkbrauwbogen
 
de diepe ziel vol reine liefde en trouw,
 
waar mijn geheimste wenschen wandlen mogen
 
en zich met de uw vereenen, zoetste vrouw.
 
 
 
Verrukkend zijn die oogen, als hun stralen
 
tot in het diepste van mijn harte dalen
 
en streelend balsmen 't brandend minneleed.
 
En als uw v'loeren blikken mijne vinden
 
en onweerstaanbaar aan elkaar ons binden,
 
dan dank ik God en knielend kus 'k uw kleed.
[p. 214]

'k Bemin U

 
'k Bemin u om uw stralend aangezicht,
 
zoo frisch gelijk een tuil van roze rozen,
 
vergeet-mij-niet en lelies, glanzend licht
 
en onverwelkbaar door het minnekoozen.
 
 
 
'k Bemin u om uw lenig lijf, dat zwicht
 
en zwenkt in rustge rhythmen of verpoozen,
 
en om uw stemme met haar wondervoozen,
 
uw handen, tooverend muziekgedicht.
 
 
 
En ik bemin u om uw fijnen geest,
 
voornaam en edel als uw slanke leest,
 
en om uw hart, dat alle smart kan laven.
 
 
 
Maar 'k min vooral u omdat gij het zijt
 
en omdat God tot mij u heeft geleid,
 
u tooiend met zoo goddelijke gaven!

J.R.


Vorige Volgende