Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De Vlaamsche Gids. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3,19 MB)

ebook (3,84 MB)






Genre
sec - letterkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De Vlaamsche Gids. Jaargang 15

(1926-1927)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De

Vorige Volgende
[p. 326]

[Verzen]

Moedertrots

 
Wat ben je toch lief,
 
Mijn poezelig wichtje,
 
Met je oogen zoo blauw
 
In je teerblank gezichtje,
 
Met je perel-tandjes,
 
Je lipjes als randjes
 
Van een rozenblad;
 
En je bloemen-handjes
 
En 'k weet niet wat
 
Er nog aan je is
 
Zoo malsch en zoo frisch...
 
En ja, je oortjes,
 
Als schelpjes van roos
 
En broos parelmoer,
 
En je vlassen haartje,
 
Aureool van licht
 
Om je fijn gezicht...
 
Je rustlooze beentjes,
 
Je soepele teentjes,
 
Je heele lijfje
 
Van wijfje in den dop,
 
Van bloem in den knop!
 
Mijn bloed-eigen kindje,
 
Je moedertje mint je
 
Met liefde zoo groot
 
En sterk als de dood...

23 December 1926

[p. 327]

Aan mijn Vader

 
Nu weet ik eerst uw groote liefde
 
En 't waar gelaat van uwe ziel,
 
Nu ik te middag sta van 't leven
 
En zacht om u zijn avond viel...
 
 
 
Want in mijn verre kinderjaren
 
Zag ik u zwijgend, streng en stroef,
 
Dewijl de strijd met zware zorgen
 
Zijn rimpels in uw voorhoofd groef...
 
 
 
En toen ik eindelijk herkende
 
Den milden glimlach van uw blik,
 
Verstrikten mij de trotsche wanen
 
Der passie-jeugd in 't eigen ik...
 
 
 
Eerst nu kom ik uw wezen nader,
 
O vader, nu ik moeder ben
 
En door mijn eigen zorg en liefde
 
Uw minnend ouderharte ken,
 
 
 
En alles wat gij hebt geleden
 
Om mij, en om mijn roekloosheid,
 
En alles wat ge in duizend daden
 
Van zelfvergeten hebt geleid...
 
 
 
O vader, met uw ruwe handen,
 
Uw simpel woord, uw werkmanskiel,
 
Uw diep gevoel en stil begrijpen,
 
Uw schoonen lach van ziel tot ziel,
 
 
 
Ik eer u om dien rijken eenvoud
 
Meer dan de grooten dezer aard,
 
En 't blijft een zegen, heel mijn leven,
 
Dat gij mijn goede vader waart...

September 1926.

S. VERZELE-MADELEYN.


Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

Stephanie Verzele-Madeleyn


september 1926

23 december 1926

september 1926