Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Gids. Jaargang 21 (1932-1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Gids. Jaargang 21
Afbeelding van De Vlaamsche Gids. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Gids. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.82 MB)

ebook (3.47 MB)

XML (1.23 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Gids. Jaargang 21

(1932-1933)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 189]
[p. 189]

Boekbeschouwing

Hendrik Van Tichelen. - Voor het Kinderboek in Vlaanderen; 2e, herziene druk; Antwerpen, De Sikkel, 1932.

Omstreeks 1877 werd te Gent, in elke stadsschool, een bibliotheek ingericht voor de leerlingen der hoogste klasse. Vierde-graadklassen bestonden toen nog niet; de leerlingen ‘die niet moesten gaan werken’ bleven in de lagere school tot hun 14e jaar, en gingen toen of naar het atheneum of naar een voorbereidende normaalschoolklasse over. Daardoor moest een dergelijke boekerij geen werken voor al te jeugdigen ouderdom bevatten en ze gaf vrij wel voldoening. In de klasse waar ik zat werd bovendien door de leerlingen nog een afzonderlijke bibliotheek ingericht, waarvoor ieder een of ander boek van tehuis en wekelijks een inleg van 5 centiemen meebracht. ‘Leerlust’ hadden wij ons kringetje gedoopt.

Van in 1898 bestonden in sommige Gentsche stadsscholen klassebibliotheekjes. Het ideaal was dat nog wel niet, maar in de klassen waar de leerkrachten er werk van maakten leverden die wel eenig waardeerbaar nut op. Thans zijn daar in alle klassen bibliotheekjes, die, op bescheiden wijze, met den tijd... trachten mee te gaan.

Dat er in andere - we bedoelen in enkele groote - centrums ook iets, en zelfs méér, in dezelfde goede richting gedaan werd, zal wel waar zijn. Doch dat er te weinig of te slecht gelezen wordt en dat, om daarin te verhelpen, op de medewerking van leerkrachten en openbare en private besturen zou moeten gerekend kunnen worden, is óók waar. En als een pedagoog en pionier als Hendrik Van Tichelen dat met klem betoogt, verricht hij degelijk werk.

Gegrond is zijn opmerking dat aan de normalisten nooit gesproken wordt over schrijvers en dichters voor de jeugd, al zijn het juist deze auteurs in de eerste plaats, wier werk de toekomstige leerkrachten practisch te nutte kunnen maken. En logisch is dan ook de wensch dat hun een zoo streng mogelijk criterium en een behoorlijke documentatie zou worden bezorgd. Ook deze, dat de tijdschriften, vooral de opvoedkundige, een ernstige rubriek: lectuur voor kinderen, zouden openen.

We kunnen meegaan met zijn verzuchting over aparte kinderboekerijen met hun eigen leeszaal; al hebben wij er in onze stad al een tweetal, die nochtans in goede voorwaarden ingericht waren, zien opdoeken, toch zullen wij elke nieuwe proefneming met belangstelling begroeten.

Ook met de klachten over de bijna nooit gelukkige keuze van boeken voor prijsuitdeelingen kunnen we meegaan. Op den goeden weg zouden de besturen zijn, die aan een uitgever in eens een belangrijke oplage van een passend boek bestellen. Dat dit slechts zelden gebeurt en dat daardoor onze uitgevers niet dikwijls de proef herhalen cm een prijs- of een prentenboek op de markt te brengen, hebben er nog meer dan de schrijver ondervonden. Anderen zouden er, met mij, kunnen van meepraten.

Wij zouden nog lang over Van Tichelen's boek en zijn uitstekende wenken ten bate van het kinderboek in Vlaanderen kunnen spreken: over zijn klachten wegens de schuld der openbare besturen; over zijn voorstellen tot het inrichten

[pagina 190]
[p. 190]

van reizende tentoonstellingen en van voordrachten over lectuur voor kinderen, lectuur waaraan ‘ons rijk, oorspronkelijk kapitaal aan Vlaamsche vertel- en dichtkunst, aan Vlaamsche teeken- en kleurgaven, aan Vlaamsche kunst van boekdrukken terdege’ ten goede komen zou.

Liever zullen wij zijn boek in vele handen wenschen, en er nog even op wijzen dat hij ook, onder den titel Boeken voor Kinderen, een leidraad met practische lijsten, ten gerieve van leerkrachten en opvoeders, heeft laten verschijnen.

 

POL ANRI.

Anton van de Velde. - Woe's wondere wandel. - N.V. Leeslust, Antwerpen.

Het jongste boek van Van de Velde en vast even plezierig als zijn onmiddellijke voorganger. Het speelt volop in de dieren- en vooral in de vogelwereld, en Woe-de-uil is er de held in, die in zijn gemeente burgemeester áf en, na velerlei avontuur, weer burgemeester áán geraakt, 't Is nog eens niet samen te vatten. Maar merkwaardige personages er in zijn: Woe zelf; Smikkel, een van zijn jongen, geboren politieker; Dehaan, gearriveerde burgemeester; Jiep, de onbetrouwbare vleermuis en sekretaris; en ook wel een paar anderen. Alles wordt weer guitig verteld, maar soms met al te menschelijke gevoelens en sarkastische bijbedoelingen. Van de Velde zou dat hebbelijkheidje volstrekt moeten afleeren, zulks vóór alles ten goede van zijn werk, dat nù reeds zoo heelemaal van hemzelf en van geen ander is. - Christiane Van de Plas bezorgde eigenaardige teekeningen; haar uilekoppen vooral zijn extra geestig getypeerd. - De uitgave is voortreffelijk verzorgd.

Uitgaven Gerhard Stalling, Oldenburg i. O.

Naast talrijke herdrukken allerlei biedt deze firma weer twee extra mooie, groote prentenboeken aan: Des Wiesenmännchens Brautfahrt, op rijm verteld door Will Vesper, en Weihnachten, berijmd door Hertha v.d. Knesebeck, en beide geïllustreerd door de befaamde Else Wenz-Viëtor op haar allerbest.

Het eerste is de gewaagde tocht van het kleine weidemannetje, dat zijn bruidje, prinsesje Morgenrood, gaat opzoeken en ter bruiloft meevoeren. Het is knap en soms zeer geestig gerijmd en blijft zich sprookjesachtig in de wereld van kleine planten en dieren bewegen, zoodat ge er in ‘gelooven’ moet, willens of niet. En de prenten, waarvan het boek vol is, zijn in al hun kleuren en detailleeringen een ideale illustratie. Het omslag, met daarop het popperige paar met hun kindje vóór hun overgroote paddenstoelhuis, is één guitigheid!

Het tweede, met buitenop een snoes van een Kerstengeltje in 't rood, verhaalt van den grijzen Kerstman en van al het leven en bedrijf dat hij gaande maakt in den hemel en hier op aarde. Het rijm van Hertha v.d. Knesebeck loopt minder luchtig en geestig dan dat van Will Vesper, maar onder de prenten van Else Wenz-Viëtor zijn er enkele, die ge dadelijk zóó zoudt losmaken en inlijsten, als extra sprekende Kerstmisstemmingen!

Twee prentenboeken dus, die ook ten onzent bewondering en zelfs een tikje naijver kunnen wekken!

H. VAN TICHELEN.

[pagina 191]
[p. 191]

C.J.J. Westermann, De Spelling van De Vries en de Winkel Wijziging op enkele Punten Voorstel tot oen (sic) Regeling in zake (sic) Taalgeslacht en met eene (sic) Inleiding van Dr. P.H. van Moerkerken en een (sic) Beschouwing over school spelling en taal (sic) van A. Jager. Groningen, J.B. Wolters, 1931. II - 56 blz. 8o, f 0.75.

Deze brochure had evengoed ongeschreven kunnen blijven. Want als men nog met nieuwe vereenvoudigingen afkomt, veroordeelt men van voren af aan alle poging tot vereenvoudiging tot machteloosheid. De drie vaders zijn Redacteur van het Algemeen Handelsblad, Hoogleeraar aan de Rijks Academie (sic) van Beeldende Kunsten en Hoofd der school te Wijns. Wij meenden dat dat een zaak van taalkundigen was. Ons drietal gaat in hoofdzaak mee met de Vereenvoudigers, maar voor geslacht en verbuiging wordt het een kwestie van rhythme, van euphonie en van klankaantrekking. De schrijver moet zelf weten of een uitgang ‘van beteekenis is voor den zin van de zin’ of ‘voor den zin der zin.’ Voortaan op school een rhythmische spraakkunst dus!

J.V.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Pol Anri

  • Hendrik van Tichelen

  • Jozef Vercoullie

  • over Hendrik van Tichelen