Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Gids. Jaargang 22 (1933-1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Gids. Jaargang 22
Afbeelding van De Vlaamsche Gids. Jaargang 22Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Gids. Jaargang 22

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.60 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (1.20 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Gids. Jaargang 22

(1933-1934)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 568]
[p. 568]

Boekbeschouwing

J.M. Selleger-Elout. - Marian en Marion. ‘Servire’, Den Haag; ‘De Sikkel’, Antwerpen.

Het zal wel niet noodig zijn, mevrouw Selleger-Elout aan onze lezers voor te stellen. Iedereen heeft al wat van haar gelezen en b.v. zeker haar ‘Laurientje’, haar ‘Keesje Pieterselie’ of haar ‘Lijsje Lorresnor’ doorgemaakt. En het zal dus wel verheugend zijn te vernemen, dat de schrijfster, die vele jaren in Zeeland verbleef, een nieuw verhaal liet verschijnen, dat in een Zeeuwsch dorpje speelt, - een dorpje vol ouderwetschheid en bijgeloof, - en een klein Zeeuwsch meisje, Jannetje (of Marion), en haar vriendinnetje, de kleine schipbreukelinge Marian, tot heldinnetjes heeft.

Laat ik dadelijk zeggen, dat naast Marian en Marion ook de oude vrouw Tanne, bij wie Marian werd opgenomen, een eigenaardige, mooie rol in het boek vervult en er nog wel een paar bijfiguurtjes om het hoekje komen kijken... Maar Jannetje (Marion) blijft de hoofdpersoon, van wie ge vol belangstelling de tallooze redeneerinkjes en plannetjes en grillige humeurtjes volgen zult; en Marian, het positief aangelegde, graag dansende vriendinnetje, hoort er onafscheidelijk bij, al ware het slechts als aanleiding voor Jannetje, om haar eigenaardige gevoelens van genegenheid uit te leven.

De aantrekkelijke eigenschappen van de schrijfster heb ik ook weer in dit nieuwe boek teruggevonden: haar verzorgde taal en haar dikwijls raak uitbeeldenden gesprekvorm; haar diep kijken in een soms erg ingewikkeld karakter en haar kunst om dit treffend, aan de hand van zeer persoonlijke redeneerinkjes, aanschouwelijk te maken. Maar anderzijds zijn in den bouw van het verhaal voorvalletjes ingelascht, die een gezonde jonge lezer moeilijk aanvaarden kan; ik denk o.a. aan Jannetje's zonderling verschijnen bij Marian's schipbreuk, aan Jannetje's booze wenschen omtrent Marian's voet, aan het onverwacht opduiken der heeren die Marian aan dansles moeten helpen, aan Jannetje's gedool langs de kust en haar verkoopen van Marian's hondje, aan de alles oplossende Sinterklaasgeschiedenis. Ware de schrijfster voldoende tijdsafstand gegund om rustig op haar werk, bijna als op dat van een ander, terug te blikken, zoo zou zij er zeker heel wat in gewijzigd of geschrapt hebben,... en het beeld van Marian (en haar omgeving ook) ware er bést bij gevaren.

In elk geval blijft ‘Marian en Marion’, - dat weer mooi uitgegeven en door mevrouw Midderigh-Bokhorst beeldig geïllustreerd werd, - ook nà ‘Lijsje Lorresnor’ ruim het lezen waard, al heeft het niet de kans gehad, tot het gelijkwaardige daarvan uit te groeien.

H.V.T.

Maurits Dekker. - De menschen meenen het goed met de menschen, roman. Amsterdam, Em. Querido's Uitg. Mij. 1934.

De heer Maurits Dekker is een onvriendelijk man, die onaangename dingen zegt over het leven van dezen vast en zeker weinig aangenamen tijd. Dat is zijn recht. Men hoeft als kunstenaar niet altijd het leelijke te ontzien ter wille van het

[pagina 569]
[p. 569]

lieve publiek. Er mogen wel eens enkele uitzonderingen opduiken, die niet op den loop gaan voor de ‘nausée’ van drek en aanrijpende etterbuilen. Het publiek kan zich natuurlijk wreken, door den schrijver voor tendencieus uit te maken. Ja, de min of meer conservatieve lezer kan, wrevelig gestemd, het boek voor het einde met een boosaardigen zucht toeflappen en iets mompelen over die vervloekte revolutionnairen, die de eenvoudige luidjes steeds in opstand trachten te brengen en, als hun dit gelukt, den boel nog meer in 't honderd doen loopen. Hem blijve daarna, om den slechten indruk uit te wisschen, de oplossing van het Laurel-Hardy surrogaat of het pikante schunnigheidje ‘à la Française’. Hij steke daarbij zijn Spreek-me-niet-meer-over-de-crisis-speld op en waarschuwe zijn vrienden, de boeken van dien Meneer Dekkers vooral niet te lezen. Want dat het er werkelijk niet meer door kan! Dat het een gevaar is!

Hij mag wel is waar daarna een bloedopdrang krijgen, veroorzaakt door zijn heilige verontwaardiging, en voor mijn part met de andere struisvogels naar den bliksem gaan. (Al geef ik toe, dat dit een zeer on-kristelijke wensch van me is).

Want, zoo we aan alles te recht twijfelen mogen, aan het gezond verstand der groote staatslieden van sommige mogendheden zoowel als aan het laatste greintje idealisme van de zoogenaamd leidende klassen, aan het bestaan der crisis mogen we voorzeker niet twijfelen. De crisis is. Zij heerscht, hardvochtig, dictatoriaal. Zij kiest haar slachtoffers en maait zonder mededoogen in de rangen der arbeiders en intellectueelen. Dit verschijnsel werd den schrijver van ‘Menschen meenen het goed met de menschen’ tot een obsessie. Hij werd er als het ware door gebiologeerd! Elke bladzijde van dit wrange boek zweet de crisis uit en groeit tot een aanklacht tegen het menschdom, dat zoo iets laat voortduren en moedwillig blijft gelooven in een systeem, dat afgedaan heeft, dat diende omvergesmeten en vervangen door... Ja, door wat? Het moge, zoo ge wilt, de zwakke zijde aangeven van dit boek, dat op deze vraag geen antwoord gegeven wordt. Want de auteur speelt geen oogenblik de rol van den man die het beter weet en dit of dat anders zou aanpakken. Hij houdt zich wijselijk bij de afbraak, maar doet dit met zulk doortastend brio, dat er van het geheele beschavingscomplex werkelijk geen steen meer op den andere blijft.

En zoo schuift aan ons ontzet oog de heele reeks miserabele crisis-slachtoffers voorbij. De scheppende kunstenaar, die, ten einde raad, in een fabriek belandt, waar stikgassen vervaardigd worden, bij een ongeluk het moordend gas inademt en ‘levend verrot’. De ontslagen gevangene, die alle poorten gesloten vindt, te veel waardigheidsgevoel overhoudt om souteneur of iets dergelijks te worden en ten slotte kan kiezen tusschen zelfmoord of opnieuw de gevangenis in. De onafhankelijke handwerker, die niet op kan tegen de concurrentie van het grootbedrijf en failliet gaat en de bestuurder van de groote fabriek, die, niettegenstaande de tot het uiterst doorgedreven rationalisatie van het bedrijf, den berg afgaat en zich een kogel door de hersens jaagt. Het heele leger der arbeiders, elk individu overgeleverd aan den willekeur van den werkgever. Het kleine renteniertje, dat zijn spaarduitjes in papieren gestoken heeft, die nagenoeg waardeloos worden, zijn logement niet meer kan betalen en zich verdrinkt. De arme, afgejakkerde typiste, die, verblind door voorgespiegelde weelde, in de armen valt van een gewetenloos superieur, maar later helaas, via het achterkamertje der engeltjesmaakster, terechtkomt in het graf. Menschen die suf worden, wreed, onverschillig of kindsch. Vrouwen en meisjes, die het trottoir opgaan ter wille van de lieve boterham. Kampioen-dansers, die zich een tering dansen, terwijl een op sensatie belust publiek van leegloopers champagne zuipt. Enz....

Maurits Dekker schreef dit boek in een vlaag van wanhopig, opstandig pessimisme. Als een verzengende vlam laait zijn verontwaardiging telkens weer op, waar hij het hopeloos vechten beschrijft van menschen, die, opzwemmend tegen het getij van het noodlot, hun krachten voelen begeven en ten slotte duiken

[pagina 570]
[p. 570]

om niet meer boven te komen. Wel hindert ons een beetje, dat het schema zoo moedwillig in elkaar gezet werd. Het blijkt al vrij spoedig, hoe het den ontslagen gevangene zal vergaan, dat het met de typiste spaak zal loopen en dat het groot radio-bedrijf van den heer Brand eenmaal den berg zal afdonderen. Verrassingen biedt het boek dus niet, tenzij die ééne groote verrassing der verbluffende technische vaardigheid van dezen auteur, welke blijkt te beschikken over een kennis van zaken, waarvoor ik eerbiedig mijn hoedje afneem. Verder constateer ik de beeldende vertelkunst en de virtuositeit, waarmee de zoo talrijke en uiteenloopende personages zuiver geschakeerd en vlijm-scherp gekarakteriseerd werden. Hoe ook de lezer moge denken over den opzet en de tendenz van dit boek, hij zal het met mij eens worden, dat de heer Maurits Dekker een geboren romancier is. Qu'il sait son métier! Want voortreffelijk werd deze roman uitgewerkt en naast de haast oproerige verontwaardiging, die den schrijver op zeker oogenblik een ruwen vloek ontrukt, trilt op menige bladzijde het warme mededoogen voor arme, zwoegende menschen, tillend aan problemen, die hun krachten te boven gaan.

Louis Saalborn. - De vader en de zoon, roman. Amsterdam, Em. Querido's Uitg. Mij. 1934.

Een gevestigd kunstenaar, schilder en tooneelspeler, maakt op zeker oogenblik van zijn leven de balans op van wat gedurende zijn loopbaan bereikt en van wat niet bereikt werd. Dat brengt hem er toe, met weemoed terug te blikken op het verleden, op zijn jeugd. Als hij zich daarbij eerlijk afvraagt, wien hij voornamelijk te danken heeft, zoo hij in den loop der jaren opgroeide tot een veelzijdig geprezen artist, dan rijst voor hem het beeld van zijn vader op, den man, die zijn heele leven trouw bleef aan het allerpuurste kunstideaal. Al wat ik verwezenlijkte op tooneelgebied, denkt hij, was de voortzetting van wat vader begon, toen hij nog over de volle maat van zijn kracht beschikte. Maar vader is dood en door allen vergeten. Dat is onrechtvaardig! Ik wil hem, als een dankbare zoon, ontrukken aan de vergetelheid!

Zoo ontstaat het boek ‘De vader en de zoon’ en dient voor alles beschouwd als een daad van piëteit. Geschreven in den teeren, melancholischen stijl van den tot rust gekomen man die achteruitblikt, ontroert het ons, wijl het ons warm-levende, natuurlijk-eenvoudige levens biedt, die wij met belangstelling volgen in hun op- en ondergang. Veel kunnen we daarbij aanstippen. Dat de psychologische uitwerking soms wat naïef aandoet. Dat het sympathisch licht wel wat uitsluitend zijn bundels richt naar den vader. Dat sommige, met grooten ernst uitgesproken kunstopvattingen niet altijd zoo buitengewoon interessant zijn. Dat sommige dingen ons niet altijd voldoende duidelijk gemaakt worden, als bijv. het plots eindigen van Willy's liefde voor de vrouw, waarmede hij acht volle jaren vreugde en zorgen deelde. Dat de oorlogsperiode, die ook in Nederland toch min of meer haar stempel drukte op elk familieleven, onbesproken blijft. Dat... Maar in dezen zin verder gaan zou gaan lijken op kleinzielige vitterij. Want al hebben we niet met een letterkundig meesterwerk te maken, we moeten toegeven dat Louis Saalborn een roman kan opbouwen en stellen met genoegen vast, dat er iets ouderwetsch-gemoedelijks zit in de wijze van vertellen, die menigen Vlaamschen lezer voorzeker weldadig zal aandoen.

 

E. BOSSCHAERTS.

Bruno Brehm. - Apis und Este. Piper. Munchen; 560 blz.; ing. 4,40 M.; geb. 5,80 M.

Dit zeer mooie werk van Bruno Brehm toont den jongen Oostenrijkschen verteller op een hoogtepunt van zijn kunnen. ‘Apis und Este’, een Frans Ferdinand-roman, is historische arbeid van strenge objectiviteit, en toch tegelijkertijd het gewrocht van een sterken dichter. Slechts een litteraire figuur van eerste

[pagina 571]
[p. 571]

gehalte kon de schokkende gebeurtenissen, die hier verhaald worden, zoo pakkend voortooveren, dat ieder van ons hen als ooggetuige waant bij te wonen. We leven sidderend in de meest dramatische atmosfeer en dit van het begin tot het eind. Het vangt aan met den moord op Koning Alexander van Servië en zijn gemalin Draga in 1903. Het hoofd der samenzweerders was de Servische majoor Dragutin Dimitrijevic, de ‘Apis’ van het boek. Hij zou ook den aanslag op den ‘Este’ Frans Ferdinand leiden. Na den dood van Frans V, den laatsten hertog van Modena, kwam de naam van het oude en beroemde Italiaansche vorstenhuis Este - van Ateste (Adestum): men denke ook aan Liszt's ‘Waterspelen van de Villa d'Este’; de prachtige Villa d'Este te Tivoli was gebouwd door den kardinaal Hippolytus de Jongere van Este (16e eeuw) - aan aartshertog Frans Ferdinand, den oudsten zoon van aartshertog Karel Lodewijk, den broeder van keizer Frans Jozef. Hij voerde den titel van aartshertog van Oostenrijk-Este en werd - ieder weet het - den 28n Juni 1914 te Serajewo vermoord. Tusschen de aanslagen op Alexander en Frans Ferdinand trekt nog eenmaal het oude Oostenrijk aan ons voorbij, met b.v. de schitterende processie op Sacramentsdag te Weenen of het prijsrijden tusschen de vertegenwoordigers van de Europeesche legers. Wij zien Frans Ferdinand op de jacht in de Salzburgsche wouden en later met vrouw en kinderen in den rozentuin van het slot te Konopischt, terwijl reeds de samenzweerders te Serajewo aanlanden.

Immer is het aangrijpende boek bezield door een diepe menschelijkheid en de meesterlijke voorstellingswijze gelukt er in het ontzettende in het bereik van hooge kunst te plaatsen. Brehm schreef in dezen roman een stuk wereldgeschiedenis op, dat nog heden in ons allen blijft naleven. Alle eerbied voor 's schrijvers diepgrondig inzicht in de feiten en zijn verbazende letterkundige kracht.

 

Dr. J.P.

Nieuwe uitgaven.

Van den Dürr'schen boekhandel, Leipzig:

Prof. Dr. med. R. FETSCHER: Rassenhygiene, eine erste Einführung für Lehrer; 55 blz.; M. 130.

Bondig worden de jongste gegevens over teeltkeus, overerving, rassen (ook de onderverdeeling in Europa), de Duitsche bevolkingsbeweging uiteengezet. In het hoofdstuk Der Weg der Rassenhygiene toont de schrijver zich o.a. een voorstander van steriliseering, die hij reeds straffeloos toepaste als ze nog streng bij de wet verboden was; maar ‘een der grootste daden van de regeering van Adolf Hitler was het uitvaardigen van een steriliseeringswet...’ Ook spreekt hij de hoop uit op het weer in bezit komen van koloniën...

 

Van Star Publishing Trust, Bosch en Duin (Den Dolder):

KRISNAMURTI: Van Waarheid en Leven; 288 blz.: f 1.50; geb. f 2.25.

Lezingen, in Ommen, Amerika en Britsch-Indië door Krisnamurti gehouden, naar onderwerpen in hoofdstukken gerangschikt. Allerlei vraagstukken komen in bespreking: ethiek, waarheid, godsdienst, het ik-bewustzijn, het huwelijk, sociale toestanden, de dwang om zich naar conventies te vervormen, de verwoestende kracht van gelijkvormigheid, het vrij zijn van den geest, de zelfzucht, intuïtie, de huidige beschaving, wijsheid die met eenvoud van hart moet worden verzameld, en zoo veel meer...

Een typographisch goed verzorgd boek, dat tot nadenken dwingt en bestemd is om dikwijls, bij gedeelten, te worden ingezien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Marian en Marion

  • over De menschen meenen het goed met de menschen


auteurs

  • Hendrik van Tichelen

  • Eugeen Bosschaerts

  • Jozef Peeters