Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse Gids. Jaargang 34 (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 34
Afbeelding van De Vlaamse Gids. Jaargang 34Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 34

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse Gids. Jaargang 34

(1950)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 317]
[p. 317]

Met pen en potlood

6.

Als het waar is dat de rechtgeaarde ‘jongen’ piepen zoals de eerbiedwaardige ‘ouden’ zongen en het ‘aardje’ naar hun ‘vaartje’ eer aandoen, even onomstootbaar kan worden bewezen, dat de zonen er meestal weinig voor voelen om de door hun vader begane en vaak platgetreden weg verder te bewandelen; en dus trachten zij zo spoedig mogelijk een nieuwe, eigen richting in te slaan.

Wat Julius Sabbe bij uitzondering eens neerschreef, werd door Maurits Sabbe grondig ontgonnen. Ook in Herman Teirlincks werk vinden we wel hier en daar sporen van Isidoor Teirlinck; maar meestal brengt de auteur van ‘Zon’ ons in zijn eigen, persoonlijk gebied. Gerard Walschap schiep o.a. ‘Adelaïde’; zijn zoon Hugo legt het er eerder op aan om de ‘Adelaïdes’ van anderen te beoordelen. En nog vele voorbeelden liggen voor het grijpen, waaruit blijkt dat de Zoon zo weinig mogelijk in Vaders grijs-gulden schaduw wenst te lopen, tal van aandoenlijke, doch eenzijdige spreekwoorden ten spijt.

Ook broers en zusters vermijden het zoveel als doenlijk is, om niet in elkanders vaarwater te opereren. En de natuur, die kwistig of gierig de gaven uitdeelt, steekt een helpend handje toe; zij stuurt de enen links, de anderen rechts; zij wijst de enen de weg der daden, de anderen het pad der dromen: Ernest en Anton Bergmann, Arthur en Cyriel Buysse, Frans en August Van Cauwelaert, Karel en Gustaaf Van de Woestijne...

En zelfs als beiden een zelfde richting uitgaan, ontstaan weldra vertakkingen. En gebeurt het eens dat twee onscheidbaar blijken te zijn, dan komt de dood hun eenheid verbreken: o.a. bij de Gezusters Loveling.

7.

Peter Benoit, kind uit het Leieland, werd de heraut van Schelde en Rijn.

De Bruggeling Gezelle schreef zeer conventionele verzen over de zee en zweeg bijna zijn hele leven over zijn geboortestad; doch over de Leie, de beeksala, het rivierriet en de Casselkoeien wist hij ons zijn visie op te dringen.

James Ensor zag Christus te Brussel en Carnaval te Oostende.

Paul Kenis heeft weinig over de heide gesproken, maar vermeide zich in Gentse en Parijse avonturen.

Overal schijnbare tegenstrijdigheden, in wezen echter onontwijkbare noodwendigheden.

8.

Op een treurig-grijze winterzondagochtend naar Antwerpen gestoomd en gestroomd om er over ‘De Vlaamse Gids’ te spreken. Interpretatie van de

[pagina 318]
[p. 318]

zondagsrust: één uur voordracht omlijst door zes à zeven uren heen-en-thuisreis. It's nog altijd a long way om van de tweede zusterstad naar de derde te gaan (Ledeganckse volgorde). Een eeuw Vlaamse Beweging en Belgische-Spoorwegevolutie heeft daar wel wàt aan veranderd, doch niet genoeg.

Alvorens te vertrekken, in een paar weken tijds, met de sneltrein van de geest drie en dertig jaargangen in razend daverend tempo doorploegd en doorzwoegd. Drie en dertig: magisch getal. Levens- en lijdensgeschiedenis van een Vlaams tijdschrift. Bij deze vernieuwde integrale kennismaking kreeg ik een ander, verdiept inzicht in het geheel. Gevoelig zinderden de vele draden die mij met het verleden verbinden. Dat was me vroeger zo niet opgevallen. Herlezen is herleven. Toen ik bijna aan het einde van mijn wederontdekkingstocht was, bleef ik plots staan vóór de hoge muur van het Geheim: straf en beloning voor alle zoekers. De 28ste jaargang kreeg in 1940 de Duitse genadeslag. In 1945 begon de 30ste. Maar waar is in Rooses' en Sabbe's naam de 29ste? Verscheen hij misschien clandestien? Best mogelijk. Litteraire speurders, zoekt maar!

Waar ligt die schat begraven?

Om ons te troosten heeft Gerard Schmook ons de schatten van zijn Museum getoond. En we kregen zo een beetje wroeging omdat we hem nog niets van de onze hadden geschonken en omdat we er vroeger mee gespot hadden, met al die documenten, met de zijne en met de onze. Vergeef het ons, bewonderenswaardige en ijverige Conservator; want we wisten toen maar al te goed wat we deden.

Dan tussen elf en twaalf ons babbelbobijntje afgerold: drie en dertig jaren Vlaamse-Gidsactiviteit gesmalfilmd. Genoeg stof om er een duizeldikke dissertatie over te schrijven. Voor vandaag slechts enkele strookjes.

Door twee oorlogen werd de Vlaamse Gids-suite tweemaal onderbroken, zodat er drie periodes zijn in het leven van ons tijdschrift.

Ik ben voornamelijk visueel aangelegd (ondanks mijn oogkwaal) en daarom is me telkens de verschillende kaftkleur opgevallen: tot 1924 grijs, tot 1940 blauw, van 1945 af groen. Juist andersom dus als met ons allen, gewone stervelingen.

De grijze tijd (denk aan de patriarchen Rooses, Fredericq, Vercouillie e.a. die het toen leidden) is tevens de dikke periode: twee- en driemaandelijkse nummers van 96 en dubbelnummers van 192 bladzijden. De grijze jaren eindigen niet met het uitbreken van de eerste wereldoorlog, doch in 1924: wet der inertie, ook geldig in de letterkunde en in de cultuur.

Dan vangt de blauwe, dunne tijd aan: maandelijkse cahiers van 48 bladzijden. En hij sluit met een paar dikke nummers: Vlaams pantser tegen Duitse haat.

Sinds December 1945 beleeft ‘De Vlaamse Gids’ zijn groene periode met maandelijkse afleveringen van 64 bladzijden, tussen dik en dun zijn stabiliteit zoekend.

Dames en Heren, het gaat hier niet op, over eigen tijdschrift meer te zeggen; maar zo het me eens gegeven wordt een bloemlezing samen te stellen

[pagina 319]
[p. 319]

uit deze lange reeks van grijze, blauwe en groene geschriften, vergezeld van een even veelkleurige inleiding, dan zal ik deze indeling stellig niet opgeven.

Nog één speciaal detail weze me vergund, één onder vele, nl. over de plaats van de redactiesecretaris.

Van 1908 af (Maurits Sabbe dixit) was mijn sympathieke voorganger Pol Anri ‘de voorbeeldige, stipte, nauwgezette redactiesecretaris’.

Welnu, van 1908 tot en met 1914, geen spoor van vermelding. Van 1922 tot 1924 wordt zijn korte, klankrijke naam op de derde bladzijde van de kaft vermeld. Anno 1924 ‘schuift’ hij ‘op’: we vinden hem dan op de tweede; en dit blijft zó tot in 1937. Wanneer dan de 26ste jaargang aanvangt en Maurits Sabbe jubileert over ‘Een Zilverbloem aan 't Knoopsgat’, prijkt Anri's naam (o teken ener immer voortschrijdende democratie!) eindelijk helemaal vooraan! Laten we hopen dat wie hem thans opvolgt niet de ‘weg terug’ af te leggen krijgt.

9.

Toen op het einde van 1904 een bekend Vlaams tijdschriftleider ‘de mare’ bereikte, dat een maand later ‘De Vlaamse Gids’ zou worden geboren, schreef hij aan een Hollands uitgever daarover in weinig vleiende termen. Uit zijn goethiaans gesneden pen vloeiden woorden en uitdrukkingen als ‘veel kwaad’, ‘konkurrentie’, ‘kontrakt’, ‘een oog in 't zeil’, ‘Dietsche Matante’ en andere.

Op een handschriften-tentoonstelling heb ik enkel de eerste en de vierde bladzijde van dit epistel kunnen lezen en ik dacht lang na over de minder verkwikkelijke uitzichten van de litteraire strategie...

10.

- ‘Geschonden wereld’, zuchtte Boris in Huizingase gepeinzen verzonken.

- Maar nog veel erger is een geschonden geloof in de mensheid, klaagde Joris.

11.

Tijdens een verhuizing komen allerlei verdwaalde papieren weer te voorschijn. Bij het herlezen trof me de noordbuurse zakelijkheid. Van dichter Kaas dolf ik twaalf missiven op: twaalf maal over geldzaken. Mijn collega Kees schreef me acht keer over gulden en franc. Ook vriend Koos geraakte over financiële aangelegenheden niet uitgepraat en toen hij kwam was zijn blik zowel naar mijn hand als naar mijn portefeuille gericht. En collega Kies beproefde vergeefs me een gouden tand te trekken. Koes zijnerzijds liet niets meer van zich horen, toen ik niet bijten wilde in zijn cijferlokaas. Voor 1.000 frank stuurde Kuus me zeven brieven, voor een artikel van idem zoveel woorden: nooit antwoord!

Gelukkig is daar als tegenwicht de geld- en guldenloze vriendschap van de vele anderen.

[pagina 320]
[p. 320]

12.

In 1793 hebben onze Boeren gekrijgd en zestig jaar later schreef Hendrik Conscience zijn bekende historische roman daarover.

In de jongste tijd, na anderhalve eeuw, hebben ze vooral gekregen en daarom is de herziene uitgave van Conscience's ‘Boerenkrijg’ (Uitg. De Sikkel, Antw.) thans dubbel welkom.

13.

‘Het Volksbelang’ wees onlangs op het feit dat een film van Sacha Guitry reeds in achttien talen werd gedubbeld en drukte er terecht zijn verwondering en verontwaardiging over uit dat een Amerikaanse publiciteitsagent het onderscheid niet kende tussen Nederlands, Vlaams en Hollands.

Dit doet me aan een gelijkaardige vergissing denken, de zoveelste!

Vóór de oorlog liet de Italiaanse dichter Lionello Fiumi me weten, dat zijn prozagedicht Ex-voto reeds in 24 talen was vertaald geworden en hij vroeg me of ik het ook niet in mijn taal wou overzetten, de 25e! Ik wou Fiumi dat plezier niet ontzeggen, zette me aan 't werk, schreef er boven: ‘Traduction néerlandaise’ en stuurde dit nieuwe staaltje van traduttore-traditore naar de sympathieke Lombard van Parijs op. Enkele maanden later ontving ik het boekje ‘Ex-Voto antillais en 26 langues’: de Italiaanse taal zijnde de eerste of de 26e!

En wat zag ik? Naast links mijn Nederlandse vertaling prijkte rechts Carla Simons' traduction hollandaise!

Hier geschiedde de drievuldigheid Nederlands-Vlaams-Hollands een dubbele eer, welke het Frans, het Spaans, het Portugees, het Roemeens, het Duits, het Engels, het Zweeds, het Lithuaans, het Fins, het Hongaars, het Pools, het Serbo-Croatisch, het Bulgaars, het Tsjechisch, het Slovaaks, het Grieks, het Turks, het Arabisch, het Armeens, het Japans, het Koreaans, het Siamees en het Kreools niet te beurt viel! - Js.

14.

- Boek en geweer, zei Mussolini nog enigszins verheven.

- Bloed en bodem, brulde Hitler helemaal laag-bij-de-gronds.

Maar het geweer heeft, zoals steeds, het boek stukgeschoten en de bodem het bloed gedronken.

15.

André werd een roekeloze held die tijdens een gewaagd avontuur er zijn leven bij inschoot; zijn vriend Roger bleef heel voorzichtig bij de kachel (zelfs uitgedoofd) zitten en redeneerde alle angsten en bevliegingen weg.

Beiden doen me aan deze zin van Montherlant denken:

‘Le problème est de concilier ces deux êtres si malaisément conciliables: le héros et l'intelligent’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken