Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse Gids. Jaargang 34 (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 34
Afbeelding van De Vlaamse Gids. Jaargang 34Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 34

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse Gids. Jaargang 34

(1950)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 511]
[p. 511]

Met pen en potlood

28

Een drietal zeer lezenswaardige boeken, zowel voor ouderen als jongeren, werden keurig uitgegeven door de Hollandia Drukkerij te Baarn:

Als je wilt weten hoe je planten van dieren kunt onderscheiden, welk het verschil is tussen levenloos en dood, op welke wijze we plantengroepen kunnen samenstellen, wat fossielen ons te zeggen hebben, dat Linnaeus geen vervelende vent was, waarom de planten op Latijn verslingerd zijn, dat het niet nodig is over zwammen te zwammen en ettelijke dingen meer, lees ‘De Plantenwereld in een Notedop’, door J.W. Wichers.

Als je daarenboven nog nieuwsgierig bent naar de geheimen van het heelal en je het fijne wilt weten over sterren en planeten, meteoren en kometen, raadpleeg zonder dralen ‘De Sterrenwereld in een Notedop’, door J.C. Alders.

En als je van je kinderen wereldburgertjes-in-de-dop wilt maken, die zich voor alle landen ter wereld zullen interesseren, misschien zal J.D. van Brink's ‘Postzegelboek’ daar veel kunnen toe bijdragen, al werd het voornamelijk voor de ‘vaders’ geschreven; maar de philatelie is nu eenmaal een werkterrein waar oud en jong zich heerlijk solidair kunnen voelen.

29

- Er wordt tegenwoordig zoveel over Amerika gepraat en geschreven, dat het hoog tijd wordt ons daarover grondig te documenteren, meende Hudder.

- Maar wàt dient opgevist uit die zee van pro's en contra's? aarzelde Studder.

- Laten wij met de aardrijkskunde en de geschiedenis beginnen, stelde Hudder voor. Ik neem John Gunther's corpulente studie ‘America, Inside U.S.A.’ (Uitg. Kroonder, Bussum) en pak jij Nevin's en Commager's ‘Beknopte Geschiedenis der Verenigde Staten van Amerika’ aan (Uitg. Wereldbibliotheek, Antwerpen).

- Zo zullen we een gelijke aandacht aan Amerikaanse ruimte en tijd hebben besteed, besloot Studder.

30

De brieven van Albrecht Rodenbach gelezen, zoals ze door Dr. R.F. Lissens werden verzameld en uitgegeven. En daarin bewijzen genoeg gevonden, dat een leger van politieke kwibussen, die bij Rodenbach zweren en liegen zo in oorlogs- als in vredestijd, niets anders doen dan uit berekening of uit onwetendheid een valse Rodenbach voor de echte te houden. Men leze die brieven om te beseffen hoe eenzijdig ‘Germaans’ Rodenbach's bewonderaars hun idool

[pagina 512]
[p. 512]

bekeken en nog bekijken. Zo heeft, onder vele, Bertens brief aan Max Rooses me bijzonder getroffen. Hij verklaart er in waarom hij zijn drama ‘Gudrun’ niet ter publicatie aan Heremans' tijdschrift ‘Nederlandsch Museum’ wil afstaan en hoe hij zijn katholicisme opvat: enigszins liberaal van geest en katholiek van hart.

Max Rooses, die hij waardeert, deelt hij vertrouwelijke opinies mede: ‘al en kenne ik u eigenlijk niet, toch voel ik mij genegen u van die eigene dingen te laten lezen in mij, die men gewoonlik onder die beschafte en bezorgde oppervlakte duikt waaruit iemands uitwendige personaliteit bestaat - voor den gemeenen man’.

Voor een maal ontbolstert hij de kern van zijn intiemste denkwereld: ‘Ik ben dus katholiik, zegde ik. Het is te zeggen. Ik voele mij liberaal geboren, ik voele mijn gedacht overstroomen van liberalism. Mijne volkomene vrijheid achte ik mijn eerste goed, en ik ben wel besloten mij nooit aan het is gelijk welke partij te verslaven, even min aan eenen “Cercle catholique” als aan eene “Loge”. Voeg daarbij - hetgene ik beurtelings als eene gave en als eene straffe aanzie, en nog al genegen ben als zijnde beide dingen terzelver tijde te beschouwen - voeg daarbij, zegge ik, de hardnekkigste genegenheid tot den twijfel, en, van eenen anderen kant, eene stille begeestering voor de weinige zekerheden die wij hier end daar al tastende rondom ons kunnen grijpen en vasthouden. Alzoo besta ik. Dat al en ziet er niet zeer katholiik uit, nietwaar, Mijnheer? En toch spijts alles ben ik katholiik in het herte, en hebbe, God zij gedankt, nog wat geloove. En ik mag blijde zijn in der waarheid; want hadde ik dàt geluk niet, het beste nog dat ik mij zoude kunnen wenschen ware van in sommige zaken al te strenge logiik te vermijden. Ik ben katholiik dus, en brengen mij de zaken die eens menschen leven richten en wijzigen den eenen of den anderen keer, later, op het politiik terrein, wij zullen er, naar alle waarschijnlikheid, al verschilligen kant staan. In allen gevalle, het tijdschrift waarin gij medewerkt bevecht de kerke, en ik wille, spijts een deel van mijn zelven, der kerke getrouwig zijn. Bij gevolg ik en mag niet aanveerden’.

Uit deze revelerende regels blijken vooral Rodenbach's openhartigheid en zelfkennis. Geen enkele vrijzinnige zal er, op grond van die tekst, aan denken van Rodenbach nu zijn ‘heilige’ te maken; maar evenmin hebben of hadden anderen het recht hem, met S-S- of V.N.V.-aureool rond het fiere vrije hoofd, bij het nageslacht verdacht te maken.

Laten wij voort Rodenbach in eer houden én om zijn zekerheden én om zijn twijfels. Zijn waarheid weze de onze niet; maar dat zekere dwaze ophemelaars ophouden van hun leugens zijn leuzen te maken.

Men leze ook Max Rooses' antwoord. Beide brieven dagtekenen uit 1878: er is feitelijk inzake ‘diplomatieke betrekkingen’ tussen rechtse en linkse cultuurdragers nog zo weinig veranderd, de ogenblikken van oprechte biecht en genegen beleefdheid bleven en blijven sporadisch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken