Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse Gids. Jaargang 34 (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 34
Afbeelding van De Vlaamse Gids. Jaargang 34Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 34

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse Gids. Jaargang 34

(1950)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 638]
[p. 638]

Met pen en potlood

33

Onlangs ben ik naar Maurice Carême gaan luisteren, die op overtuigende wijze aantoonde welke grote dichters en dichteressen kleine kinderen vaak kunnen zijn.

Maar hun ‘meesterwerkjes’ worden gewoonlijk niet opgetekend, blijven ongeschreven, behoren tot de gesproken en een dag later vergeten, niet van mond tot mond overgeleverde ‘literatuur’.

Wij zouden er goed aan doen, ons te oefenen in het noteren van de leuke en diepzinnige gezegden van kinderen (zonder dat de kleine guiten het evenwel merken): zo'n soort folklore van Kinderland. En met deze trofeeën de anders zo eentonige bladzijden van allerlei pedagogische geschriften verrijken en versieren, opvrolijken en verlevendigen.

Het Kind speelt ook met geweldige tegenstellingen, even verbijsterend als sommige van Victor Hugo:

‘Papa, als ik groot ben, zul jij dan een klein meisje zijn?’

Het Kind is even virtuoos (en dan nog zonder de ergerlijke pose en geblaseerdheid) als Isidore Isou en andere gekke kornuiten:

‘Sjoe sji Daisne / bista sjoe / der a lelo / studie loe / Rudi oeraine / logi Dali / sagi sjoeli / deeno / Wilogène’

(Hoofdletters en transcriptie van mij. De tekst heeft niets met Daisne, Dali enz. te maken, enkel een doelloos parafraseren van het woord ‘Thermogène’). Ik vergat te zeggen dat dit Kind toen nog geen vier jaar oud was.

Het Kind is een overtuigd surrealist. Het spreekt van ‘trompetbomen’; maar ze hoort het niet, want ‘er zitten takken in haar oren’. Het Kind komt voorbij een telefooncel, waarvan de onderste ruit doorschijnend is en de bovenste van mat glas. Een man staat in de cel en alleen zijn laarzen kan men zien.

‘Telefoneren die twee laarzen?’ vraagt het Kind.

Neen, antwoordt ge heel prozaïsch.

Maar de prille surrealiste laat zich niet uit haar lood slaan en vervolgt:

‘Hebben ze handen?’

Weer uw idioot neen!

En het onverstoorbare Kind: ‘Wat moeten ze met hun handen doen?’ Geen prozaïsch antwoord meer.

Geen bedrevener schepper van neologismen, geen handiger uitvinder van slagwoorden:

‘Lilellom’, dat is zwarte stroop en de kindjes moeten dat drinken’.

Snoepdiplomatie. Het Kind heeft een koekje gekregen alvorens te gaan slapen en het zegt: ‘Als 't nog eens avond is, mag ik nog een koekje hebben’.

Subtiel onderscheidingsvermogen: Het Kind kent twee meisjes met dezelfde

[pagina 639]
[p. 639]

voornaam. De eerste blijft ‘Jacqueline’ en de tweede wordt ‘Jacqueline-van-de-zee’.

En het kind meent zelfs de ouderen de les te moeten lezen: ‘Bonmama zei, daar is een zatlap, en 't was een dronkaard!’

Het Kind zal later psychologische romans schrijven. Ze heeft de meid van de buren bemerkt en typeert dadelijk de ganse situatie: ‘Daar is Julia zonder soldaat’.

Het kent ook de schattige waarde der diminutiefjes:

- Papa, geef mij een gom.

- Gom is alleen voor grote kinderen, meent vader.

- Papa, geef mij een klein gommetje!

Het kind heeft zin voor humor. Het gaat met Mama langs een weide wandelen, een schaap ruikt aan Moeders voet. En het kind lacht met het dwaze dier: ‘'t Schaapje denkt dat Mama's voet gras is!’

En het Kind neemt nooit een blad voor zijn mondje, het houdt van ongecensureerd naturalisme. Maar daarover geen schriftelijke mededelingen.

34

Ik kom nog eens terug op René Ide's carnavalboekje ‘Veertien Anoniem’.

Als men aan een zeker aantal schrijvers een ‘naamloos’ stuk letterkunde vraagt, dat zal dienen als lokaas voor stijlsnuffelaars, dan reageren die auteurs daar op twee tegenovergestelde wijzen op.

Ofwel zeggen ze: ik zal me geven zoals ik ben.

Ofwel leiden ze daaruit af: ik zal me verbergen en me sieren met andermans pluimen.

En beide tactieken zijn welkom in een goed geënsceneerde maskerade als deze.

Ik beweer nogmaals dat een strikt persoonlijke stijl niet overal en altijd mogelijk is. Daar zijn ten eerste de onvermijdelijke ‘cliché's’ die alle mensen moeten gebruiken (‘het regent’ etc...) en daar zijn ten tweede de affiniteiten met verwante zielen. Ik hou zeer veel van Richard Minne's denk- en schrijftrant. Dus is het logisch dat ik nu en dan ‘min’. En zelfs onvermijdelijk. Maar dan moet de critische ‘loupe’ erbij te pas komen; want dat ‘minnen’ van mij is toch nog anders dan het ‘minnen’ van Richard Minne zelf, van een Luc van Brabant of van een Prosper de Smet. Er zijn de nuances en zelfs de onzichtbare verschilletjes.

Ik neem een ander voorbeeld, geen Gents, maar een Antwerps. Van Emmanuel de Bom tot Hubert Lampo hebben bijna alle Antwerpenaren over hun stad en haar haven geschreven. Verzamel hun beschrijvingen, schrap hun namen, mengel hun teksten door elkaar, denk er niet meer aan gedurende enkele maanden en begin dan maar in die fragmenten naar hun auteurs te zoeken; 't zal niet meevallen.

[pagina 640]
[p. 640]

Zo lees ik hier bij Lampo: ‘dat mijn verbeelding mij vaak gevoelig maakt voor de poëzie van weinig dichterlijke en soms volstrekt lelijke dingen’.

Eerste indruk: Zou dat van Maurice Gilliams niet zijn?

En ik zoek in Gilliams' boeken en vind na een paar uren jacht nog geen ‘dichterlijke’ en ‘lelijke’ dingen. Wel herken ik dadelijk zeer typische notities als ‘de onbeweeglijkheid van het object’, ‘een onbezield voorwerp’, ‘de zakelijke hoedanigheid der dingen’ etc. Neen, Gilliams is het niet. Onder de ‘loupe’ staan Lampo en Gilliams, aanvankelijk buren, weer mijlen ver van elkaar. Oppassen voor eerste indrukken! En toch blijven zekere affiniteiten niet te loochenen: bijv. hun weemoed (bij Lampo sporadischer), hun intimisme. Die eerste spontane indruk was dus niet totaal verkeerd. Aan de geest om na onderzoek te preciseren.

Bij de ‘verschalkers’ is het interessant na te gaan, naar welke maskers zij grijpen. Jonckheere, kind van Oostende en vriend van Ensor, heeft in zijn ‘Vakegem’ met tientallen maskers gegoocheld. Bert Decorte verkoos het één enkele trant na te bootsen, die van de schoolmeester alias Gerrit van de Linde. Daisne benutte de balladevorm om engel en duivel (in hem en in anderen) te laten vechten en zoenen, mengeling van Freud en Villon.

In ‘De Natuur en ik’ bewees Walschap, proef op de som, dat zijn schrijversvoorkeur nog steeds naar de mens gaat en niet naar de natuur. ‘Het uitzicht van de dingen en de weersgesteldheid spelen in het menselijk leven een rol die ik zo goed meen te kennen als om het even wie’, zegt deze consequente anti-Streuveliaan. En hier is hij wel verplicht een paar ‘dingen’ te beschrijven. Hij doet het als het ware met tegenzin en zo alledaags gewoon mogelijk: ‘ronde, machtige heuvelen’, ‘grote, witte hoeven’, ‘zware paarden’, ‘strenge sparren en treurige heide’, ‘groots panorama’. Met de epitheten van jan en alleman. Hij is geen tapijtwever of matjesvlechter, maar een razende motorrijder door een snellijnend landschap; iemand met wie je in de Vlaamse vertelkunst kilometers ver opschiet na jarenlang picturaal peuteren en penselen.

‘Veertien Anoniem’ zorgde dus ook voor een prettige carnavalstemming. En zij die hun stijl het meest wilden verdonkermanen, hadden veel last met hun onderbewustzijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken