dan kunnen wij antwoorden, dat tegenover de haat niet het schuchtere idealisme staat maar de grootmoedige rechtvaardigheid.
Vervolgens volstaat het te wachten en onze tegenstrevers te laten roepen, dat geen doelmatige rechtvaardigheid bestaat zonder een weinig haat.
De geschiedenis, hun beruchte geschiedenis, is daar om hen vroeg of laat te leren, dat de rechtvaardigheid door de haat verzwolgen wordt zoals een rivier door de oceaan.
De azende vliegen, die thans lustig krioelen, wijzigen het uitzicht van de geschiedenis niet. Zij zoemen, zij liegen, zij schreeuwen, dat het volk gelukkig is onder het juk en op een dag, een werkelijk historische dag, krioelt een hoofdstad van opstandelingen, die sterven en overwinnen onder de vlag van de vrijheid.
Ja, waarde don Salvador, mannen als U zijn het, die ons beletten te wanhopen en wanneer men mij gevraagd heeft, dat ik mij vandaag tot U zou richten, dacht ik met deze zin te beginnen. Zij, die zich aanvankelijk bestemd voelden om te bewonderen en lief te hebben, die in de woestijn van de huidige wereld gevaar liepen van honger en dorst te sterven, hebben een onmetelijke erkentelijkheidsschuld tegenover hen, die in deze onteerde tijden een beeld hebben geschilderd van de waardige en fiere ontwikkelde mens.
Deze erkentelijkheid wil ik U uitdrukken met al mijn genegenheid, dank zij U en dank zij enkele zeldzame anderen hebben wij, bestendige vrijschutters, een partij. Welke partij? Wel, de partij van de mannen, die het terzelfder tijd aandurven de ‘harden’ en de totalitairen hun dwalingen te verwijten en bij hen tussenbeide te komen om het leven van hun militanten te redden.
Deze bepaling moet U aantonen, dat ik van de liberalen spreek.
Maar gij hebt, en dat is uw oorspronkelijkheid, een inhoud verschaft aan dat liberale begrip, dat stierf onder de kwaadsprekerij van zijn tegenstanders en de lafheid van zijn aanhangers. Gij hebt het kunnen duidelijk maken, dat de vrijheid niet de vrijheid van de voorspoed of de uithongering is, maar het op zich nemen van burgerplicht. Gij hebt geweigerd te kiezen voor een van de conformismen van de dag en gij hebt de grenzen kunnen trekken buiten welke de begrippen, die wij aankleven hun betekenis verliezen.
Men heeft onvermoeibaar horen herhalen, dat vrijheid niets is zonder gezag, maar dat gezag zonder vrijheid slechts de droom is van een dwingeland, dat geldelijke voordelen aanvaardbaar zijn maar dat er geen maatschappij is zonder hiërarchie en dat gelijkschakeling strijdig is met de ware rechtvaardigheid.
Gij hebt herhaald, dat de macht slechts gewettigd is door de instemming van het volk maar dat de rechtstreekse uitspraak van een volk kiemen van