dat Hahn en zijn medewerkers er niet veel voor voelden de Führer van idee te doen veranderen. Beschermd door zijn kortzichtigheid konden zij hun ervaringen binnen het laboratorium houden en aldus de ontzettende morele kwelling, althans de directe schuldvraag voorkomen, in tegenstelling tot hun Amerikaanse collega's, in vele gevallen van Duitse (Joodse) afkomst en onder wie zich trouwens enkele immigranten van het laatste uur bevonden, ja zelfs van de eerste oorlogsjaren (Niels Bohr).
Spontaan en met koortsachtige ijver hadden de Amerikaanse vorsers hun opdracht aangevat, uit vrees dat Duitsland Amerika vóór zou zijn met de atoombom.
Maar toen de capitulatie in Europa een feit was, meenden zij dat van het praktisch gebruik van het ‘absolute wapen’ mocht, moest worden afgezien.
De oppositie tegen het experiment van Hirosjima moet enorm groot geweest zijn. Naar het oordeel van de gewetensbezwaarders zou men eerst, op een proefterrein, de uitwerking van de bom moeten tonen aan een internationaal gezelschap, inbegrepen een Japanse delegatie. Dat was de minimum-eis waarachter ook de grote Einstein zich met zijn volle gezag schaarde, al was hij het geweest die, reeds in 1939, de toenmalige Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt voor de Duitse voorsprong op het stuk van de kernsplitsing had gewaarschuwd.
De waarheid was dat de Amerikaanse ploeg de aanmaak van de atoombom geleid had tot een punt waarop terugkeer vrijwel onmogelijk was geworden.
De Verenigde Staten, alleen nog in oorlog met Japan, hadden de keus tussen een uitputtingsoorlog in de Stille Oceaan, waarvan de afloop weliswaar reeds zo goed als vast stond maar die nog vele duizenden Amerikaanse levens zou kosten, en de aanwending van het absolute wapen, dat een snel einde van de oorlog waarborgde, mits het offer aan mensenlevens eenvoudig (en meervoudig) aan het andere kamp te laten.
Bovendien wist men niet hoever ook Japan met het kernonderzoek stond. Waren die kansen niet bijster groot, anderzijds behoorden ook Japanse geleerden tot de internationale keten van wetenschapsmensen die zich sedert jaren met het fundamenteel onderzoek van de kernsplitsing bezighielden.
We staan, 23 jaar later, wellicht te ver van die situatie af om de beslissing nog te beoordelen in de atmosfeer van toen.
Een atmosfeer die bv. ook het drama Oppenheimer schiep.
Deze top-intellectueel, wiens linkse sympathieën de Amerikaanse veiligheidsdiensten en de verantwoordelijken voor het Amerikaanse atoombom-programma van stonde aan bekend waren, werd desondanks, zelfs mede daarom, aan het hoofd van het research-werk te Los Alamos behouden.
Zijn wetenschapsdrift of ambitie was zo groot, dat hij zelfs bereid was oude vrienden te verloochenen.
Hij viel pas in ongenade toen, jaren later, de morele kwelling ook hem aangreep en hij zich verzette tegen de vervaardiging van de waterstofbom, de overtreffende trap van de ‘primitieve’ bom die twee Japanse steden van de aardbol had gevaagd.
Maar het Pentagoon en Amerika meenden toen de stok achter de deur te bezitten waarmee zij de wereldvrede (en de Amerikaanse suprematie?) voor altijd veilig dachten.
De atoomwedloop door Rusland ingezet met behulp van geld, sluwe spionnen en enkele Amerikaanse en Britse deelgenoten in het atoom-geheim, beschikte er anders over. Er China zou achteraf bewijzen hoe ijdel die hoop ook zonder verraad was.
Nu reeds vindt men historici er moraalfilosofen bereid om te veronderstellen dat dit ‘verraad’ - ten gunste van een natie die ondanks de koude oorlog op de jaarlijkse herdenking van V-dag nog altijd eer bondgenoot werd genoemd - in feite een sublieme vorm van idealisme was.
Een idealisme dat het evenwicht in de wereld moest herstellen en een derde wereldoorlog voorkomen. De geschiedenis zal het moeten uitwijzen, maar hun overtuiging dat overwinning in een algemene oorlog (Amerika en Rusland waren de triomfators van 1945) tot machtswellust leidt of alleszins tot de obsessie dat de maatschappelijke orde overal dient hersteld waar zij van het eigen patroon afwijkt, wordt ongetwijfeld gedeeld door de velen die vandaag met het Oosteuropese drama en met de ontwikkeling in Vietnam, Zuid-Amerika of elders begaan zijn. Men kan zich afvragen of precies dit evenwicht van krachten de overheersing met twee niet bestendigd heeft, wat als praktische oplossing mogelijk de voorkeur verdient maar ons, moreel, toch niet ten volle bevredigen kan (Tsjechoslowakije).
Hoe dan ook, voor alle geleerden die Hirosjima, Nagasaki en de mogelijkheid van een totale oorlog hielpen mogelijk maken, moet de schuldvraag ontzettend (geweest) zijn.
Ook voor Otto Hahn. Dat hij, en met hem Niels Bohr en anderen, minder in de kijker hebben gestaan dan bv. Oppenheimer, Teller en hun staf, is een kwestie van historisch toeval.
De generatie aan wie deze mannen en allen die hen in de ontdekkingsreis naar de uiterste grens van de deelbaarheid der materie voorafgingen, de gelegenheid boden een blik te werpen in het vagevuur op aarde, kan deze schuld van hen afwentelen door de dreiging van een totale vernietiging van alle leven te vervangen door de hoop de mens te zien triomferen over de dood en de opperste natuurkrachten.
Het eerste Westduitse koopvaardijschip met kernaandrijving draagt de naam van Otto Hahn.
Maar in het jaar dat zijn dood voorafging stierven in Japan nog meer dan 1.000 personen aan de gevolgen van de atoomontploffing die op 6 augustus 1945 Hirosjima verpulverde.
Frans Strieleman