Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse Gids. Jaargang 59 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 59
Afbeelding van De Vlaamse Gids. Jaargang 59Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 59

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse Gids. Jaargang 59

(1975)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

Wim Hazeu
Berichten uit het Noorderland (1)

(Onder deze titel geeft Wim Hazeu exclusief voor De Vlaamse Gids aantekeningen vrij, die hij vanaf 1968 maakte naar aanleiding van ontmoetingen met en herinneringen aan Noord- en Zuidnederlandse schrijvers).

17 februari 1968

Op 14 maart is het 25 jaar geleden dat P.C. Boutens stierf. Ter gelegenheid van dit ‘jubileum’ geven Polak & Van Gennep zijn Verzamelde Gedichten opnieuw uit.

Het aantal anecdotes over en rondom deze dichter is niet te tellen. Dichter-schilder Willem Hussem kent er een paar. Hij zal ze niet op schrift stellen, omdat voor hem het werk en werk alléén telt. Ongetwijfeld een gezond standpunt, ‘literair’ gezien en een fatsoenlijk criterium bij de beoordeling van poëzie. Maar de dichter als flaneur, drinker, zottekap, hoerenloper gaat mij ook aan, zoals een goede voetballer die tevens een zaak in rookartikelen beheert mijn bewondering tweemaal kan innen.

Tijdens een huldigingsdiner van Cornelis Veth, aldus Hussem, zaten Victor E. van Vriesland en P.C. Boutens met anderen om de feesttafel. Tijdens een kabbelende stilte stond Boutens plotseling op, liep naar het eind van de tafel, waar Willem Hussem als ‘jong broekje’ het voorgeschotelde naar binnen werkte, en zei luidkeels: ‘Zeg Willem, die Van Vriesland, is dat vlees of vis?’. Dat luidkeels ging gepaard met een snerpend, piepend geluid, schoolfrikkerig, zoals de stem van Boutens wordt omschreven.

De verhouding tussen professor Gerretson (als dichter Geerten Gossaert genaamd) en Boutens was zeer slecht, nadat eerstgenoemde een bundel van Boutens had afgekraakt, waarbij hij ondermeer een gedicht verkeerd citeerde. In een restaurant zag Boutens, na het noenmaal te hebben genuttigd, Gerretson verscholen zitten achter een krant. Hij liep naar hem toe en riep, alweer luidkeels (zie boven): ‘Dag meneer Gerretson’. Geen reaktie. ‘Dag meneer Gerretson’. Weer geen reaktie. Boutens geladen en nog luider: ‘Dag professor Gerretson’. Reaktie bleef uit. Boutens draaide zich om naar zijn eetge-

[pagina 41]
[p. 41]

zel en zei: ‘Dat noemen ze nou Oost-Indisch doof’.

5 maart 1968

Vanmiddag bracht ik een bezoek aan de meer dan tachtigjarige auteur Cor Bruijn (Eikenlaan 59, Hilversum, waar hij in een gerieflijk landhuisje sinds 1920 woont) in verband met besprekingen over de radiobewerking van zijn boek ‘Sil de Strandjutter’. Aanwezig was ook zijn dochter Margaret Bruijn.

Een vitale man, kwajongensachtige ogen. ‘een zwerver’ zoals hij zichzelf noemde. De handdruk was zeer stevig en bij het afscheid hield hij zijn rechterhand lange tijd op mijn schouder leunen, een houvast voor het leven, zo onderging ik dat, ook al omdat hij zei:

‘Het nadeel van oud worden is, dat je al je vrienden kwijt raakt’.

Hij vertelde over Jan Mens, over Boutens, over Frans Bastiaanse. Hij kon zich nog verbazen over het feit dat de laatste twee tijdens een vergadering van de Vereniging van Letterkundigen letterlijk en figuurlijk een buigval maakten voor die Haarlemse meneer, Lodewijk van Deyssel.

‘Bent u ooit lid geweest van de christelijke auteurskring?’.

‘Nee, nee, ik was een schrijver. Ik hield me van zulk soort groepen ver’.

‘Werkt u nog aan een nieuw boek?’.

‘Ja, maar rustig aan. Je merkt echt wel dat je niet zoveel meer kunt doen’.

‘Wat vindt u nu van Sil de Strandjutter?’.

‘De eerste uitgave, met gekleurde prenten van Anton Pieck, kostte toendertijd één gulden en zevenenveertig cent. Het heeft veel succes gehad is in toneelbewerking ook honderden malen opgevoerd. Ook nu nog worden er elk jaar zo'n 4000 exemplaren van verkocht. Het nadeel van een dergelijk succes is, dat je andere boeken, waaronder ik er betere vind, in de schaduw blijven. Datzelfde geldt voor mijn kinderboeken. Ik ben de Bruijn van Keteltje. En de andere boeken dan?’.

13 maart 1968

Vandaag naar de bijna-kluizenaar, zeker-dichter Jozef Eyekmans gegaan, in dat Haagse hofje aan de Zwarteweg, om hem geluk te wensen met de bekroning met de Jan Campertprijs. Toen ik binnenkwam moest ik, zoals gewoonlijk, direkt stil zijn omdat hij een grammofoonplaat draaide uit zijn enorme kollektie. Ditmaal een sonate van Chopin. Daarna:

‘Weet je, kun je je dat voorstellen, ja, jij kunt je dat voorstellen, dat ik, toen het gedicht Noorderlicht af was, blijer was dan toen ik gisteren van die prijs hoorde. Ik ben nu al moe van die prijs. Gisteren ben ik 'm gelijk gepiept naar Amsterdam. Ik heb m'n antwoordspeech al klaar. Ik zeg een paar regels over vorm en inhoud en lees dan wat gedichten voor’

17 maart 1968

Tijdens het diner van het Nederlands PEN-Centrum rekende Victor van Vriesland zijn drank af met de ober: ‘M'n jongen, doe niet zo haastig. Straks pijger ik af. Hier heb je een

[pagina 42]
[p. 42]

kwartje, maan bid vannacht voor mij’

Op ve zoek van Van Vriesland (‘Houd een oud man nog een poosje gezelschap’) bleven we nog wat nadrinken, samen met C.J.E. Dinaux, Maurits Mok en Jozef Eyckmans. ‘De oudeman’, zoals bij zichzelf herhaaldelijk noemde: was veelal stil en dronk gekencentreerd de kestbare cognac. Diskussiestof was de mededeling dat A. Roland Holst voor zijn verjaardag een intiem diner zou houden in Bergen, in aanwezigheid van prinses Beatrix en Claus von Amsberg. De verhouding met deze Duitser zat de oude schrijvers dwars. Mok zei dat hij het er moeilijk mee had, want Jany Roland Holst was een oude vriend. Van Vriesland reageerde prompt:

‘Ik ga in elk geval niet’ en ledigde zijn glas, want Van Vriesland drinkt geen glazen leeg, maar ledigt ze.

14 mei 1968

De vrouw van Dirk Coster, Marie Kranendonk, eens gedichten publicerend in het blad van haar man: De Stem onder naam Marie K., nu werkend aan de laatste vier delen van de twaalf banden Verzameld Werk van Dirk Costen, vertelde mij hoe Boutens zelfs kennisen en vrienden altijd aansprak met ‘meneer’. Jan Prins, die dat gemeneer zat werd, zei op een keer:

‘Nu moet het maar eens uit zijn met dat meneer Prins, anders kom ik hier nooit meer’.

Op een diner, ter ere van Vlaamse gasten, onder wie Gerard Walschap, stak Boutens een gloedvolle rede af, zonder spiekbriefje. Hij sprak als één der weinigen aan de tafel geïnspireerd. Onaangekondigd kwam de ober binnen met de soep. Boutens keek hem verstoord aan en zei: ‘Meneer, rot op, je kunt hier niet eens ongestoord spreken’, ging daarna zitten en zei de gehele avond geen woord meer.

Boutens meldde zich tijdens de oorlog als lid van de Nederlandse Kultuurkamer, het door de nazi's ingestelde en verplicht gestelde kunstkollege. Mevrouw Coster vond dit een onbegripelijke zaak, omdat zij Boutens als anti-nazi zag. Toen zij een keer met hem in de oorlogstijd in het Haagse restaurant ‘'t Gouden Hooft’ een kopje koffie dronk, kwam er een kollektant met een kollektebus voor de Winterhulp. De reaktie van Boutens was luid en niet mis te verstaan: ‘Meneer, rot op, ik wil niets met jullie te maken hebben’.

15 mei 1968

Met Gabriël Smit, die mij vroeg een gedicht over Roland Holst in de Volkskrant te publiceren, voerde ik het volgende telefoongesprek:

G.S.: Kun je een man van tachtig het kwalijk nemen dat hij Beatrix en Claus uitnodigde voor zijn verjaardagsdiner? Ik sprak erover met Hoornik. Die was furieus en ging tekeer.

W.H.: Die flirtations met het koningshuis heeft hij altijd gehad. Een gedicht als ‘De prins weergekeerd’ en dat vers over koningin Wilhelmina...

G.S.: Ja, dat lag to en goed. Ik ben blij dat ik die koninklijke onderscheiding vijf jaar geleden kreeg. Nu zou ik niet weten wat ik ermee aan moet. Hij ligt in de kast en je zult er mij niet mee op zien lopen, maar toen ik hem kreeg, het klinkt lullig vond ik het toch wel een beetje leuk.

[pagina 43]
[p. 43]

W.H.: Ach, fossielen hebben ook hun charme.

1 juli 1968

De hele middag bij een temperatuur van meer dan 30 graden Celsius met Bert Schierbeek en Rudy Cornets de Groot doorgebracht op het terras van de NCRV (radio-televisievereniging in Nederland. Redaktie), al pils drinkend, mede ter gelegenheid van het uitkomen van Schierbeeks boek: ‘Een grote dorst’.

Schierbeek: ‘Dat de Vijftigers nu een beetje uitelkaar zijn gegroeid heeft minder te maken met de literatuur dan met het feit dat zij elkaars vrouwen gebruikten’.

‘Lucebert en Campert noem ik mijn vrienden. Kouwenaar en Elburg hebben zich altijd meer teruggetrokken’.

‘Na zes jaar scheidde ik van mijn vrouw, ik meen in 1950. Het eerste wat ik deed was een nieuw overhemd kopen, een symbolische handeling. Daarna heb ik gaten gedicht waar die te dichten waren, totdat ik degene ontmoette met wie ik nu getrouwd ben’.

Schierbeek is 28 juni 50 jaar geworden. Een brede kop, niet lang, ongeveer 1.70 m, hele kleine blauwe pupillen. Zegt alles serieus, breed gebarend, om plotseling te verrassen met een wat hese, doch gulle lach.

‘Kijk, mijn adviseursschap bij de Bezige Bij leert de literaire gewoontes wei kennen.

Willem Hussem zou ik nooit uitgegeven hebben, maar hij is een vriend van uitgever Geert Lubberhuizen. Vogelaar zou ik graag willen hebben maar die zit bij Meulenhoff. Met veel moeite heb ik Hugo Raes naar de Bezige Bij kunnen halen, hoewel Hugo Claus schreef dat deze alles gapte van hem, wat gewoon niet waar is. Lucebert?

Zijn eerste bundels wilden ze niet hebben, die man met die baard moest maar wachten en hij ging naar Stols. Vorige week hebben wij toevallig als bestuur nog gesproken over het smoel van de Bij. Als je de geschiedenis kent, is dat van tijd tot tijd wei nodig’.

Over Vinkenoog en zijn vertalingen van Allen Ginsberg:

‘Natuurlijk zijn die goed. Maar zeker zeven jaar voor Ginsberg schreef Vinkenoog de bundel “Onder (eigen) dak”. Ginsberg is heel wat, maar Simon was heel veel eerder bezig’.

Cornets de Groot: ‘Neem nu Lucebert. We hoeven ons nergens voor te schamen. Waar vind je zoiets in het buitenland?’.

Schierbeek: ‘Dylan Thomas’.

Cornets de Groot: ‘Misschien’.

Ik (voorzichtig): ‘Ik geloof het niet. Thomas zit vast aan de chronologie, het anekdotisch kader, hij kan niet vergeleken worden met de taalontdekker Lucebert’.

Schierbeek: ‘Als de Vijftigers tijdens hun optreden over televisie hadden kunnen beschikken, dan had je eens moeten zien. Nu riep ik in 1951 op de Dam in Amsterdam, staande op een vuilnisemmer, smorgens vroeg: “Mensen, ga niet naar je werk. Loonslaven, breek de boel af”. Dat maakte geen enkele indruk. De Telegraaf schreef dat er een halfgare bezig was geweest en Kouwenaar zei dat zoiets de experimentele beweging schade deed’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Wim Hazeu


datums

  • 17 februari 1968

  • 5 maart 1968

  • 13 maart 1968

  • 17 maart 1968

  • 14 mei 1968

  • 15 mei 1968

  • 1 juli 1968