grollen, dat fratsen en strapatsen, dat lollen en dollen gaarne ondergaat moet zich verplicht voelen die boeken te kopen (lezen?). Dat wordt niet voor de handelsrechtbank gedaagd, dat ontsnapt aan een rechtstreekse veroordeling. Erger, het standrecht van de publieke opinie straft niet alleen dat, met de traagheid waarmee de vox populi vonnist, maar evengoed iedereen die de pen voert en die niet op 28 december is geboren.
* * *
Schrijven in Vlaanderen is als vertellen in de knusse familiekring. Niemand luistert, maar iedereen is zo goed te doen alsof.
* * *
Het eerste woord dat we spreken is moeder (ma, moe, mama(n), mum, Mutti, etc).
Het eerste woord dat we schrijven hangt af van de willekeur van onze eerste onderwijzer of onderwijzeres. Om al schrijvende onszelf te worden moeten we leren schrijven zoals we zijn begonnen te spreken en dus vergeten dat we onderwijzers en onderwijzeressen hebben gehad.
* * *
Wie schrijft en schreeuwt en in krant en tijdschrift verschijnt komt op radio en televisie en zo weer in krant en tijdschrift en zo... bijt de slang in haar staart. Pas als ze zichzelf verslonden heeft komt er een nieuwe ronde. Het culturele wereldje beweegt niet gestadig maar revolueert generatiegewijs. Wie het ongeluk heeft aan te treden als de rondedans nog volop aan de gang is, is gedoemd tot een ‘stille’ generatie te behoren.
* * *
Lezen is in een boek naar binnen kruipen. (Televisie) (film) kijken is bekropen worden. Lezen is vrijen, (televisie) (film) kijken is verkracht worden.
* * *
Als boeken van politici op de bestsellerlijsten verschijnen doen we er goed aan de schuilkelder op te zoeken. Er is niet alleen het kleine grut: Martens, Verhofstadt, Geens, Claes, etc. Terwijl ik deze regels schrijf is het boek van Gorbatsjov net uit. Als ze in druk verschijnen is Perestrojka allicht nummer één in de boeken-top-tien. Wie kent nog het vorige wereldsucces van een toppoliticus. Juist, Mein Kampf.
* * *
De creatieve jaren zestig (‘de verbeelding aan de macht!’) waren een tijd voor coryfeeën. De restauratieve jaren tachtig (de macht aan de macht) zijn een tijd voor debutanten. Geen tijd vertrouwt zijn eigen leuzen.
* * *
Geprezen zijn de vele niet-lezers van dit land, want ze maken het mogelijk dat schrijvers hun letters en regels kwijt kunnen in gesubsidieerde tijdschriften en boeken, die worden besproken in gesubsidieerde kranten, worden bestudeerd door gesubsidieerde literatuuronderzoekers en in de rekken worden geplaatst van gesubsidieerde bibliotheken. Aangezien ze niet lezen zullen ze nooit weten dat ze een culturele industrie in stand houden. Onwetendheid houdt de culturele produktie overeind. Hoe ironisch. Hoe herkenbaar. Ze zijn geprezen.
* * *
Een criticus is iemand die precies weet hoe een boek beter geschreven had kunnen worden en die niet weet hoe een boek te schrijven omdat hij precies weet hoe een boek beter...
* * *
In de jaren zestig wensten de intellectuelen zich niet te encanailleren met geld. In de jaren tachtig weigeren ze zich vuil te maken aan sociale bewegingen. Het verstand is een kieskeurige hoer, ze bepaalt zelf wieze wil, maar weet zeer goed wat men wil.
* * *
Wantrouw iedereen die, als hij je wil overtuigen, zijn argumenten numeriek rangschikt. Ten eerste omdat hij orde suggereert waar doorgaans alleen maar wanorde is. Ten tweede omdat er altijd meer mogelijkheden overblijven dan er ranggetallen voorhanden zijn om ze mee te onderscheiden. Ten derde omdat wie in drie punten plat te krijgen is nooit overeind is geweest. Drie punten in een tekst duiden trouwens aan dat de lezer de rest zelf moet invullen. Drie punten betekenen dat de lezer aan het denkwerk wordt gezet...
* * *
Als er geen literaire stromingen meer zijn te onderscheiden in het nieuwe proza dan is dat te wijten aan het zeldzamer worden van cafés met achterzaaltjes.
* * *
Over nationale stijlen in de literatuur: Een Engels schrijver is een oog dat registreert, een Frans auteur een geest die construeert, een Nederlands schrijver een orgaan dat forniqueert, een Vlaams auteur degene die ontbreekt.
* * *
Schrijven is als wielrennen. Afzien dus en sterven en toch doorgaan. Uit de wind worden gezet tot de finale. Combines. Een handige sportdirecteur, een slimme verzorger, een kundige mecanicien. ‘Gazettecoureurs’ die renners met kruim in hun kuiten overschaduwen. Schrijven is als wielren-