Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse Gids. Jaargang 75 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 75
Afbeelding van De Vlaamse Gids. Jaargang 75Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse Gids. Jaargang 75

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse Gids. Jaargang 75

(1991)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Drie nieuwe boeken over geschiedenis

Histstorische bronnen berusten niet alleen in archieven en bibliotheken. Ze zitten ook in de bodem. Ze worden door archeologen naar boven gehaald en deze vondsten zijn vooral belangrijke bijdragen tot de kennis van een verleden waarover geen of zeer weinig geschreven bronnen bestaan.

Over de Pre- en protohistorie van de lage landen is nu een algemeen-inleidend boek verschenen dat is ontstaan in het kader van een leerprogramma over kultuurwetenschappen van de Open Universiteit in Nederland. Het is een kollektief werk waarin zes auteurs een overzicht geven van problemen en werkwijzen bij de reconstructie van menselijk gedrag en vormen van samenleving, meer bepaald in onze lage landen.

Het boek bevat niet alleen een theoretische inleiding tot - en een historisch overzicht van - de archeologie, het brengt ook een overzicht van de huidige stand van de kennis over de prehistorie, de Romeinse tijd en de middeleeuwen in de lage landen. In enkele van de 38 hoofdstukken worden bepaalde regio's meer gedetailleerd bekeken. Ook talrijke lokaliteiten in Vlaanderen komen daarbij ter sprake: Antwerpen, Brugge, Gent, Tongeren en heel wat kleinere maar archeologisch belangrijke plaatsen als Eigenbilzen, Grobbendonk, Kasterlee, de Kemmelberg, enzovoort. Ook een viertal Waalse steden (Dinant, Doornik, Luik en Namen) duiken in de teksten op.

Pre- en protohistorie van de lage landen is een goed basishandboek, zeker ook voor de amateur-archeoloog. De wat schools ingedeelde hoofdstukken zullen de gewone, maar in geschiedenis geïnteresseerde lezer wellicht wat afschrikken. Deze wat negatieve eerste indruk ebt echter spoedig weg; de wandeling doorheen het historische landschap van de vroegste Nederlanden is een echt boeiende belevenis. De lectuur van dit boek helpt ook bij het ontwikkelen van een andere en meer verruimde kijk op een aantal hedendaagse toestanden.

 

* * *

 

Ruim een jaar geleden (in nr. 1990/1) hebben we al een boek van de Engelse historicus Keith Thomas besproken; het betrof toen een boek over godsdienst en magie in het Engeland van de zestiende tot de achttiende eeuw. In het onlangs gepubliceerde boek Het verlangen naar de natuur behandelt hij de relatie mens-dier en mens-plant tijdens ongeveer dezelfde periode. Keith Thomas behoort tot het soort geschiedschrijvers dat oog heeft voor de vele kleine kantjes van het dagelijks leven in vroegere tijden. In veel oudere boeken over geschiedenis werd dit aspekt van het menselijk bedrijf grotendeels verwaarloosd.

Het dier werd lange tijd vrij negatief bekeken, althans in de door het christendom overheerste gebieden. Tussen de redelijke mens en het onredelijke dier moest een scherpe scheidingslijn bestaan. In de verziekte breinen van zedenmeesters en in de licht ontvlambare fantasie van de volksmens werden wel eens monsters geboren, het produkt van een copulatie tussen mens en dier. Ter afschrikking werd het dode lichaam van dergelijke monsters aan de kerkdeur genageld. Ze waren immers een aanslag op de menselijke trots.

De inferieure kijk op het dier - en op door een bepaalde ‘elite’ met dieren gelijk gestelde mensen - is ook in talrijke scheldwoorden voelbaar: mensen worden uitgemaakt voor stomme honden, voor dronken zwijnen. Soms werden vrouwen en dieren op een zelfde hoop gegooid. Tijdens geestelijke preken werden vrouwen met zeugen vergeleken. Ook de armen en de marginalen (bv. de landlopers) werden dichter bij het dier dan bij de mens geplaatst. Op grond van de Bijbel werd verklaard dat de natuur uitsluitend bestond om de mens te dienen. De verwildering van de natuur was het gevolg van de zondige relatie tussen Eva en de slang in het aards paradijs. Wilde dieren waren

[pagina 10]
[p. 10]

instrumenten van God's toorn. Bijbelfragmenten met sporen van dierenliefde werden op zeer verdachte wijze geïnterpreteerd en geneutraliseerd. Van de luis werd bijvoorbeeld gezegd dat ze door God geschapen werd als aansporing tot properheid. In het begin van de achttiende eeuw is een langzame kentering op gang gekomen tengevolge van een verschuiving in het denken; de religie moest wijken voor een meer wereldlijk denken. De wrede behandeling van dieren geraakte toen over zijn hoogtepunt. Gevechten tussen dieren (bv. hanengevechten en bullebijten) waren een van de gewoonste vormen van vermaak. Keith Thomas haalt talrijke voorbeelden aan van afschuwwekkende spelletjes met dieren, die soms ook door en voor kinderen werden ingericht. Soms waren deze wreedheden gebonden aan seizoensrituelen en veel was gebaseerd op een door de religie aangewakkerde onwetendheid. Ook economische motieven speelden een rol; ganzen werden met de vliezen aan de vloer gespijkerd om ze beter te kunnen vetmesten.

De dierenbescherming kwam vrij onregelmatig op gang. De populaire dierengevechten voor de volksmassa werden geleidelijk verboden, maar de wrede jachtrituelen van de adel bleven onaangeroerd. De opkomst van het vegetarisme had slechts een kleine invloed op de verbetering van wantoestanden in de slachthuizen.

Ook over de houding van de mens tegenover de plantenwereld vertelt Keith Thomas echt boeiende dingen. Hij analyseert de rol van allerlei planten in het volksleven, speurt naar de diepere betekenis van het tuinieren en onthult hoe dichters en kunstenaars hebben meegeholpen om de schoonheid van onkruid te ontdekken.

Ook over de verloedering van het leefmilieu in het behandelde tijdvak leren we een en ander kennen. Vooral in en rond de steden zorgde de industrie voor stank en lawaai. Een romantisch verlangen naar het platteland was er het gevolg van.

Het verlangen naar de natuur staat boordevol schrikbarende maar soms ook geestige anecdotiek. Alle aangehaalde feiten zijn gebaseerd op Engelse toestanden, maar dat is bij de lectuur niet hinderlijk. Het is een boeiend, zeer vlot geschreven en voor velen goed toegankelijk boek. Bijna honderd pagina's bibliografische noten staan boordevol wegwijzers voor wie een en ander dieper wil uitpluizen.

 

* * *

 

Een heel bijzonder historisch thema wordt behandeld in Te gek om los te lopen?, een studie over de collocatie in de achttiende eeuw, geschreven door Catharina Lis en Hugo Solie. Collocatie is de gedwongen opname in een psychiatrische inrichting en dat het probleem ook recente uitlopers heeft is o.a. door het geval Rosalie Niemand aan het licht gekomen. (Zie daarover het boek en het toneelstuk van Elisabeth Marain.)

De twee auteurs hebben duizenden dossiers van collocatiegevallen in de achttiende eeuw bestudeerd. De meeste collocatiedrama's speelden zich af tussen ouders en kinderen en tussen echtgenoten. Afwijkend gedrag, zeker in bepaalde kringen, was erg gevaarlijk, want een groot deel van de opgeslotenen werden om andere dan medische redenen achter de tralies gezet. Vaak werden artsen en lokale bestuurders onder druk gezet en was de collocatie pure willekeur. Dronkenschap, luiheid, achter de vrouwen lopen, persoonlijke wraakgevoelens, rijkeluiskinderen met een drang om als bohemien te leven of die plannen koesterden om met een arm meisje te trouwen: de motieven waren zeer verscheiden. De tijdgeest heeft uiteraard ook een rol gespeeld; de grenzen van tolerantie tegenover ‘afwijkend’ gedrag zijn niet altijd gelijk gebleven. Bijzonder schrijnend waren soms de collocatiegevallen tengevolge van scheefgegroeide toestanden binnen een huwelijk. Zolang een man werkte en zijn gezin onderhield mocht hij haast ongestraft zijn vrouw aframmelen, maar wanneer hij geen zin meer had om te werken en in het onderhouden van vrouw en kroost, grepen vooral de vrouwen uit de hogere standen nogal gemakkelijk naar de mogelijkheid van collocatie om zich van de lastpost te ontdoen. Een hele reeks van familiale of echtelijke problemen werden via collocatieve opsluiting afgereageerd. De rapporten bevatten echter zeer weinig gegevens over de sexuele intimiteit binnen het huwelijk. In sommige gevallen zullen de precieze oorzaken van wangedrag wel achter een sterke vorm van discretie verdoezeld zijn.

Ook over de jeugdcriminaliteit in de achttiende eeuw - o.a. over de vorming van jongerenbendes die zich specialiseerden in winkel- en marktdiefstallen - staan opmerkelijke feiten in het boek.

De toestanden in de gestichten voor krankzinnigen (of voor wie er moesten voor doorgaan) waren gruwelijk. Onthullend zijn de gegevens over de uitbuiting van de menselijke ellende

[pagina 11]
[p. 11]

en de allesoverheersende zucht naar geldgewin door de Alexianen. De slachtoffers van willekeur kwamen er tussen echte krankzinnigen terecht, werden in een smerig hol gestopt en aan hun lot overgelaten. De permanente onzekerheid over een mogelijk einde van de opsluiting drukte zwaar op de gemartelde geesten.

Ook de verbeterhuizen voor kinderen hadden een kwalijke reputatie. Wanbeheer was niet uitzonderlijk en schrikbewind was de voornaamste leidraad.

Te gek om los te lopen? is een documentair zeer rijk boek over een intrigerend detailthema uit onze geschiedenis.

L.V.

 

PRE- EN PROTOHISTORIE VAN DE LAGE LANDEN, onder redactie van J.H.F. Bloemers en T. van Dorp. Houten, De Haan, 1991, 496 p., ill, Prijs: 1390 BF.

THOMAS, Keith: Het verlangen naar de natuur. De veranderende houding tegenover planten en dieren, 1500-1800. Amsterdam, Agon, 1990, 431 p., ill. Prijs: 995 BF, gebonden.

Beide boeken worden in België verdeeld door Standaard Uitgeverij te Antwerpen. LIS, Catharine en SOLIE, Hugo: Te gek om los te lopen? Collocatie in de 18de eeuw. Turnhout, Brepols, 1990, 254 p., ill. Prijs: 750 BF.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken