De Vlaamse Gids. Jaargang 77
(1993)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De–
[pagina 16]
| |
Zoeklicht op bestaande en nieuwe reekswerkenIn de hier al herhaaldelijk ter sprake gekomen reeks Ooggetuigen zijn vier nieuwe delen verschenen. Juliet Clutton-Brock schreef over de paardachtige dieren. Paarden hebben een belangrijke en zeer verscheiden rol gespeeld in de geschiedenis van de mens. Zebra's genieten meer positieve belangstelling dan ezels en muilezels. Voor ezels zijn echter prachtige rollen weggelegd in sprookjesverhalen. In PaardenGa naar eind(1) leren we al deze dieren van binnen en buiten kennen, ook in hun relatie tot de mens.
Het boek over SchepenGa naar eind(2) werd samengesteld door Eric Kentley, in samenwerking met het National Maritime Museum te Londen. Het bevat een beknopt overzicht van de geschiedenis der scheepvaart, met ook wat aandacht voor de technische kanten van de scheepsbouw.
Voor de thematiek van de twee andere Ooggetuigen-delen bestaat bij het lezerspubliek een wellicht nog grotere interesse. Het deel over FilmGa naar eind(3) werd geschreven door Richard Platt; voor het illustratieve gedeelte werd samengewerkt met het Museum of the Moving Image. Het boek bevat een weliswaar beknopt, maar toch vrij algemeen overzicht van de geschiedenis van de film. In een heldere taal wordt beschreven hoe de film technisch tot stand komt. Allerlei boeiende details (montage, speciale effekten, tekenfilm...) worden met sprekende voorbeelden geïllustreerd, het boek gaat dus niet over de film als kunstvorm, maar bij de informatie over een aantal filmakteurs komt de artistieke kant van de film toch wel even om het hoekje kijken.
Het vierde Ooggetuigen-boek is een ongemeen boeiende ontdekkingstocht door de geschiedenis van de kleding: KostuumsGa naar eind(4) begint bij de lendendoek en de Romeinse toga en eindigt bij de hedendaagse punkstijl. Ook aan veel details wordt de nodige aandacht besteed: bolhoeden, hoepelrokken, maliënkolders en tabbaarden; bikini's, minijurken en papieren wegwerpslipjes. Om maar iets te noemen.
Zoals in alle vorige delen van de Ooggetuigen-reeks speelt de illustratie in deze vier nieuwe delen een schitterende hoofdrol. * * * In de reeks Standaard Ontdekkingen zijn twee nieuwe delen verschenen. Michel Le Bris schreef een boeiende geschiedenis van De GoudkoortsGa naar eind(5). Over het vaak ellendige en soms ook zeer gewelddadige leven van de goudzoekers in het Amerika van de negentiende eeuw werd al heel wat geschreven. De soms onweerstaanbare roep van het goud is voor heel veel kunstenaars een belangrijke inspiratiebron geweest. Charles Chaplin, Jack London en onze Hendrik Conscience behoren tot de meest bekenden die de slachtoffers van de goudkoorts in film of roman hebben getekend. Het boek van Michel Le Bris leest als een avonturenroman. Het laatste hoofdstuk handelt over de minder romantische goudproduktie in de twintigste eeuw.
Ook het boek De lokroep van de zeemeerminGa naar eind(6) is nieuw in de Standaard Ontdekkingen-reeks. Dit mythologisch thema wijkt inhoudelijk wat af van de meer zuiver-historische inhoud van de andere delen in de reeks. Toch past het boek uitstekend in dit kader. Dit overzicht van de ‘mermaphilie’ werd geschreven door de Vlaamse publicist Vic de Donder, meteen de eerste buitenlandse auteur in deze oorspronkelijk Franse - en internationaal in allerlei talen verspreide - reeks. Het boek is een speurtocht naar de geschiedenis van de sirenen, met boeiende uitstapjes op de paden van literatuur en beeldende kunsten, want de vrouw-met-de-vissestaart heeft de verbeelding van de kunstenaars herhaaldelijk bevrucht. Na Homeros heeft o.a. Hans Christian Andersen er over geschreven; Paul Delvaux heeft fascinerende zeemeerminnen geschilderd; Walt Disney's Little Mermaid is een klassieker | |
[pagina 17]
| |
van de animatiefilm geworden. Ongeveer 120 illustraties ondersteunen de bezielende tekst van Vic de Donder. * * * In de reeks Sprookjes uit de Wereldliteratuur zijn vier nieuwe delen verschenen. Ridderlijke romantiek in een wereld waar feeën, reuzen en tovenaars een grote rol spelen is te vinden in veel Engelse sprookjesGa naar eind(7). In deze vertellingen uit de Engelse oertijd zijn al enkele wortels te vinden waaruit de typisch Britse - soms wat droge humor is gegroeid. Met de Tsjechische sprookjesGa naar eind(8) zijn we minder bekend. In de dichte bossen van Bohemen hebben allerlei mystieke wezens geleefd, die weinig verschillen van gelijkaardige figuren uit de Westeuropese sprookjes. Ook in Tsjechië speelt de strijd tussen goed en kwaad vaak een hoofdrol. In de Zuid-Amerikaanse sprookjesGa naar eind(9) komen we op een geheel ander terrein. Legenden uit de Inca-tijd (als ‘De herder en de zonnemaagd’, een der beste sprookjes in het boek) wisselen af met verhalen uit het koloniale tijdperk van de Zuid-Amerikaanse volkeren. Vaak spelen natuurverschijnselen en dieren er een belangrijke rol in. Sprookjes van liefde en erosGa naar eind(10) is de enige thematische bundel in de reeks. Enkele verhalen stammen uit allerlei Europese landen, maar andere zijn afkomstig uit Arabië, India en Perzië. Net als bij Grimm is erotiek en seksualiteit slechts op de achtergrond en versluierd aanwezig. Geliefden worden vaak gescheiden, maar de drang naar elkaar overwint de moeilijkste opgaven en de gevaarlijkste monsters.
In drie van de vier boeken is een in- of uitleidende tekst te vinden waarin enkele achtergronden van de sprookjes worden onthuld. Alleen bij de Tsjechische sprookjes wordt de lezer zonder gids het woud ingestuurd. De verregaande eenvoud van de uiterlijke vormgeving (er zijn bv. geen illustraties) heeft het mogelijk gemaakt deze inhoudelijk rijke boeken tegen een zeer redelijke prijs aan te bieden. * * * Geschiedenis en kunst ontmoeten elkaar in de zopas gestarte en door Brepols uitgegeven reeks Middeleeuwse ambachtslieden. Er zijn meteen vier delen gepubliceerd Het deel over de BorduurdersGa naar eind(11) werd geschreven door Kay Staniland, conservator van de afdeling Kostuums en Textiel in het Museum of London. Borduren is de kunst waarbij met behulp van naald en draad versiering op het oppervlak van een stuk geweven stof wordt aangebracht. Ook in Vlaanderen hebben rijke opdrachtgevers bijgedragen tot de grote bloei van dit tijdrovende kunstambacht. Het boek van Kay Staniland speurt naar de oudste vormen van borduurwerk, naar de artistieke inbreng van de ontwerpers (waaronder ook enkele bekende schilders) en naar de identiteit van de opdrachtgevers; de auteur schetst ook de rol en de organisatie van de gilden en beschrijft een aantal borduurtechnieken en de werkomstandigheden van de borduurders. Veel oud borduurwerk is verloren gegaan, o.a. door ouderdom en de daaraan verbonde slijtage, door gewelddadige verwoestingen en door ongedierte.
Over het werk van de SchildersGa naar eind(12) werd geschreven door Paul Binski, een kunsthistoricus die verbonden is aan de Amerikaanse Yale Universiteit. Opleiding en werkomstandigheden, de organisatie van de gilden en de verhoudingen tussen opdrachtgevers en schilders komen uitvoerig ter sprake. Nog boeiender is de beschrijving van de gebruikte materialen en de schildertechnieken.
Over de GlasschildersGa naar eind(13) werd geschreven door twee Engelse kunsthistorici: Sarah Brown en David O'Connor. Over de middeleeuwse glazeniers is veel minder geweten dan over de schilders uit deze tijd. Ook in dit boek wordt veel aandacht besteed aan de verhoudingen met de opdrachtgevers, aan de organisatie van het ambacht en aan de door glazenmakers en glasschilders gebruikte technieken.
De bouw van kastelen en kathedralen danken we aan het genie van de Meester-metselaarsGa naar eind(14); deze ambachtslieden waren zowel architect, ingenieur als aannemer van het te realiseren bouwwerk. Hun ambachtelijke organisatie en hun werkmethodes worden beschreven door Nicola Coldstream, co-auteur van een Engelse ‘Dictionary of Art’.
In de vier delen van deze reeks Middeleeuwse ambachtslieden vindt men een goede reconstructie van de sociaal-economische achtergronden bij het werk van de hier voorgestelde ambachtslieden. Uiteraard worden hun eindproducten ook van uit een artistiek oogpunt bekeken. De vele illustraties vormen een levendige aanvulling van de doorgaans boeiende teksten. J.Y. | |
[pagina 18]
| |
De nummers 1/4 werden in 1992 uitgegeven bij Standaard Uitgeverij te Antwerpen, tellen 64 geïllustreerde pagina's en maken deel uit van de reeks ‘Ooggetuigen’. Ze kosten 395 BF per (gebonden) deel.
De nummers 5/6 werden in 1992 uitgegeven bij Standaard Uitgeverij te Antwerpen; ze tellen respectievelijk 160 en 128 geïllustreerde pagina's en maken deel uit van de reeks ‘Standaard Ontdekkingen’. Ze kosten 450 BF per deel.
De nummers 7/10 werden in 1992 uitgegeven bij Elmar te Rijswijk (in België vertegenwoordigd door Standaard Uitgeverij te Antwerpen); ze tellen respectievelijk 144, 140, 134 en 120 pagina's en maken deel uit van de reeks ‘Sprookjes uit de Wereldliteratuur’. Ze kosten 195 BF per deel.
De nummers 11/14 werden in 1992 uitgegeven bij Kok te Kampen en Brepols te Turnhout, tellen 72 geïllustreerde pagina's en maken deel uit van de reeks ‘Middeleeuwse ambachtslieden’. Ze kosten 495 BF per deel. |
|