Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 6 (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 6
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.59 MB)

Scans (462.47 MB)

ebook (8.36 MB)

XML (1.03 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 6

(1860)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Kunst- en letternieuws.

Op 28 july ll. had de begrafenis plaets van M. Verspreeuwen, professor aen het koninklyke Atheneum en sedert jaren voorzitter der Rederykkamer de Olyftak. Het publiek was zeer talryk. Men bemerkte er M. den burgemeester en dry der schepenen; het korps professors, leerlingen, de vlaemsche letterkundigen, de opstellers en uitgevers der verschillige dagbladen; deputatiën der vlaemsche maetschappyen, de Dageraed, de Scheldezonen, verder van de Louise-Marie, de Menschlievende maetschappy gevestigd by M. Kinthaert, kennissen van den overledene, enz.

De lykbaer werd voorafgegaen door het Harmonie-muziek der 5e wyk, met den standaerd in rouw, alsmede door den standaerd in rouw van den Olyftak; van beide gezelschappen was M. Verspreeuwen voorzitter. De hoeken van het baerkleed werden gehouden door M. Dhanis, namens het komiteit van toezicht des Atheneums; M. Counen, prefekt van hetzelfde gesticht; M. Grein, namens den Olyftak; M. Dumont, namens den Cercle. Op de kist, by het verlaten der kerk, werd er een lauwerkrans gelegd.

Eene ontelbare menigte volgde de baer. De dienst in de kerk was plechtig. Het lyk werd, na de kerkdienst, gedragen tot aen de poort. Op Stuivenberg, naest Th. van Ryswyk, zal deze kampioen voor het vlaemsch rusten, welke eenige dagen vóor zynen dood nog eenen plechtigen akt deed, namelyk het onderteekenen van het manifest der Vlamingen.

Vóor het open graf werden verscheidene redevoeringen uitgesproken: M. Counen sprak namens het korps professors van het Atheneum; M.K. Nys, in naem des Olyftaks; M. Lenaerts, in naem der leerlingen van het Atheneum; M. Ed. van Ryswyck, de zoon van den dichter Theodoor, las eenige welgepaste verzen. M. Nys, drukte zich uit als volgt:

mynheeren,

De Rederykkamer de Olyftak, heeft my gelast, een laetste vaerwel toe te sturen aen haer afgestorven lid, den Heer Verspreeuwen.

Het spyt my, dat geene welsprekender stem dan de myne zich van deze duerbare taek kwyten kan, want ik, die het geluk gehad heb, van myne kinderjaren af in de nauwste vriendschapsbetrekkingen met Verspreeuwen gestaen te hebben, voel my te diep ontroerd, om in dit oogenblik, al de gevoelens uit te drukken die myn hert overstelpen.

Indien Verspreeuwen niet op den eersten rang onzer schryvers staet, is het, omdat hy zich zelven opgeofferd heeft en voor ons allen, de baen opende, waer menigeen eer en beroemdheid geplukt heeft.

Het is dank aen Verspreeuwen dat de vlaemsche letterkunde in Antwerpen die ontwikkeling gekregen heeft, welke thans onze stad op het voorplan doet staen tusschen hare zustersteden.

Het is door hem, den moedigen leeraer van ons stads-Atheneum, dat wy onze duerbare moedertael hebben leeren kennen; hy heeft ze ons leeren beminnen, hy heeft ze ons leeren hoogachten. Het is uit zyn leergang dat die talryke stryders zyn ontstaen, die thans over gansch België verspreid, er de te lang miskende regten van het vlaemsche volk verdedigen.

Ik zoude u te lang by dit gapend graf houden staen, indien ik u slechts een korte schets geven moest der loopbaen van Verspreeuwen.

Laet my echter toe er u eenige woorden over te zeggen: zy zullen voldoende zyn, hoop ik, om u de nagedachtenis van onzen duerbaren vriend te doen hoogschatten.

Verspreeuwen deed zyne Universiteitstudiën te Leuven in de laetste jaren der regering van koning Willem, en knoopte reeds van toen af nauwe betrekkingen aen met van Duyze, Serrure, Vervier, en meer andere, die later met hem medewerkten tot het heropbeuren onzer vaderlandsche letterkunde.

Korts na de omwenteling van 1830, die ons met geweld van onze Noord-Nederlandsche broeders scheidde, vinden wy reeds Verspreeuwen op het letterkundige veld, en onbetwistbaer mag men zyn bundel dichterlyke Mengelingen als een der eerste en onder de verdienstelykste voortbrengsels van dit tydstip tellen.

Terzelfder tyd was Verspreeuwen medewerker in het tydschrift de Vaderlandsche Letteroeffeningen en meer dan een van de stukken die er in opgenomen zyn, getuigen dat by hem de aenslag bestond van een waer gemoedelyk dichter.

Omtrent den zelfden tyd werd Verspreeuwen door het Staetsbestuer geroepen om deel te maken der Commissie die de taelregels daer moest stellen en nam een groot deel aen hare werkzaemheden.

Doch hoe zeer hy ook verkleefd aen de letterkunde was, offerde hy zich geheel aen het onderwys op; menigmael heeft hy ons gezegd: ‘Helaes ja! ik had welligt eens roem en eer kunnen bekomen, maer myne taek is voor de toekomst te werken, ik moet het opkomende geslacht het pad aenduiden dat het bewandelen moet, en geluk ik er in, het de moedertael en het vaderland te doen beminnen, dan ben ik ruimschoots beloond!’

En inderdaed, Mynheeren, Verspreeuwen was de slaef der pligt: hy spaerde zich noch moeite noch tyd om zyn doel te bereiken; dat hy er in gelukt is, hoef ik u niet te zeggen, dit getuigt gy allen die zyn graf omringt.

[pagina 136]
[p. 136]

Nam het onderwys hem het grooste gedeelte zyns tyds, toch bleef hy niet vreemd aen de letterkundige beweging en altyd was hy bereid om het zyne by te brengen: het is aen hem namentlyk dat wy de stichting verschuldigd zyn van het verdienstelyk tydschrif, het Taelverbond dat alhier verscheen in 1845 en dat onbetwistbaer tusschen de beste mag gerekend worden, welke in België uitgegeven zyn geweest, want alle onze schryvers leenden hunne medewerking aen hetzelve, dank aen Verspreeuwen, die er in gelukt was hen op het letterkundige veld te vereenigen die elders als staetskundige vyanden over elkaêr stonden.

Oh Mynheeren, die tyden mogen wy ons met hoogmoed herinneren, toen bezaten wy in ons midden van Ryswyck, van Kerckhoven, Rysheuvels, - helaes alle dry rusten nu ook in het kille graf, - toen bloeide onze letterkunde, geene verdeeldheid heerschte er in ons midden, allen streden wy naer éen doel, onder het geleide van Verspreeuwen! Wilde een van het kleine leger te haestig vooruit, ontstond er tusschen ons een twist, hy was dáer als ons aller vader, wist alle voldoening en goeden raed te geven en de banden der vrienschap werden nauwer toegehaeld dan ooit.

En dan was de brave man gelukkig want hy aenschouwde ons allen, als zyne kinderen: ‘ik heb myn tyd niet verloren, zegde hy ons nog onlangs, want ik heb vrede en eendragt weten te houden daer waer voorheen tweedragt heerschte.’

Wilt gy een bewys, Mynheeren, hoe Verspreeuwen door ons bemind werd? Dan zal ik u slechts zeggen, dat sedert 1846 - veertien jaren zyn sinds vervlogen, - hy telkenmale met eenparige stemmen als voorzitter des Olyftaks herkozen werd! kunt gy een schooner bewys vinden, der vriendschap, der verkleefdheid die onze leden hem toedroegen? Ik denk het niet, ook aenzag Verspreeuwen het voorzitterschap des Olyftaks als de duerbaerste belooning voor hetgeen hy ten voordeele der vlaemsche beweging gedaen had.

Veel zou er my nog te zeggen zyn, indien ik u Verspreeuwen moest doen kennen, als vader, als vriend; zyne kinderen die met ons rond dien grafkuil staen, hoe jong ook nog, weten met wat al zorgen hy hun tot zyne laetste stonden omringd heeft.

Als vriend kunnen er honderden onzer medeburgers optreden, welke hy dienst bewezen heeft, die hy met raed en daed geholpen heeft.

Doch waerom hier op aendringen?

Gy hebt Verspreeuwen gekend, als wy hebt gy hem bemind, geacht, daerom ook zal zyne gedachtenis in onze harten leven, en zyne loopbaen tot voorbeeld strekken tot het aenkomende geslacht.

De vlaemsche letterkunde welke zoo bitter beproefd is geweest deze laetste jaren komt nogmaels een harer dapperste stryders te verliezen; hoe treurig het ook zy, hen uit ons midden te zien rukken, mogen wy ons niet ontmoedigen, 't is op hunne lyken dat wy den eed moeten afleggen hunne grondbeginsels getrouw te blyven, en het heilig asch van van Ryswyck dat naest Verspreeuwen rust, zy ons getuige dat hunne gedachtenis by ons nooit zal vergaen. Verspreeuwen, vaerwel!’

- Dezer dagen is te Londen by den boekhandelaer Murray, een engelsch werk over de vlaemsche letterkunde verschenen, onder den titel van: A sketch of the History of the Flemish Literature. Het begint van de 12e eeuw en eindigt aen den tegenwoordigen tyd.

- De gekende schryfster baronnes Ida von Duringsfeld, welke geruimen tyd in Vlaemsch-België vertoefde, heeft te Leipzig by M. Adolphe Lehmann een werk ter perse gelegd, dat voor ons vaderland van een groot gewicht zyn zal. Hetzelve is getiteld: von der Schelde bis zur Maas. Men kan zeker zyn, dat de vlaemsche letterkunde in dit boek, eene belangryke plaets zal beslaen.

- Wy vernemen dat de kunstschilder M. Gallait, in de aenstaende maend september, ten zynen huize te Brussel, een belangryk schilderstuk, waeraen hy thans werkt, zal ten toonstellen. M. Gallait gaet de laetste hand leggen aen zyne groote schildery: de pest van Doornik.

- Op 31 july l.l. is de jury der tentoonstelling, van Schoone-Kunsten, te Brussel, voor de plaetsing der schilderyen en het toekennen der belooningen, geinstalleerd. Ziehier de definitieve samenstelling met het getal stemmen dat elk lid bekomen heeft. Er waren 308 stemmers:

Schilders: MM. Hendrik Leys, 271; Ernest Slingeneyer, 253; Fournois, 225; Robert, 191; De Groux, 152.

Beeldhouwers: - MM. Simonis, 218; Van Hove, 200.

Bouwkundige: - M. Balat, 192.

Graveur: - M. Bal, 178.

- Een koninklyk hesluit van 31 july, verleent goedkeuring aen de benoeming van M.E. Kiss, beeldhouwer te Berlyn, in hoedanigheid van effektief lid van het akademisch korps der koninklyke akademie van Schoone-Kunsten te Antwerpen, in vervanging van M.D. Rauch, overleden.

- De kunstschilders Guffens en Swerts zyn door den hertog van Baden benoemd tot ridders der orde van den Zäringhen-Leeuw. Wy melden dit nieuws met voldoening.

- M. Edouard Mareels heeft een O.L. Vrouwenbeeld voltooid, in hout; hetzelve is ruim zeven voeten hoog, in ogivalen styl, en bestemd voor Luik.

- M. Dupont, photograef te Antwerpen, is bezig met eene album te verveerdigen, de portretten bevattende van de voornaemste schilders en beeldhouwers onzer stad. De afbeeldsels welke wy gezien hebben, zyn zeer gelykend en met talent gemaekt. Op den achterkant staen de naem en titels van den voorgestelden kunstenaer, alsmede de titels der door hem verveerdigde schilderyen. Dit ontwerp zal ongetwyfeld byval vinden.

- Het Journal de Liége bevat een wydloopig en belangryk artikel over den nieuwen roman de Wolfjager, de Kempen in den Spaenschen tyd, door August Snieders, Jr.

- L'Echo des Fontaines, een weekblad dat te Spa verschynt, deelt in zyn nummer van 29 july, eene vertaling in proza meê, van het schoone dichtstuk Livarda, door M. Jan van Beers; de vertaling is gedaen door Mev. Cathinka Mackenzie, geboren von Dietz.

- Sedert geruimen tyd hadden de muziekliefhebbers het genoegen niet meer gehad, eenige kompositie te hooren van onzen stadgenoot M. Schermers, die zich een verdienstelyken naem heeft gemaekt met zyn opera le Teneur de livres en andere stukken; wy denken goed ingelicht te zyn en geene indiscretie te begaen met te zeggen, dat, op aenzoek, deze komponist een duo heeft gemaekt voor twee onzer beste solisten MM. van Laerbeke en Celens (trombonne en cornet-à-piston). Dit stuk zal dus eene uitmuntende uitvoering bekomen: de naem der twee executanten verzekert ons dat. Hetzelve wordt gearrangeerd door M. Janssens, en zal in eene der koncerten der Zoologie worden uitgevoerd. Wy dringen aen opdat het insgelyks zal gespeeld worden in de koninklyke Harmonie.

- Met veel genoegen vernemen wy dat Duitschland zyn aendeel nemen wil in de oprichting van P. van Duyze's monument. Wy ontleenen de volgende namen aen de talryke inschryvingslysten.

‘Te Berlyn Jacob Grimm, Dr. Julius Frese, justicieraed van Meibom, Frans Duncker en Dr. F. Zabel.

Dr. Gustaef Siegmund, Kochhann, Dr. W. Wehrenpfennig, Dr. Heinrich Degenkolb, G. Reimer, leeraer Th. Mommsen, archivarius Leverkus, von Unruh, M. Fleischer, A. Krech, Dr. Ruge, Dr. Reimer, Guttentag, staetsraed Hermann Duncker, leeraer Rud. Virchow, Alexander Elster, Ch. Scherenberg.

In Heidelberg:

Leeraer Adolf Holtzmann, Gervinus, leeraer B. Stark, staetsraed Blum, leeraer van Vangerow, geheimraed K. Welcker. Dr. B. Mittermaier, Dr. K. Wippermann.’

- M. Leopold Wiener heeft de medalie, welke hy ter nagedachtenis van den gewezen burgemeester van Brussel, M.Ch. de Brouckere, graveerde, voltooid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken