Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 7 (1861)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 7
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.66 MB)

Scans (21.19 MB)

ebook (11.67 MB)

XML (1.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 7

(1861)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Nyverheid.
Potbakkery.

De kunst uit klei, of zoogenaemde potaerde, allerlei keukengerief te vervaerdigen, is van eene zeer hooge oudheid. Men veronderstelt, dat de

illustratie

Israëliten ze van de Egyptenaren leerden. Al vroeg werd ze door de Grieken te Athenen, te Korinthen en op het eiland Samos beoefend. De Romeinen hadden ze van Demeratus, den vader van Tarquinius den Oude, een hunner koningen. Van hen ging ze tot de Campaniërs en Etrusken over. Deze laetsten bragten die kunst tot eene hoogen trap van volmaektheid, gelyk men het aen de schoone vazen kan zien, die ons van hen zyn overgebleven en die nog op onze dagen als ware kunststukken worden geschat.

De klei, waervan men de verschillende soorten van potten maekt, is zeer verscheiden. De fynste wordt door het bakken wit; de gemeenste daerentegen grauw, of geelachtig, en rood, wanneer ze met yzeroxied is vermengd. Vooralleer potten, vazen, schalen, enz., van de klei te vormen, begint men de dezelve te vermengen, te kneden, te trappen of te kloppen. Ronde stukken worden by middel van een rad of eene draeischyf vervaerdigd. Dit rad bestaet uit eene loodregte spil, van onder met eene breede schyf voorzien welke de potbakker met den voet doet draeijen, en van boven met eene kleinere schyf, waeraen de spil de beweging van de onderste mededeelt. De arbeider gaet hierby te werk als volgt: hy neemt een stuk klei van behoorlyke grootte, draeit hetzelve op de bovenste schyf, boort er boven een gat in, en vergroot hetzelve, by 't omdraeijen der schyf, terwyl hy de massa tusschen zyne handen laet rondloopen. Het fynere gladden van het binnenste en het buitenste, na dat de uitholing is gedaen, geschiedt by middel van een planksken. De gebogene buitenvlakte, de randversiering, enz., worden volvoerd met een aen den kant uitgenesneden regel of liniael. Men scheidt het aldus vervaerdigde stuk van de draeischyf, by middel van eene darmsnaer of eenen draed.

Sommige potwerken, versieringen aen vazen, en dergelyken, worden in vormen van pleister of hout afgedrukt, die men van binnen bestrykt met olie en daerna bestuift met ongebluschte kalk. Na het draeijen of afdrukken, laet men de stukken wel droogen. Dan volgen het vernissen, verglazen of verlooden, en eindelyk het bakken. Gemeen potwerk wordt eerst met verw, en daerna met verglaessel bedekt, vooralleer men tot het bakken overgaet. Het verglaessel bestaet meest uit lood. Tegenwoordig gebruikt men insgelyks verkalkt natron en zand. Het fynere potwerk wordt gekuischt, met verglaessel overtrokken, half gebakken, beschilderd en eerst daerna voor goed gebakken. De oven is langwerpig vierkant, van steenen gemetseld en door een muer met openingen in twee gescheiden. Aen den eenen kant brandt het vuer; aen den anderen

illustratie

stelt men het potwerk, tot hetwelk de vlammen door de openingen doordringen. Nog fynere stukken moeten onder klokken gebakken worden.

Geleizewerk wordt van eene fynere klei vervaerdigd en met tin verglaesd. Wil men teekeningen, printen, enz., op hetzelve hebben, dan hecht men die met vischlym op den pot. De hitte verkoolt het papier en laet de verw alleen in haer geheel. Het zoogezegde steinen goed wordt met keukenzout verglaesd, wyl het vast en digt genoeg is, wat zonder lood of tin by het gemeen potwerk het geval niet zoude wezen. Het engelsche steinen wordt van klei gemaekt, waerin geen yzeroxied aenwezig is; het porcelein van eene nog fynere kleisoort.

Het pypenmaken, wordt als een tak van de potbakkery beschouwd. Men denkt, dat het uit Azië afkomstig is. Een spaensch monnik, Roman Pano, bragt in 1496 het eerste pypenmodel van San Domingo mede. In 1585 zagen de Engelschen voor de eerste mael pypen in Virginiën. In 1621 rigtte hun koning Jacob I de eerste pypenfabriek op. Later kwamen de Hollanders en bragten die nyverheid tot eene groote hoogte, zoodanig dat nu nog de beste pypen te Gouda worden gebakken. Men gebruikt daertoe eene klei, die wit en vuerhard bakt. Die klei wordt verdeeld, gerold, met een draed doorstoken en in een vorm gedrukt. De kop wordt met een byzonder werktuig, eene soort van holboor, uitgehoold. - Smeltkroesen worden van gemalen zand en klei, of van graphit en klei,

[pagina 101]
[p. 101]

gemaekt; Tiechels of Karreelsteenen van leem, eene kleisoort, welke zeer veel yzeroxied bevat. Zoo als men weet, hebben vooral de karreelen die men te Boom, te Niel en in de omstreken bakt, een grooten naem.

By ons, zoowel als elders, onderging de potbakkery, even als verschillende andere nyverheidstakken, gestadig den invloed der beeldende kunsten. Zoo lang de vlaemsche School bloeide, zoo lang zy de meesterstukken voortbragt, die nog de bewondering wekken van gansch de beschaefde wereld, leverde ook de potbakkery voortbrengselen, waervan de bewerking en de vorm schoon mogten

illustratie
raphaël.


heeten. Van daer dat die voortbrengselen heden ten dage nog zeer worden geschat. Na het verval dier school, dat is tot over een tachentigtal jaren, vervaerdigden onze potbakkers integendeel produkten, waerin geen spoor van vorm noch sierlykheid meer was te vinden. Sinds, dat is sedert de heropbloeijing der kunsten hier te lande, is weêr de potbakkery met reuzenschreden aen het vooruitgaen, zoodanig, dat wy eerlang het tydstip zullen bereiken, waerop zy, als vroeger, echt schoon werk zal vervaerdigen. De fraeije gekleurde vazen en potten, soms met tin, verguldsel en ander sieraed opgeluisterd, die sedert eenigen tyd in den handel zyn gekomen, strekken reeds daervoor ten bewyze. Dezelve worden meest in ons land vervaerdigd. En wat nog meer ons de overtuiging geeft, dat onze potbakkery meer en meer voortgang zal doen, is deze omstandigheid, dat men meer en meer de kunst op dezelve begint toe te passen. Zoo zagen wy op onze laetste tentoonstellingen modellen van aerdenwerk, die door verdienstelyke artisten uitgevoerd, den naem van ware kunststukken verdienden.

S...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken