Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 10 (1864)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 10
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.15 MB)

Scans (24.68 MB)

ebook (13.00 MB)

XML (1.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 10

(1864)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Kronyk.

ANTWERPEN. - De Vlaemsche School had over 1863, nog eene kleine schuld uitstaen, en eer dezelve vereffend is, zie daer dat men haer over 1864 eene nieuwe opent! Getuigt dit van het vertrouwen in de solvabiliteit der Vlaemsche School, zy wil dit vertrouwen huldigen, door hare schulden niet te laten oploopen, en de beide acceptatiën te gelyk te kwyten. Dat doet zy des te liever, daer het twee mannen geldt, twee geneesheeren, welke door haren geachten vriend M. Broeckx, komen te worden aengeduid, om plaets te nemen in de ry der verdienstelyke mannen te Antwerpen geboren: doctor Jan-Karel Van Rotterdam en doctor Jan Marten Frans Carolus. Zeer verschillend zyn echter de titels zoowel als het lot der beide practizyns tot deze onderscheiding. Van Rotterdam, die in 1759 in ons midden het levenslicht aenschouwde, ging zich in 1793 te Gent vestigen en sleet dan gerustelyk zyn leven tusschen de studie en de praktyk van zyn vak; by zyn overlyden (1831) was hy leeraer by de hooge school, ridder van den Nederlandschen Leeuw, hy stond ter faem als Vlaenderens grootsten practizyn, eene faem, welke hy bevestigd heeft door verscheidene geleerde memoriën, onder welke degene over de watervrees, de aderlating en de cholera-morbus byzonder in aenmerking komen. Carolus in 1808 geboren, ontmoette op zyne levensbaen allerlei teleurstellingen: zyne studiën werden vooreerst onderbroken door de vryheidmoordende koninklyke besluiten van 1825; hy wist eerst niet juist of hy zich tot een geestelyk of wereldlyk beroep zou begeven; bestudeerde aldus achtereenvolgens de godsgeleerdheid en de geneeskunst, deed in deze laetste zyn exaem, doch beoefende ze zelden. Hartstogtelyk liefhebber der natuerlyke wetenschappen, ondernam hy eene reis in Brazilië en, eene andere in Algerië en zag zich telkens bedrogen in zyne hoop van tot eenen onafhankelyken staet te komen. In Afrika liep hy zelfs groot levensgevaer, zynde hy door de Arabiers opgeligt en slechts door hen gespaerd, omdat hy hen als geneesheer kon van nut zyn, en van dit vertrouwen maekte hy gebruik, om zich by de eerste gelegenheid met het beste paerd van den scheik door de vlugt te redden, eene episode, welke wy het penseel van een Verboeckhoven aenbevelen. In zyn vaderland, hield hy zich onledig met vorschingen op 's Ryks archief te Brussel, en scheen eindelyk ievers te zullen aen geraken, als eene verlamming hem op de legersteê wierp, op welke hy in October 1863, in een gasthuis, na zes maenden lyden en schier van eenieder verlaten, den geest gaf. Hy was de eerste, die de aendacht der wetenschappelyke wereld op de chirurgie van Jan Yperman vestigde (zie Vlaemsche School, 9e jaerg. bl. 182), en heeft nog andere ontdekkingen gedaen, Overtallig ware het nu nog by te voegen, dat de aenteekeningen door M. Broeckx aen zyne twee collega's gewyd, by de lezing de aendacht wekken en de belangstelling geboeid houden.

- M.W. Kaulbach, bestuerder der Akademie van Munchen, in Duitschland heeft eene groote samenstelling, genaemd: het tydstip der hervorming of liever der kunstherbloeijing, naer Antwerpen gezonden op verzoek der heeren F. Loos, G. Guffens et J. Swerts. Deze samenstelling is de zesde en laetste bladzyde der algemeene geschiedenis door Kaulbach voorgesteld op de muren der trapzael van het nieuw museum te Berlyn. Dit kunststuk is gedurende verscheidene dagen voor het publiek tentoongesteld geweest in de zael van het museum der akademisten, Venusstraet, van zondag 6 tot zondag 13 en van 17 tot 27 meert, dagelyks van 11 ure 's morgens tot 3 ure des namiddags.

De kunstschepping en uitvoering van het groot werk was bewonderensweerdig. De karton stelt de gansche eeuw der kunstherbloeijing voor. Al de persoonagiën welke in godgeleerdheid, in kunst, poëzie, wetenschapen diplomatie zich eenen naem hebben gemaekt, zyn op dat onmeetlyk werk voorgesteld. Men mag het, Kaulbach's meesterstuk noemen, en ofschoon, grootsch en met buitengewoon talent uitgevoerd, denken wy het niet geschikt voor eene schildering; het is ook voldoende zoo; het is zoo machtig schoon, dat wy het, als het nec plus ultra van den Duitschen meester beschouwen.

- De burgemeester en schepenen verwittigen de belanghebbenden, dat, ter gelegenheid van den wedstryd door de stad voor de geschiedenis der koninklyke akademie geopend, de oude archieven dezer laetste tot het jaer 1804, zonder verplaetsing zullen kunnen geraedpleegd worden, in het bureel der akademie dagelyks van 9 ure 's morgens tot 's middags.

- Op 1 Meert hebben de leerlingen der koninklyke Akademie eene luisterryke serenade gegeven aen hunnen nieuwen leeraer in de teekenkunst, M. Beaufaux. M. Vermaelen heeft hem, in den naem van de leerlingen, geluk gewenscht.

- Verschenen: Description des cartes de la province et des plans de la ville, par M.A. Dejardin.

- M.C. Ommeganck, gemeente-raedslid, heeft op 4 Meert, voor de leerlingen der nyverheidsschool eene verhandeling gegeven over de krielvergrooting (microscope). Er werden ook proefnemingen met het toestel Drummond genomen. Deze leergang had in het lokael der Wetenschappelyke vereeniging plaets.

M.C. Ommeganck heeft ook een fransch werkje uitgegeven, het handelt over de samenstelling van eenen collodium, voor de lichtteekening, om oogenblikkelyk afbeeldsels te trekken. Verkrygbaer by M. De Coninck, Kaesrui.

- M.J.B Huysmans van wien wy in onze eerste aflevering, voor de kerk van Jurusalem, de bestelling eener schildery hebben aengekondigd, is ridder der orde van het Heilig Graf benoemd. Op 19 meert heeft men J.B. Huysmans eene serenade gegeven ter gelegenheid dezer benoeming en den 20n, werd hem om 5 ure namiddag, een banket aengeboden in het Cheval de Bronze.

- In het Verbond van kunsten, letteren enz., zyn er op 3, 10 en 17 en 24 Meert verhandelingen gegeven door M. Bancel, en op 9 en 16 door M. Brasseur.

- M. Jottrand vader, heeft in den Nederduitschen Bond op zondag 13 meert, ten 11 ure 's morgens, in de bovenzael der Sodaliteit, eene verhandeling gegeven over de taelvryheid. De talryke kennissen des sprekers en de belangryke diensten door hem aen de vlaemsche zaek bewezen, hadden talryke aenhoorders uit alle rangen uitgelokt, dus dat deze zitting niet alleen door de leden van den Bond bygewoond werd maer dat er nog menige vrienden der vlaemsche zaek buiten den Bond het overtuigende woord van den befaemden redenaer zyn komen hooren.

Binnen weinigen tyd geeft M. Jottrand eene tweede verhandeling.

- De koninklyke maetschappy van Schoone Kunsten heeft zich op 23 february laestleden, in algemeene vergadering bezig gehouden met een voorstel door kunstenaren van Brussel gedaen, ondersteund door den heer minister van binnenlandsche zaken, om de tusschenkomst te vragen in het plaetsen der tafereelen en kunstvoorwerpen in de dryjarige tentoonstellingen.

M.J. Cuylits, voorzitter der maetschappy, heeft dit voorstel krachtdadig bestreden; er werd met algemeene stemmen besloten dit voorstel

[pagina 43]
[p. 43]

te weigeren, zelfs wanneer het de weigering der ondersteuning van het Staetsbestuer moest voor gevolg hebben.

In dezelfde zitting is het ontwerp besproken van het hedendaegsch museum der Antwerpsche School, door M. Jos. Bellemans in de gemeenteraed voorgesteld, en waervan wy in ons eerste nummer van dit jaer gewaegen.

Dit ontwerp dat door de meerderheid van het uitvoerend bestuer was aen het dagorde gebracht, werd krachtdadig verdedigd door de heeren Th. Smekens, Jan Swerts, Alph. Dellafaille, Em. Geelhand en Terbruggen, en bestreden door de heeren graef G. Le Grelle, N. de Keyser; J. Van Havre, G. Kempenêers en E. Rigelé.

Hebben tegen het ontwerp gestemd: de HH. A. Cogels, Bal, L. De Burbure, de Keyser, J. Geefs, J. Jacobs, G. Kempenêers, Baron L. Le Candele, A. Le Grelle, Graef G. Le Grelle, H. Le Grelle, H. Leys, F.H. Mertens, J. Thielens, J. Van Havre, L.J. Van Hemelryck, J. Van Lerius, J. Van Regemorter, Somers, Mols-Brialmont.

Hebben voor gestemd: MM. J. Cuylits, P. Dens, A. Dellafaille, E. Geelhand, A. Geelhand, G. Guffens, P. Kremer, J. Lies, J. Ruyten, T. Smekens, J, Swerts, E. Terbruggen, Th. Van Lerius, J. Van Rooy.

M.F. Durlet heeft zich onthouden omdat hy dacht dat het noodig was meerder tafereelen aen te koopen.

- M.A. Van Ysendyck arbeidt aen een tafereel Judith voorstellende; het is zeer waerschynlyk dat deze meester dit werk naer de toekomende tentoonstelling van Antwerpen zal zenden.

BRUSSEL. - De kommissie tot invoering eener eenvormige spelling der vlaemsche tael is verschillende malen vergaderd, en heeft de beraedslagingen aengevangen. De meerderheid wil de zienswyze der opstellers van het Nederlandsch Woordenboek aennemen, en zich daertoe met de samenstellers van dat werk in betrekking stellen. Tegelykertyd echter is de meerderheid der kommissie van meening dat men sommige afwykingen, door het gebruik gewettigd, niet mag verbannen en het by voorbeeld ongeraedzaem ware aen de woorden zwert in plaets van zwart, peerd, in plaets van paard, het burgerregt te weigeren.

Professor David verdedigt krachtdadig de ae tegen de partygangers van aa enz.

- M. Greuze, heeft een boek in het licht gegeven, getiteld: Ernest Stevenaert of de ontaerde zoon, door Joan-Frans Piemont. Dit werk is een geschiedkundige roman, waerin de schryver eenige tafereelen ophangt van de fransche overheersching te Dendermonde. Wy hebben er vele krachtig geschrevene bladzyden in aengetroffen en vooral veel vaderlandsliefde en godsdienstzin. De Dendermondsche schryver verdient aengemoedigd te worden, hy heeft eene vry goede proef geleverd; wy zien met verlangen de verschyning te gemoet van zyn tweeden roman: Jan Tack, of de misleide Vlaming.

- Zyn benoemd tot leden van den jury, gelast met het beoordeelen der verhandelingen over de Aloude nationale vergaderingen:

MM. de Borgnet, baron de Gerlache, Faider, Gachard, Kervyn de Lettenhove, allen leden der koninklyke Akademie van België.

- M. Fraikin heeft de groep van Egmont en Hornes voltooid en zal dezen kortelings voor de gieting afleveren.

- M. E Lebens heeft een ontwerp ingediend voor het bouwen eener Beurs aldaer, by hetzelve is een brochuer gevoegd; doch daer wy het nog niet hebben ontvangen, moeten wy ons by deze aenkondiging bepalen.

- De klas van Schoone Kunsten der koninklyke Akademie van België voor 1864, heeft de volgende prysvragen uitgeschreven:

1o Volgens echte bronnen aentoonen op welke manier er sedert het begin der XIVe eeuw tot aen den dood van Rubens in het onderwys der graphische en plastieke kunst is voorzien geworden, in de Nederlandsche provinciën en het land van Luik.

2o De geschiedenis schryven der achtereenvolgende stelsels van de overdekking der gebouwen by de verschillige volkeren, en er de toeschryving en materialen aen de verschillige landen en klimaten uit afleiden.

3o De geschiedenis schryven der muerschildering in België en van hare toepassing op de gebouwen. Het karakter en de manier van werken van elk tydvak en van elke school aenduiden.

4o De lofrede schryven van Grétry; aentoonen wat zyn talent in de vyf genres der tooneelmuziek kenschetst.

De pryzen bestaen voor elke der twee eerste vragen, in een gouden eermetael ter weerde van 800 fr.; van 1200 fr. voor de derde en van 600 fr. voor de vierde vraeg.

De opstellen moeten goed leesbaer, in het vlaemsch, fransch of latyn geschreven worden en vóor 1 juny 1864, aen den bestendigen sekretaris der Akademie, M. Quetelet, te Brussel ingezonden zyn.

Voor den pryskamp van 1865, zyn de volgende vragen uitgeschreven:

1o De manier opzoeken waerop de bestekken der groote bouwkundige monumenten in de middeleeuwen werden opgemaekt; aentoonen waerin die bestekken met de hedendaegsche overeenkomen en verschillen; opzoeken of er ook, misrekeningen in gebeurden zoo als by ons, en doen zien wanneer ze den vorm en het belang der tegenwoordige gekregen hebben.

2o De geschiedenis schryven der landschapschildering, haren vooruitgang en veranderingen volgen, van den tyd af dat ze op de schilderyen maer eene onderhoorige zaek was, tot dat ze zelfs een vak op haer eigen is geworden.

De voorwaerden van dezen pryskamp zyn dezelfde als die van het programma van 1864.

- M. Couvreur is ridder van de ordens van den Nederlandschen Leeuw en van de HH. Mauritius en Lazarius benoemd. Deze onderscheidingen zyn aen M. Couvreur verleend, voor het werkdadig deel dat hy heeft genomen aen de internationale vergadering voor den vooruitgang der maetschappelyke wetenschappen, waervan hy sekretaris is.

- De minister van binnenlandsche zaken heeft aen de wetgevende kamers voor de weduwe van den tooneelschryver van Peene hetzelfde pensioen gevraegd, dat aen de weduwen der letterkundigen Van Kerckhoven, Van Ryswyck, Zetternam, D. Sotiau en Gaucet, op het budjet van het departement van binnenlandsche zaken vergund wordt.

Wy hopen dat de wetgevende kamers, de diensten inziende welke door Van Peene, aen de vlaemsche tooneel-litteratuer zyn bewezen geworden, niet aerzelen zullen het voorstel van den heer Vanden Peereboom, door hunne stemming te bekrachtigen.

- F. Fetis heeft in de laetste zitting der koninklyke Akademie van Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten van België, lezing gegeven van eene levensschets van Pieter van Schuppen, beroemd Antwerpsch plaetsnyder der XVIIe eeuw, waeraen wy het volgende ontleenen.

‘Pieter van Schuppen, te Antwerpen geboren in 1628, had gansch zyne studie in zyne geboortestad gedaen en zyne behendigheid met de graveerstift had hy reeds in verscheidene werken laten blyken, toen hy het voornemen opvatte naer Parys te gaen, waer er in dit sfeer der

[pagina 44]
[p. 44]

kunsten eene beweging heerschte, die al de mannen van talent daerheen trok en waeraen de Vlamingen niet ten achter bleven.

Hier willen wy eene dwaling herstellen, waerin al de biografen gevallen zyn ten, ten opzigte van onzen beroemden plaetsnyder.

Men zegt algemeen dat van Schuppen by zyne aenkomst te Parys leerling werd van Robert Nanteuil en dat hy zyn talent aen dien kunstenaer te danken had. Wy lezen het volgende in den Manuël van Hubert Rort: ‘Tydgenoot van Edelinck, werd hy als deze door Colbert geroepen en Frankryk scheen het regt te hebben een artist, waeraen het de opvoeding gegeven had de zyne te noemen. Leerling van Nanteuil heeft hy, als deze, vele portretten gegraveerd naer eigene teekening.’ Uit deze zinsnede zou blyken dat van Schuppen maer Vlaming van geboorte was, en dat hy, zonder talent te Parys gekomen, aldaer Franschman gemaekt werd, door de technische inwyding van Nanteuil.

Niets meer in stryd met de waerheid, zooals wy zullen bewyzen door het onderzoek der werken van den Antwerpschen graveur, naer tyd-orde gerangschikt. Niet alleen was van Schuppen een volslagen artist toen hy te Parys kwam; meer de lessen van Nanteuil waren, volgens ons, gansch niet geschikt om eene goeden invloed op hem uit te oefenen. Als wy zeggen dat hy even als Edelinck naer Parys werd geroepen, kunnen wy er uit afleiden, dat zyn talent reeds was kunnen gewaerdeerd worden, naer de werken die hy in België had voortgebragt, aengezien er geene rede bestond om een kunstenaer uit Antwerpen te roepen, wiens opvoeding nog moest gemaekt worden. Il alle geval moet het Colbert niet geweest zyn die hem naer Parys lokte, daer Colbert maer eerst minister werd in 1661, en van Schuppen was reeds, ten laeste, in 1655 in die hoofdstad.

Mariette, die over het algemeen beter de zaken inziet, is meer de waerheid naby, wanneer hy in zyne aenteekening van het Abecedario zegt: Pieter van Schuppen, de gravuerkunst geleerd hebbende te Antwerpen, plaets zyner geboorte, waer hy gedurende eenige jaren gewerkt had, kwam zich te Parys vestigen, waer Robert Nanteuil toen een grooten naem had. Hy hechtte zich aen dien graveur; besloten zynde hetzelfde graveervak aen te nemen, begon hy, even als deze, portretten te maken, en daer hy ten allerminste genomen, zulke schoone kleur van graveerstift had, werd hetgeen hy verveerdigde met even veel byval ontvangen. Men noemde hen niet anders meer dan den Kleinen Nanteuil. Ziedaer den waren uitleg der feiten.

Van Schuppen had te Antwerpen het graveren geleerd en verscheidene jaren in zyn land gewerkt. Hy had dus een gansch gevormd talent toen hy te Parys kwam. Hy was geen leerling van Nanteuil, maer hy hechtte zich aen dien graveerder en besloot te werken volgens het vak welke deze in voege had gebragt, wat niet hetzelfde is. Nemen wy goed deze zinsnede der aenteekening van Mariette in aenmerking: ‘Daer hy ten allerminste eene zoo schoone kleur van graveren had als Nanteuil, enz.’ Inderdaed van Schuppen had eene schoonere kleur dan Nanteuil en hy had groot ongelyk die vlaemsche hoedanigheid op te offeren, aen het verlangen om te gelukken door de middelen die aen Nanteuil eene overigens wel verdiende faem gaven.

Waerom is hy niet eenvoudig van Schuppen gebleven, den voortzetter der overleveringen van Rubens groote school?

..... Het getal stukken, het werk van van Schuppen samenstellende, beloopt tot ongeveer 150, zonder degenen die aen de opzoekingen kunnen ontsnapt zyn. Wy zullen er hier de opsomming niet van doen. Van de 150 van van Schuppen's gekende platen zyn de dry vierden portretten. De keurigheid der platen, waerin hy historische samenstellingen van verscheidene schilders heeft nagemaekt, doet betreuren dat hy afgezien heeft van dit vak, om zich over te geven aen het meer winstopleverende vak der portretten.

DIXMUDE. - M. De Coninck van Merckem, lid der kamer van volkvertegenwoordigers, heeft aen de maetschappy de Van Duyse's vrienden aldaer voorgesteld, eene vlaemsche volksbibliotheek te stichten, en zal dezelve twaelf tot dertien honderd boekdeelen schenken, alsook inschryvingen nemen op de voornaemste vlaemsche dagbladen. Geen wonder dat het voorstel des heeren De Coninck, met toejuiching aengenomen is.

GENT. - M.A. Schepens heeft een blyspel met zang en een tusschenspel in twee deelen, laten verschynen in de tooneelbibliotheek 8ste jaerg. no 87 des heeren J.S. Van Dooselaere. Het is getiteld Jaekske met zyn fluitje.

- M. Victor Lagye heeft de laetste hand gelegd aen zyn aendeel der muerschilderingen, waermede hy door het staetsbestuer gelast is in de Hoogeschool aldaer; men spreekt met buitengewoonen lof over dit werk.

- M. Van Eenaeme heeft het portret van wylen M. Callier in marmer uitgevoerd, op last van het gemeentebestuer.

Verder legt hy de laetste hand aen twee overgrootte engelen, bestemd voor eene kerk in Vlaenderen.

LEUVEN. - M. Van Even, werkt aen eene beschryving der oude schilderschool van Leuven; hy zal in dit werk den tekst opnemen van de dokumenten over de familie Metsys, die hy ontdekt heeft.

Zie hier! over de ontdekking der geboorteplaets van Quinten Metsys:

Joos Metsys, die voor 1482 stierf, maekte yzeren sieraden voor koffers kisten, deuren, sloten en sleutels, immers op al die voorwerpen, van dagelyksch gebruik, wist hy een kunststempel te drukken. Deze omstandigheid legt uit hoe Quinten eerst kunstsmid was alvorens kunstschilder te worden. In 1490 was hy nog in zyne geboortestad. Maer in 1491-92, werd hy meester in de St-Lukas-gilde te Antwerpen ontvangen. Men weet dat by in 1531 stierf; hy was toen enkel 64 jaren oud, in stede van 84, gelyk men vroeger opgaf.

Catharina Van Kynckem zette, na 1482, het beroep haers mans voor met medehulp van haren oudsten zoon, Joos Metsys, zeer bekwaem werkman, die in 1481, stadshorlogiemaker was benoemd. Deze laetste werd in 1495 eigenaer van het vaderlyk huis dat voortkwam van zyn grootvader van moeders kant, Jan Van Kynckem. Joos Metsys, broeder van Quinten, stierf in 1530, nalatende eene dochter, Catharina Metsys, die den beeldhouwer Jan Beyaert huwde.

In 1543 werden deze echtgenooten, volgens M. Van Even, aengehouden in hun huis, Mechelschestraet, op last van de inkwisitie-regtbank. Overtuigd van den Bybel gelezen te hebben, werden zy ter dood veroordeeld. Jan Beyaert werd het hoofd afgehouwen, en Catharina Metsys werd levend begraven voor het stadhuis van Leuven.

Wy zyn benieuwd om de bewyzen dezer ontdekkingen te kennen.

ROUSSELAERE. - By de We Stock en zoon, is het derde deel der Mengelpoëzy van M. Blieck, verschenen. Dit boek is niet in den handel en is enkel voor de vrienden des dichters bestemd; het is met zyn keurig portret versierd en bevat gedichten, zoo als Myne Eenzaemheid, Weêr hout gekweekt, enz., welke zich door de fiksche uitdrukking der gedachte en den sierlyken versbouw kenmerken. Men treft er insgelyks een der eerste stukken van den schryver in aen, dat van 1830 dagteekent en by hetwelk hy in eene nota zegt, dit gedicht tot slot zyner mengelpoëzy meê te deelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken