De Vlaamsche School. Jaargang 11

Kronijk.

Antwerpen. - Door koninklijk besluit van 31 Julij zijn de heeren Verhoeven-Ball, E. Van Reuth, H. Dauriac, E.J. Boks en D. Col, leden van de vereeniging der antwerpsche kunstenaren, vormende de afdeeling van beeldende kunsten van het Verbond voor kunst-, letter-, en wetenschappen van Antwerpen, gemachtigd in die stad, onder toezicht van het gemeentebestuur, eene loterij van kunstvoorwerpen te openen.

Plaatsgebrek belet ons voor het oogenblik een volledig verslag medetedeelen van de tentoonstelling ingericht door de afdeeling van beeldende kunsten in het Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen.

Wij bepalen ons dus voor het oogenblik er eenige aanteteekenen, hopende dat de heeren kunstbeoefenaren ons hunne medewerking zullen verleenen, door het teekenen van een hunner kunstwerken die wij ook met veel genoegen zullen doen snijden, en onzen lezeren mededeelen. De volgende zijn in den laatsten tijd ingekomen:

Maneschijn, door M. Koekoek; Vruchten, door A. Bloemers; Het toilet, door M. Fisette; Naberouw, door E. Noterman; Zicht Het meer van Come, door F. Untenberger; Zicht van de boorden der Schelde, door M. Fuchs; Een monnik in overweging, door L. Somers; De leermeester, door denzelfde; de in zilver gedrevene vaas, door den koophandel van Antwerpen aan den majoor Demarteau geschonken en uitgevoerd in de werkhuizen van M. Dufour te Brussel naar de teekening van F. Durlet; Zicht van den polder van Borgerweerdt, Zwijndrecht, nabij Antwerpen, door H. De Cock; Rustend trekpaard, door Moerenhout; De jonge Van Dyck, door Marchouw; Portret der gravin T. de G., van Londen, door Philips; Een oudheidkundige, door W. Linnig; Portretten der kinderen van M.B., door J. Verhas; Vruchten en wild, door Nicolié; de schilderij van wijlen Jos. Lies aangekocht voor het Museum der Akademiekers, voorstellende De gevangenen; dit meesterstuk van onzen betreurden stadgenoot was tot hier toe nog niet in ons land tentoongesteld geweest; het werd door hem tijdens zijn verblijf in Italië geschilderd; Zicht genomen te Alpnacht (kanton Unterwalden), door Jos. Van Luppen; De avondkus, door M. de Bruycker; De scheikundige en zijn leerling, door M. Gessler; Een portret, door M. Van Havermaat; Een kus voor eene roos, door M. Ruyten; Wild en dood gevogelte; door Mev. Vervloet; Fruit en gevogelte, door dezelfde, Christus in het graf, groep, door M. Brunin.

De tentoonstelling is gedurende de kermisdagen door ongeveer 10,000 personen bezocht. Dezelve is toegankelijk voor het publiek, alle zondagen van 2½ ure, ten prijze van 10 centiemen per persoon.

- De volgende benoemingen zijn in het akademisch lichaam gedaan: in vervanging van M.A. Wiertz M.A. Van Ysendyck, thans te Brussel woonachtig.

Tot geagregeerde leden: MM. Ch. Verlat, dierenschilder te Antwerpen; G. Guffens, historieschilder, idem; J.L. Gérome, historieschilder te Parijs J.R. Brascassat, landschap- en dierenschilder, idem; J.L. Meissonnier, genreschilder, te Poissy (Seine et Oise); A. Cabanel, historieschilder, te Parijs; Th. Gudin, marineschilder, idem; D. Bles, genreschilder, in den Haag; C. Springer, kunstschilder te Amsterdam; A. Schreyer, dierenschilder, te Parijs; L. Knauss, genreschilder, te Berlijn; P. Van Schendel, idem te Brussel; E. de Block, id. id.; Ch. Tschaggeny, dierenschilder, id.; Piloti, historieschilder, te Munchen; J. Franck, graveerder, te Brussel; F. Drake, beelhouwer te Berlijn.

Zijn tot eere-leden benoemd: MM. Ed. Stevens, algemeene sekretaris van het ministerie van binnenlandsche zaken; Ph. Rombouts, sekretaris der koninklijke Akademie van Schoone Kuns-

[p. 124]

ten te Antwerpen; L. Lemmé, koopman te Antwerpen; baron Goethals, generaal-majoor, aide-de-camp van den hertog van Braband.

- De laatste aflevering der Revue générale bevat de novelle Bonjour, Philippe, door Aug. Snieders, vertaling van Mevr. Lebrocquy.

Brussel. - De koninklijke maatschappij van Schoone Kunsten en Letteren, heeft de volgende prijskampen uitgeschreven:

1^o De geschiedenis van de vlaamsche en fransche letterkunde in het graafschap Vlaanderen, sedert het einde der XV^e eeuw (tydstip waar de verhandeling ophoudt die door de maatschappij in 1853 is bekroond) tot de XIX^e.

Den volledigen gang dezer dubbele letterkunde betoogende, zal de schrijver, des noods, met bijvoeging zijner eigene waardeeringen, de gelijktijdige oordeelvellingen over de werken, in zijne verhandeling aangehaald, in overzicht nemen; hij zal levensbijzonderheden der schrijvers mededeelen.

2^o De geschiedenis te schetsen van het beeldhouwkundig zinnebeeldige, gebruikt bij de godsdienstige en burgerlijke gebouwen van de XII^e tot de XVI^e eeuw, in de volgende gewesten van Europa: België, Duitschland en Frankrijk.

De opsteller zal de theoretische grondbeginselen en het overeengekomen gebruik dezer beeldspraak in de verschillende tijdperken voordragen.

De prijs van ieder onderwerp dezer prijskampen is een gouden eerpenning van 500 fr.

De werken moeten in het fransch of in het vlaamsch opgesteld worden. De schrijvers zullen in aanteekening de boeken en oorkonden vermelden, die zij geraadpleegd hebben. De aanhalingen dienen stiptelijk aangeduid te zijn. De bekroonde werken worden den eigendom der maatschappij. Zij zullen in hare Annalen verschijnen. De schrijver zal 50 afzonderlijke afdruksels van zijn werk ontvangen.

De ingezondene handschriften blijven aan de maatschappij; de schrijvers kunnen, ten hunnen koste, er afschriften doen van maken. De werken, voor de wedstrijden bestemd, moeten aan den sekretaris der maatschappij vrachtvrij vóór den 1 Augusti 1866 ingezonden worden.

- Bij den buitengewonen prijskamp voor beeldhouwkunde, welk in de koninklijke Akademie van Schoone-Kunsten heeft plaats gehad, heeft M.C. Jacobs, van Duffel, den prijs gewonnen, bestaande in eene somme van 1000 fr.

Kortrijk. - Op zondag 27 Augusti laatstleden heeft aldaar op het Magdalenakerkhof, met veel plechtigheid en door de zorgen der stadsregeering en der maatschappij tot aanmoediging van Schoone-Kunsten, de inhuldiging plaats gehad van het praalgraf, opgericht ter nagedachtenis van den landschapschilder J.B. Dejonghe, geboortig van Kortrijk, en overleden te Brussel, den 27 October 1844, waarvan wij verleden jaar eene uitgebreide levensschets mededeelde. Zie bladz. 31, 10ⁿ jaargang, 1864.