Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 11 (1865)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 11
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.00 MB)

Scans (24.86 MB)

ebook (8.83 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 11

(1865)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Kronijk.

Antwerpen. - De schilderij, gemaakt voor tweede zending uit Rome, door M.L. Legendre, primus van den grooten prijskamp van 1860, is voor het publiek tentoongesteld geweest, in de zaal van het Museum der academie, Venusstraat; zij stelt voor: de nimf Perimelis. Ovidius' Herscheppingen, boek VIII hoofdstuk V.

- De maatschappij het Vrije Woord heeft den volgenden omzendbrief rondgezonden:

‘Indien de letteren tot hiertoe hare maatschappijen en beoefenaars hadden, het gesprokene woord, zoo machtig in onze dagen, bleef voor het meestendeel verwaarloosd. Met het inzicht in die leemte te voorzien, werd over eenige maanden in onze stad de kring het Vrije Woord gevormd. Sinds hebben wij nog beter al het nuttige en tevens aangename kunnen beseffen, dat er in de oefeningen van het woord en de gedachte ligt en aarzelen niet meer, den tot dan bij eenige vrienden besloten kring open te zetten, voor al diegenen welke genegen zouden zijn zich lid te maken. De kring vergadert alle zaturdagen, 's avonds ten 8 1/2 ure, in het lokaal Hofken Meir, verbindt tot geene bijdrage, eerbiedigt alle gezindheden en werkt onafhankelijk van elk ander lichaam.’

- Het Nationaal Tooneel, onder het bestuur van M.E. Lemaire, is geopend; zijne eerste vertooning, bestaande in een oorspronkelijk zangspel, getiteld: Maria van Burgondië, woorden van N. Destanberg, muziek van K. Miry. Het is een wezenlijk nationaal stuk, geput uit een der belangwekkendste tijdstippen onzer geschiedenis en tevens het eerste zangstuk van ernstigen omvang, dat op onzen Vlaamschen schouwburg ten tooneele werdt gevoerd.

- Het schrift over de uitvindingsbrevetten, van M.P. Vermeire, is in Engeland in groote aanmerking genomen. Dit boekje, na met veel lof besproken geweest te zijn in dagbladen van Liverpool, Londen, Bradfort en andere, wordt nu vereerd met eene vertaling door het Journal of Jurisprudence, uit Edimburg. Dit is een zeldzamen maar hoogstverdienden uitslag.

- Verschenen: Maria van Burgondië, zangspel in vier bedrijven en vijf tafereelen, door Nap. Destanberg, muziek van Karel Miry. Dit stuk is de negende aflevering der Bibliotheek van oorspronkelijke tooneelstukken en kost (buiten den abonnementsprijs) 1 fr.

De 10e aflevering is: Ik ben Vader, blijspel met zang in éen bedrijf, door G.J. Dodd, (buiten abonnement 75 centiemen).

- Bij MM. J.H. Van der Wielen, en De Lamontagne is verschenen: Gerieffelijke Nieuwjaarsgift, of Almanach voor het jaar Onzes Heeren 1866. Dit boekje, dat reeds sedert 104 jaar wordt uitgegeven, is inderdaad zeer gerieflijk; men vindt er allerhande aanwijzingen in van de hier bestaande wetgevende en andere lichamen, alsook de naamlijst der leden van de Kamer en Senaat. Verder het vertrek der diligenciën, voerlieden, boden, beurtschuiten, opgave der maandelijksche veemarkten in onze provincie, alsmede der jaar-, paarden- en verkensmarkten, vertrek-uren der ijzere wegen, watergetijden, tarief van Belgisch en Nederlandsch geld, enz. enz. Het boekje kost slechts 30 centiemen.

Brussel. - M.A. van Soust de Borckenfeld dd. bureeloverste, van schoone kunsten bij het ministerie van binnelandsche zaken, is

[pagina 155]
[p. 155]

bij koninklijk besluit tot opzichter van de schoone kunsten benoemd. Zijne bedieningen zullen bestaan in:

1o Zijne meening uit te brengen over de vraagstukken die hem door den minister zullen worden onderworpen, en bijzonderlijk over de kunstwerken die moeten uitgevoerd worden op rekening, met de medehulp of onder de bescherming van het Staatsbestuur.

2o De uitvoering der kunstwerken te bewaken.

3o De tentoonstellingen van schoone kunsten te bezoeken.

Deze welverdiende benoeming zal door al de oprechte kunstminnaars met genoegen vernomen worden.

- De academie van België, heeft de volgende nieuwe prijsvragen uitgeschreven:

Eerste prijsvraag: Onder het dubbele oogpunt van wetenschap en kunst de voornaamste stelsels van het teeken-onderwijs, welke sedert de oudheid tot nu toe zijn in gebruik geweest, ontleden en beoordeelen, alsmede de waarde van elk dezer stelsels bespreken en er den invloed van aanduiden.

Tweede prijsvraag: Rubens als bouwmeester waardeeren.

De steden Antwerpen en Brussel bezitten verscheidene gebouwen, waarvan men de plans aan Rubens toekent. Is de overlevering dienaangaande echt, of moet men den stijl, welke in het bouwen doorstraalt, enkel aan den invloed toeschrijven, uitgeoefend door de raadgevingen, de leerlingen en de werken van den grooten Vlaamschen meester? Men vraagt een onderzoek dezer twee veronderstellingen.

- De benoeming van M.A. van IJsendijck, historieschilder, tot Lid van het Academisch Lichaam, van Antwerpen, in plaats van wijlen M. Wiertz, is door koninklijk besluit van 28 September ll. bekrachtigd.

- Ter zitting der koninklijke Academie van letteren en schoone Kunsten in België, klas der letteren, maandag laatstleden gehouden, heeft M. Kervijn de Lettenhove, lezing gegeven van een stuk getiteld: Les relations d'Edouard III avec la Belgique (de betrekkingen van Edward III met België), eene verhandeling opgesteld volgens de handschriften bewaard in het Britisch museum en het Record office te Londen.

In dit opstel worden eenige nieuwe feiten aan den dag gebracht voor de geschiedenis van de Vlaamsche Gemeenten in de XVIe eeuw, een tijdstip zoo rijk aan groote gebeurtenissen.

- Er zal een standbeeld opgericht worden ter nagedachtenis van Jenneval, vervaardiger der Brabançonne, en die in de revolutie het leven verloren heeft. Eene commissie, samengesteld uit leden der Kamer en het Senaat, zal het bestuur dezer manifestatie op zich nemen. De uitvoering van het werk, hetwelk bij inschrijving zal worden bekostigd, zal aan M. Fraikin worden toevertrouwd.

- De koninklijke bibliotheek heeft verscheidene giften ontvangen. M. Perrot, oud-opsteller der Indépendance, heeft er zeven boekdeelen aan geschonken, behelzende eene verzameling diplomatische dokumenten en andere stukken, betrekkelijk de Belgische omwenteling van 1830 en onze nationaliteit. Die verzameling behelst verscheidene zeldzame vlugschriften, die de koninklijke bibliotheek nog niet bezat.

- M. Baugniet, die nu voor goed de steendrukteekening voor de genre-schildering heeft verlaten, heeft in vijf en dertig groote albums de volledige verzameling der portretten bijeengebracht, door hem naar de natuur geteekend. Zij beloopen tot omtrent 1800. Hij heeft die edelmoedig aan het printenkabinet van zijn land geschonken.

- M. Ferdinand van der Haeghen, de geleerde Gentsche bibliograaf, heeft de koninklijke bibliotheek verrijkt, met verscheidene handschriften, kostbaar vooral door eenige proeven der eerste tijden van de graveerkunst.

De zelfde boekerij heeft een merkwaardig album der XVIIe eeuw aangekocht. Het is eene verzameling van 130 platen, geteekend door den Antwerpschen ingenieur Peeter Schut, broeder van den schilder, Cornelis Schut, tijdgenoot van Rubens. Men ziet er al de oorlogstuigen van dat tijdstip op: pistolen, geweeren, kanons, mortieren, enz. Men bemerkt er de kiem op van menige hedendaagsche uitvindingen.

- In de Vrije Hoogeschool te Brussel heeft de inhuldiging van het lokaal, de opening van de leergangen, en de inhuldiging des standbeelds van den stichter M. Peeter Theodoor Verhaegen onlangs plaats gehad.

Er werden redevoeringen gedaan door MM. Anspach, Burgemeester van Brussel, van Schoor, Senateur, Vervoort, gewezen Vertegenwoordiger van Antwerpen, enz.

Het standbeeld is door M. Willem Geefs vervaardigd.

Op het voetstuk staan de vier volgende opschriften:

Langs den kant der Keizerinnestraat:

Pierre- Theodore
Verhaegen
,
Fondateur de
L'Université libre
de Bruxelles.

Langs den kant van het paleis:

Né à Bruxelles
le 5 septembre 1796.
Décédé
le 8 décembre 1862.

Langs den linkerkant van het standbeeld:

Fondation
de
l'Université libre:
20 novembre
1834.

En rechts, deze aanhaling uit het testament van wijlen M. Verhaegen:

Je donne à la ville
de Bruxelles
cent mille francs
pour favoriser et
augmenter le haut
enseignement
dans la capitale.

Op eene rol papier welke het beeld in de hand houdt, leest men, insgelijks in het Fransch: Het onderricht der wetenschap door de wetenschap en voor de wetenschap.

- Men herinnert zich dat het lijk van den befaamden schilder David, in het groot kerkhof der Leopoldswijk te Brussel

[pagina 156]
[p. 156]

berust. (Zijn hart is in Frankrijk.) Dit graf, langen tijd verwaarloosd, is thans gereinigd van de onkruiden en 't mos, welke gedeeltelijk den zerk verborgen, waarop men het volgende opschrift leest:

A. Jacques Louis David, restaurateur de l'école moderne de peinture en France. - Né à Paris, le 28 août 1748. - Mort à Bruxelles, le 22 décembre 1825.

Er zijn nieuwe immortellenkronen op het graf neêrgelegd, en het schijnt dat men in Frankrijk de stoffelijke overblijfselen terug verlangt.

- Het Staatsblad heeft onlangs een verslag van den gunstig gekenden componist P. Benoit, aan M. den Minister van Binnenlandsche Zaken, en handelende over het inrichten van festivals in België, medegedeeld.

M. Benoit wijst vooral Duitschland als voorbeeld aan. Daar bezit elke stad een door haar samengesteld orkest; de artisten die er deel van maken, worden min of meer goed betaeld, volgens de plaatselijke hulpmiddelen. Deze betrekking, zeer gezocht door de artisten, staat in hoogachting bij het publiek; de titel van stadsmuzik-director, concert-meister, stadsmuziker, zijn zoovele namen die de persoonlijke achting van den artist vermeerderen. Ofschoon ambtelijk benoemd, genieten de artisten, buiten hunne repetiën en concerten, de meest mogelijke vrijheid.

Het orkest der stad en de zangkring voegen zich bij elkander en doen gezamenlijk ernstige en aanhoudende studiën; zij geven gedurende gansch het jaar concerten, en wanneer het oogenblik van het festival daar is, zijn er eene massa zangers en muzikanten gereed, rondom welke zich zonder moeite de artisten en liefhebbers der omliggende plaatsen komen scharen.

Door een dergelijk orkest in te richten, verbindt de stad alzoo voor immer vele goede artisten aan zich.

Na gezegd te hebben dat de kermissen en luidruchtige feesten niet geschikt zijn voor de uitvoering der meesterstukken van het muzikale genie, besluit M. Benoit - die in een vroeger verslag op de noodzakelijkheid van eenen zangersbond heeft gewezen - als volgt:

Er is in elke stad, tot den Bond behoorende, noodig: 1o een zangkring (vrouwen en mannen); 2o een orkest, bij dien kring aangesloten; 3o chooren en orkest, het centrum zijnde, rondom hetwelk zich op de dagen van het festival zoovele executanten komen scharen als noodig wordt geoordeeld; 4o de stad welke het festival geeft, moet het grootste getal executanten leveren, zoowel muzikanten als zangers, ten einde de onkosten te vermijden, die uit de gedwongene verplaatsing van een al te groot getal vreemde executanten voortspruiten, want de Bond bestaat niet hierin, om alle jaren, in eene der steden van het land al de verbondene kringen te vergaderen; neen, de Bond is maar een verdrag, waarbij de centrums zich verbinden beurtelings een festival te geven, opdat het land telken jare, in eene zijner voornaamste steden, een grootsch feest zoude hebben, hetwelk niet zijne artisten en liefhebbers, maar ook die van den vreemde tot zich lokt.

Door de beslissende werking, welke deze festivals op de ontwikkeling van den kunstzin in de massa's uit oefenen, zijn zij het hoogste belang waardig, en hunne regelmatige inrichting zal in België een nieuw tijdvak voor de muziekkunst inhuldigen.

- De hoofdcommissie van statistiek heeft een zeldzaam en wonder werk ontvangen, hetwelk door eenen zijner briefwisselende leden, den eerw. kanonik Guadaloupe, in Mexiko is uitgegeven. Dit werk is het Onze Vader in 52 indische tongvallen van Mexiko. Er was in Europa maar een enkel exemplaar van dit werk, namelijk in de bibliotheek van het Vaticaan. Er is insgelijks een exemplaar gezonden naar den Minister van het openbaar onderwijs in Frankrijk, Voorzitter der wetenschappelijke commissie van Mexiko.

- Op den 15 der verledene maand, is de tooneel en letterkundige prijskamp, door de Morgendstar van Brussel, uitgeschreven, gesloten geworden.

De volgende zeven-en-twintig stukken zijn ingezonden:

Dramas. - Een vlek in de XIXe eeuw, de Concurrentie, het Servet, de Vluchteling, de Zoon van den Woekeraar, Antwerpen in 1583, de Vergelding, Drie Verliefden, Zonder naam niet zonder hart, Maximiliaan van Oostenrijk, Jacoba van Beieren, Sebastiaan Laruelle, Freule Laura's laatste Liefde.

Blijspelen. - De Zemelkist, het Badmeisje, de Onbekende vader, de Gevonden Schat, Eene verkeerde Rekening, Liefde zoekt list, Drie Honden aan één been, Stoffel, het Gesticht van Dr Blanckaert, Helpt u zelven, de Vleiers, Kale Jonkers, Twee oude Jongmans, de Medecijnen in de liefde.

De jury tot het beoordeelen der stukken was samengesteld uit de heeren Dr. Hanau, voorzitter; Geelhand, Stroobant, Willems, leden, en H. Windels, verslaggever.

Brugge. - Aangekondigd: Schild en Vrind! volksalmanak voor 1866, uitgegeven door de Klauwaartsvereeniging te Brugge; bevattende, onder andere bijdragen, eene novelle van Karel Versnaeyen, Gedichten van Mev. Courtmans, Em. Hiel, enz. Een fraai boekje, op schoon papier, aan 25 centiemen.

Gent. - Om kortelings te verschijnen: Volksgezondheidsleer of handboek van openbare en bijzondere gezondheidsleer, door Th. de Backer, aspirant geagreëerden professor van het middelbaar onderwijs 2en graad, en onderwijzer bij 's Rijks middelbare school te Gent, met gekleurde en niet gekleurde platen.

Voorwaarde van inschrijving: De Gezondheidsleer zal ruim 200 bladz., klein in 12o beslaan, en den inschrijveren toegezonden worden ten prijze van fr. 1-25. Buiten de inschrijving zal de prijs verhoogd worden.

- De volksalmanak, door het Willemsfonds uitgegeven, is verschenen; hij bevat: benevens den almanak talrijke levenschetsen van groote mannen van Nederland; de verbroken eed, door Mevr. Courtmans, geboren Berchmans. Werkmansgeluk, door F.A. Boone; De begieting, door V. Hulle; Beider hart was vol en Waar trekt gij heen, door Emmanuel Hiel; Waterloo, door Julius Vuylsteke; Eenige bijzonderheden nopens de gedenkgebouwen van Gent, door J.K.L. en Liederen en gedichten, van Th. van Rijswijck en P.F. van Kerckhoven, enz.

Het boekje is gedrukt bij Eug. vander Haeghen en verkrijgbaar bij Willem Rogghé.

Mechelen. - De gemeenteraad van Mechelen heeft een standbeeld ontvangen, vervaardigd door M.L. Royer, Hebé den nectar aan Jupiter schenkende, voorstellende.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken